4-46

4-46

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 23 OKTOBER 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Joris Van Hauthem aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen over «het gebruik van valse adressen door de verantwoordelijke uitgevers» (nr. 4-457)

De voorzitter. - De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie, antwoordt.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Op 27 augustus 2003 stelde toenmalig senator Frank Vanhecke aan de minister van Justitie een vraag over het feit dat de verantwoordelijke uitgever van het blad Le magazine Carrefour de la périphérie een persoon was die woonde in Sint-Genesius-Rode, maar een niet bestaand adres opgaf.

De minister antwoordde hierop dat er een onderzoek was opgestart om de werkelijke identiteit en het adres van de uitgever van het blad vast te stellen en zelfs dat dit onderzoek werd bespoedigd. Er werd nog geen resultaat meegedeeld.

Op 2 februari 2006 stelde ik aan de minister de vraag naar de stand van zaken. Als voorlopig antwoord deelde de minister het volgende mee: `De gegevens nodig om te antwoorden op de vraag werden opgevraagd aan de bevoegde instanties. Het resultaat hiervan zal later worden meegedeeld.' Ik heb sindsdien nooit meer iets vernomen over deze zaak.

Op 27 februari van dit jaar stelde ik opnieuw een schriftelijke vraag, aan de nieuwe minister van Justitie, de heer Vandeurzen. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de identiteit van de vorige minister van Justitie iets te maken heeft met de onwil de zaak op te lossen of om resultaten van een eventueel onderzoek mee te delen. Tot op heden heb ik nog geen antwoord gekregen.

Derhalve ben ik zo vrij deze vraag opnieuw te stellen, via een vraag om uitleg. Zijn de opgevraagde gegevens, waarvan de minister in 2006 gewag maakte, intussen bij de minister terechtgekomen? Wat is het resultaat van dat onderzoek? Wat is de stand van zaken?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ik geef het antwoord van minister Vandeurzen.

De procureur-generaal bij het Hof van beroep te Brussel stelde mij in kennis dat het strafonderzoek dat geopend werd door de procureur des Konings te Brussel, inmiddels werd afgerond. Het dossier werd geseponeerd wegens de ouderdom van de feiten en omdat de toenmalige verantwoordelijke uitgever van het blad Carrefour niet kon worden geïdentificeerd.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Dit antwoord is ontluisterend. In 2003 stellen we een vraag over een verantwoordelijke uitgever die een fictief adres opgeeft. We worden jaren aan het lijntje gehouden. In 2003 antwoordt de minister dat het onderzoek wordt bespoedigd. In 2006 zegt de minister dat zij de gegevens zal opvragen. En na twee jaar komt de minister zeggen dat het onderzoek naar Carrefour - het semi-FDF-blad dat op 100 000 exemplaren in Halle-Vilvoorde wordt verspreid - is geseponeerd omdat de dader niet kon worden geïdentificeerd. Was dat het antwoord?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris, toegevoegd aan de minister van Justitie. - Ja, met als reden de ouderdom van de feiten. De feiten dateren van 2003. De huidige minister van Justitie is pas in functie getreden in 2008. Men kan moeilijk de verantwoordelijkheid bij hem leggen.

De heer Joris Van Hauthem (VB). - Dus mag ik concluderen dat de vorige minister van Justitie zich heeft voorgenomen ons voor de gek te houden en dit dossier te laten verjaren. Aangezien de verantwoordelijke uitgever zogenaamd niet kan geïdentificeerd worden, kan in dit land een blad worden uitgegeven door een verantwoordelijke uitgever met een vals adres.

Mocht mijn partij zo iets durven doen, dan zou het beslist geen vijf jaar duren voordat iets werd ondernomen. De parlementsleden zouden niet aan het lijntje worden gehouden.

De minister heeft destijds verklaard dat het onderzoek liep en ze heeft een stand van zaken beloofd, maar ze is die belofte nooit nagekomen. Mevrouw Onkelinx heeft nooit een opdracht tot nader onderzoek willen geven. Zoveel is nu wel duidelijk.