4-52

4-52

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 11 DÉCEMBRE 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Proposition de renvoi

De heer Hugo Coveliers (VB). - Uiteraard is het initiatief van collega Collas lofwaardig, maar ook lofwaardige initiatieven moeten we met de nodige voorzichtigheid behandelen. Er bestaat overigens een advies van het College van procureurs-generaal, dat wel op 9 december is verstuurd maar jammer genoeg pas gisteren is aangekomen. Het waarschuwt voor diverse problemen die de tekst van dit wetsvoorstel oproept. Ik zie vier redenen om deze zaak in het licht van dit advies opnieuw te onderzoeken.

Vroeger sprak men over de scheiding der machten, vandaag heeft men het meer over het evenwicht der machten. Dat lijkt me in een moderne democratische rechtsstaat ook een betere benadering. Ik herinner me dat de strikte toepassing van de scheiding der machten in de eerste onderzoekscommissie heel wat moeilijkheden heeft meegebracht. Mede door de oprichting van bijvoorbeeld de Hoge Raad voor de Justitie, waar de verschillende machten samenwerken, is men meer beginnen te denken in termen van evenwicht en checks and balances. Precies in het kader daarvan zou het toch wat onheus zijn om een advies van het College van procureurs-generaal zomaar naast ons neer te leggen en er geen bijkomende vergadering aan te wijden, ook al is dat advies dan laattijdig aangekomen.

Een ander niet te onderschatten argument is dat de procureurs-generaal verwijzen naar de wet op de voorlopige hechtenis. Die bepaalt dat de rechtbank, de raadkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling vrij stringente termijnen dienen te respecteren. De procureurs-generaal wijzen erop dat die termijnen niet houdbaar zijn als het wetsvoorstel blijft zoals het is. We moeten dat grondig bekijken, tenzij we het risico willen lopen dat de minister van Justitie hier bijzonder scherpe vragen zal krijgen wanneer een verdachte wordt vrijgelaten omdat men hem niet tijdig had kunnen beoordelen. Dat zal dan wel een verdachte zijn die Nederlandstalig noch Franstalig is, want voor hen is allicht een tolk te vinden, maar een die een veeleer exotische taal - de benaming komt van de procureurs-generaal - spreekt of beweert te spreken.

Er bestaat ook een belangrijk addendum dat later nog per mail is toegezonden en dat ons door de goede zorgen van de heer Vankrunkelsven, de voorzitter van de commissie voor de Justitie, is bezorgd. Daarin zegt het College: `Er kan gesteld worden dat het belang om de bespreking uit te breiden tot een globale regeling bijkomend terug te vinden is in de wenselijkheid niet alleen de taalkundige vaardigheden, maar ook de betrouwbaarheid, mede in het licht van de wet van 11 december 1998 betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen en de eedaflegging, te regelen.' Die betrouwbaarheid is van bijzonder groot belang bij de politieonderzoeken. En waar zal men vrij snel op een degelijke tolk een beroep moeten kunnen doen, wanneer een verdachte of een getuige beweert een taal die de verbalisant kent, niet machtig te zijn? Ik zeg wel `beweert niet machtig te zijn', want meestal kennen verdachten wel voldoende die taal om feiten te plegen. Dat is precies bij het politieonderzoek. Daarom moeten we dringend de regeling hiervoor wettelijk vastleggen, zo niet lopen we het risico dat later verklaringen van verdachten worden betwist. We kennen toch voorbeelden van tolken van wie nadien bleek dat ze evenveel te maken hadden met het misdrijf als de persoon die ze bijstonden.

Over de tweede tekst wordt door het College van procureurs-generaal terecht opgemerkt dat er helemaal geen rekening wordt gehouden met de slachtoffers. In de tweede tekst wordt gesteld dat, afhankelijk van de taal van de verdachte, een doorverwijzing naar een andere rechtbank kan gebeuren. Met de slachtoffers, de burgerlijke partijen en met het Openbaar Ministerie wordt helemaal geen rekening gehouden.

Daarom stel ik voor om beide teksten, die lofwaardige pogingen zijn, terug te sturen naar de commissie voor de Justitie, waar eventueel een vertegenwoordiger van het College van procureurs-generaal kan worden uitgenodigd en waar de teksten wellicht, met enige wijziging, kunnen worden goedgekeurd. De teksten zullen dan ook de goedkeuring krijgen van degenen die ze later zullen moeten toepassen, namelijk het Openbaar Ministerie, dat in hoofdzaak de toepassing van die teksten zal moeten vorderen.

Ik vraag de Senaat om beide wetsvoorstellen terug naar de commissie voor de Justitie te zenden en ze na een gesprek met het College van de procureurs-generaal of hun afgevaardigden, te wijzigen.

M. Francis Delpérée (cdH). - Je ferai deux remarques. La première est que ce débat n'a pas beaucoup de sens. Les sénateurs présents, qui doivent statuer sur la proposition en discussion, ont-ils pris connaissance de l'avis en question ? Celui-ci leur a-t-il été communiqué ? La réponse est manifestement majoritairement négative. Dans ces conditions, que dire de la proposition que M. Coveliers vient de faire ?

Ma deuxième remarque ne concerne pas le fond du dossier. Allons-nous travailler dans des conditions qui sont celles d'une discussion en commission, d'un vote en commission, et accepter qu'au moment du vote, quelqu'un arrive avec une pièce que personne ne connaît et demande le renvoi en commission ? Si nous commençons de cette manière, je promets de beaux jours aux travaux du Sénat.

