4-995/4

4-995/4

Belgische Senaat

ZITTING 2008-2009

16 DECEMBER 2008


Wetsontwerp betreffende de continuïteit van de ondernemingen


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR

DE HEER VANDENBERGHE


I. Inleiding

De bepalingen van het wetsontwerp waarover dit verslag gaat, stonden oorspronkelijk in het wetsontwerp betreffende de continuïteit van de ondernemingen, dat op 6 november 2008 (stuk Kamer nr. 52-0160/7) in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd aangenomen en op 7 november 2008 naar de Senaat werd verzonden in het raam van een optioneel bicamerale procedure (artikel 78 van de Grondwet).

In het debat zijn vragen gerezen over de kwalificatie van de artikelen 74 tot 77 van dit wetsontwerp, die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet, in plaats van een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Het probleem werd aan de Parlementaire overlegcommissie voorgelegd. Tijdens haar vergadering van 16 december 2008 heeft ze beslist de artikelen 74 tot 77 af te splitsen van de rest van het wetsontwerp, om ze op te nemen in het wetsontwerp tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de continuïteit van de ondernemingen, dat onder de verplicht bicamerale procedure valt.

II. Inleidende uiteenzetting door de minister van Justitie

Zie stuk Senaat nr. 4-995/3.

III. Algemene bespreking

Zie stuk Senaat nr. 4-995/3.

IV. Bespreking van de artikelen en stemmingen

Artikel 1

Als gevolg van de beslissing van de Parlementaire overlegcommissie, worden de artikelen 74 tot 77 van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden wetsontwerp (stuk Kamer nr. 52-0160/7) ervan afgesplitst, om ze onder de verplicht bicamerale procedure te behandelen.

Dit artikel wordt aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.

Artikel 2 (Artikel 74 van de overgezonden tekst — stuk Kamer nr. 52-0160/7)

Dit artikel geeft geen aanleiding tot verdere opmerkingen en wordt aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.

Artikel 3 (Artikel 75 van de overgezonden tekst — stuk Kamer nr. 52-0160/7)

Amendement nr. 1

De regering dient amendement nr. 1 in (stuk Senaat, nr. 4-995/2) dat ertoe strekt de materiële bevoegdheid die de arbeidsrechter kreeg toegewezen in artikel 61 van het wetsontwerp 78 in te schrijven in het correcte hoofdstuk van het Gerechtelijk Wetboek, namelijk in artikel 578 van dat Wetboek, om de zichtbaarheid van deze materiële bevoegdheid te verhogen.

Het amendement en het aldus geamendeerde artikel worden aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.

Artikel 4 (Artikel 76 van de overgezonden tekst — stuk Kamer nr. 52-0160/7)

Dit artikel geeft geen aanleiding tot verdere opmerkingen en wordt aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.

Artikel 5 (Artikel 76/1 nieuw van de overgezonden tekst — stuk Kamer nr. 52-0160/7)

Amendement nr. 2

De regering dient amendement nr. 2 in (stuk Senaat, 4-995/2) dat ertoe strekt de territoriale bevoegdheid die de arbeidsrechter kreeg toegewezen in artikel 61 in te schrijven in het correcte hoofdstuk van het Gerechtelijk Wetboek, namelijk in artikel 626/1 van dat Wetboek.

Het amendement wordt aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.

Artikel 6 (Artikel 77 van de overgezonden tekst — stuk Kamer nr. 52-0160/7)

Amendement nr. 28

De heer Vandenberghe c.s. dient amendement nr. 28 in (stuk Senaat, nr. 4-995/2) dat een louter tekstuele correctie beoogt.

Het amendement en het aldus geamendeerde artikel worden aangenomen met 9 stemmen bij 1 onthouding.

Artikel 7

Amendement nr. 4

Er wordt verwezen naar het amendement nr. 4 (stuk Senaat, nr. 4-995/2) ingediend door de heer Vankrunkelsven en mevrouw Taelman op artikel 90 van het ontwerp 78. Het amendement luidt als volgt : « Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk zes maanden na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad ».

De commissie beslist dezelfde inwerkingtreding te weerhouden voor het ontwerp 77.

V. Eindstemming

Het geamendeerde wetsontwerp wordt aangenomen met 8 tegen 2 stemmen.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Hugo VANDENBERGHE. Patrik VANKRUNKELSVEN.