M. Philippe Mahoux (PS). - Il ne faudrait pas croire que certains d'entre nous sont des destinataires privilégiés. J'ai pris connaissance hier de ce document qui est daté du 9 décembre ; il est rédigé en néerlandais et n'est pas traduit. Je présume que tous les sénateurs ont dû le recevoir dans les mêmes conditions que moi.

De heer Berni Collas (MR). - Ik heb veel respect voor de deskundigheid van senator Coveliers. Samen met hem betreur ik ten zeerste dat we het advies van het College van procureurs-generaal laattijdig hebben ontvangen. Gedurende weken hebben we aan de tekst van het wetsvoorstel gewerkt, hem verbeterd en vervolledigd. Uit de hoorzittingen bleek zelfs dat onze benadering vandaag al op het terrein wordt toegepast. De minister is trouwens van plan de hele problematiek in een breder kader te bekijken en initiatieven in dat verband te nemen. Het advies van het College van de procureurs-generaal kan daarvoor de gelegenheid bieden.

De deux choses l'une. Soit nous passons au vote, partant du principe qu'il sera assez semblable à celui intervenu en commission, au risque de voir le texte amendé par la Chambre, soit nous rouvrons le débat et renvoyons les documents en commission. Toutefois, j'attire l'attention sur le fait que la toute grande majorité des commissaires a voté pour, au terme d'une étroite concertation avec le représentant du ministre de la Justice, estimant que la démarche était un pas dans la bonne direction. Personnellement, je suis disposé à retourner en commission.

Ik hoop dat we met zijn allen constructief kunnen samenwerken om een nog betere oplossing te vinden.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De voorzitter van de commissie voor de Justitie heeft op dinsdag 9 december 2008 een brief gezonden aan de leden van de commissie met het advies en het aanvullend advies van het College van procureurs-generaal.

Eerst en vooral wil ik doen opmerken dat we op dinsdag en woensdag vergaderd hebben en dat we het verslag hebben goedgekeurd. Het ware natuurlijk veel raadzamer en voor de hand liggend geweest om dinsdagmiddag in de commissie te melden dat het advies van de procureurs-generaal was toegekomen en meteen te onderzoeken hoe de commissie ermee zou omgaan, in plaats van de communicatie tussen de voorzitter en de leden van de commissie per post te organiseren. Ik heb niets tegen De Post, maar als we twee dagen vergaderden, was het perfect mogelijk om de documenten ter plaatse rond te delen. Zo hadden we veel kunnen oplossen. Ik betreur dus die werkwijze.

Ten tweede, besluit ik uit de aard van de opmerkingen dat de commissie best de ernst ervan zou onderzoeken, anders moeten we de discussie ten gronde erover in de plenaire vergadering voeren.

Met andere collega's betreur ik dat we laattijdig werden ingelicht. De briefwisseling dateert van 3 december. Was ze tijdig verspreid, dan hadden we de inhoud ervan vóór de goedkeuring van het verslag kunnen behandelen. Nu moet de commissie opnieuw onderzoeken of er reden is om het wetsvoorstel te amenderen.

Mme Christine Defraigne (MR). - Je regrette également cet envoi tardif de l'avis du Collège des procureurs généraux, dont je n'ai d'ailleurs pas connaissance. Toutefois, il existe, et je ne sais pas dans quelle mesure il doit être pris en considération et s'il doit ou non susciter des amendements.

Je déplore cette façon de travailler. Nous avons déjà été confrontés à ce type de difficulté par le passé avec un avis du CSJ sur la formation des magistrats.

Le rapport a été adopté en commission mais un avis est produit en séance plénière, comme un lapin sorti d'un chapeau !

Comme il ne s'agit pas d'un cas isolé, il serait peut-être judicieux, monsieur le président, d'adresser une petite lettre aux instances concernées demandant qu'à l'avenir, les avis soient transmis dans des délais raisonnables nous permettant de travailler en pleine connaissance de cause en commission.

Cela dit, je crois qu'il faut examiner cet avis et dès lors renvoyer le texte en commission.

Je partage le sentiment de M. Delpérée : nos travaux semblent être suspendus au bon vouloir de quelques corps constitués ou non, qui nous soumettent des éléments alors que le texte est déjà adopté en commission.

Un précédent a déjà eu lieu mais ce n'est pas une façon très saine et efficace de travailler.

M. le président. - Nous n'allons pas nous éterniser sur cette question. Si je comprends bien, la commission a demandé l'avis du Collège des procureurs généraux. J'ignore à quelle date cette demande a été introduite, mais le secrétariat de la commission m'avise du fait que cet avis est arrivé le lendemain de l'approbation du rapport en commission.

Cela dit, cet avis existe. Dès lors, soit on en tient compte, on renvoie le texte en commission et on l'examine en fonction de l'avis, soit on néglige cet avis, on passe au vote et c'est la Chambre qui en tiendra compte.

Je constate que les auteurs des propositions ne voient pas d'inconvénient à ce que les textes retournent en commission.

Je suggère donc à l'assemblée de mettre aux voix la proposition de renvoi en commission. (Assentiment.)

-La proposition de renvoi est adoptée par assis et levé.