4-972/1 | 4-972/1 |
16 OKTOBER 2008
Artikel 9 van de wet van 11 mei 2003 betreffende het onderzoek op embryo's in vitro heeft een Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op embryo's in vitro ingesteld. Die Commissie is samengesteld uit veertien leden die gespecialiseerd zijn in de medische, wetenschappelijke, juridische, ethische en maatschappelijke aspecten die betrekking hebben op het onderzoek op embryo's.
Gelet op de bijzondere aard van het onderzoek op embryo's in vitro, wensten de indieners van de wet van 11 mei 2003 deze commissie een reeks verantwoordelijkheden te geven om deze praktijk zo goed mogelijk te begeleiden.
Daarom heeft de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op embryo's in vitro tot taak :
1º informatie over de verschillende projecten inzake onderzoek op embryo's in te winnen en te centraliseren, met inbegrip van de projecten waarover de plaatselijke ethische commissies een negatief advies hebben uitgebracht;
2º wetenschappelijk onverantwoorde ontwikkeling van identieke onderzoeksprojecten te voorkomen;
3º de toepassing van de wet te evalueren;
4º aanbevelingen in de vorm van adviezen te formuleren met het oog op wetgevende initiatieven of andere maatregelen;
5º aanbevelingen in de vorm van adviezen te formuleren over de toepassing van de wet ten behoeve van de plaatselijke ethische comités.
Daarnaast heeft de commissie eveneens tot taak alle onderzoeksprojecten te onderzoeken die haar worden meegedeeld en ze beschikt daartoe over bepaalde prerogatieven. Zo kan ze een onderzoek doen stopzetten indien ze tijdens de uitvoering ervan vaststelt dat deze wet niet wordt nageleefd, of de laboratoria bezoeken waarin het onder haar bevoegdheid ressorterend onderzoek wordt verricht om er alle vaststellingen te doen die nuttig zijn voor de uitvoering van haar taken.
Elk jaar stelt de commissie ten behoeve van de Wetgevende Kamers een rapport op waarin verslag wordt uitgebracht over de uitoefening van haar taken.
Het rapport over de periode 2006-2007 werd op 8 mei 2008 overgezonden aan de Senaat; het licht de werkzaamheden van de commissie in de loop van dat jaar toe, alsook haar financiële situatie en formuleert bepaalde conclusies voor dit eerste werkjaar.
In die conclusies wijst de indiener op een bijzonder punt dat door de commissie werd opgeworpen, namelijk het gebrek aan overeenstemming (1) tussen :
1º artikel 20 van de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de gameten (MBV-wet genaamd), enerzijds, en
2º artikel 8 van de wet van 11 mei 2003 betreffende het onderzoek op embryo's in vitro (embryowet genaamd), anderzijds.
Artikel 20 van de MBV-wet bepaalt immers :
« Het gebruik van overtallige embryo's in een wetenschappelijk onderzoeksprogramma als bedoeld in de wet van 11 mei 2003 betreffende het onderzoek op embryo's in vitro, wordt uitdrukkelijk vermeld in de in de artikelen 7 en 13 bedoelde overeenkomst, die gesloten wordt tussen de wensouder(s) en het geraadpleegde fertiliteitscentrum.
Overeenkomstig de wet van 11 mei 2003 betreffende het onderzoek op embryo's in vitro kan de beslissing om de overtallige embryo's te gebruiken voor onderzoek worden ingetrokken tot de aanvang van het onderzoek ».
Artikel 8 van de embryowet daarentegen bepaalt :
« De betrokkenen geven vrij en na behoorlijk geïnformeerd te zijn hun voorafgaande schriftelijke toestemming voor het gebruik van de gameten of de embryo's in vitro voor onderzoeksdoeleinden.
Die toestemming kan alleen gegeven worden nadat de betrokkenen alle noodzakelijke informatie hebben gekregen over :
— de bepalingen van deze wet;
— de techniek voor het verkrijgen van gameten;
— het doel, de methodologie en de duur van het onderzoek of de behandeling;
— het advies dat terzake door het plaatselijk ethisch comité en, in voorkomend geval, de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op embryo's in vitro is uitgebracht.
De onderzoeker deelt de betrokkenen mee dat zij het recht hebben te weigeren gameten of embryo's in vitro af te staan voor het onderzoek en/of de behandeling en dat zij hun toestemming, tot de aanvang van het onderzoek, kunnen intrekken.
De toestemming is slechts geldig indien alle betrokken donoren akkoord gaan. De weigering achteraf is geldig op vraag van één van de donoren.
Op de embryo's in vitro die reeds bestaan op de datum van de inwerkingtreding van deze wet, mag geen onderzoek worden uitgevoerd zonder de toestemming van de betrokkenen ».
Bij de analyse van artikel 8 van de embryowet stellen we echter vast dat aan een groot aantal verplichtingen die het oplegt inmiddels wordt voldaan door de MBV-wet.
Zo biedt de eerlijke informatie — zoals ze in de MBV-wet wordt bepaald — een antwoord op vragen met betrekking tot de wettelijke bepalingen, de techniek voor het verkrijgen van gameten of overtallige embryo's en het recht om zijn instemming in te trekken tot de aanvang van het onderzoek.
Ook heeft de MBV-wet in de overgangsbepalingen de bestemming bepaald van de gameten en overtallige embryo's die in bewaring werden gegeven vóór de inwerkingtreding van deze wet.
Dan rest nog het punt van de informatie betreffende het onderzoek waarvoor de embryo's en de gameten van de donoren zullen worden gebruikt.
Artikel 8 bepaalt dat een bijzonder uitgebreide informatie moet worden gegeven aan de personen die hun gameten of embryo's in vitro laten gebruiken voor onderzoek : het doel, de methodologie en de duur van het onderzoek of de behandeling alsook het advies dat terzake door het plaatselijk ethisch comité en, in voorkomend geval, de Federale Commissie voor medisch en wetenschappelijk onderzoek op embryo's in vitro is uitgebracht.
Bij het lezen van de beschrijvingen van het onderzoek en de door de wet voorgeschreven documenten wordt duidelijk dat een dergelijke precisering niet hoeft : ze zijn immers toaal onbegrijpelijk voor een leek, zodat die informatie eigenlijk geen enkel nut heeft.
De indieners menen dan ook dat deze door de embryowet voorgeschreven verplichting tot informatie moet worden gewijzigd om de wet duidelijker te maken voor mensen die beslissen hun gameten of overtallige embryo's te doneren.
Het is de bedoeling de donoren van gameten en overtallige embryo's in een voor iedereen toegankelijk taalgebruik in te lichten over het doel van de lopende onderzoeksprojecten.
Philippe MAHOUX. Philippe MONFILS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 8 van de wet van 11 mei 2003 betreffende het onderzoek op embryo's in vitro worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1º het eerste lid wordt opgeheven;
2º het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
« Bij het gebruik van embryo's in vitro of gameten voor onderzoek, stellen de onderzoekers de donoren, zoals gedefinieerd in artikel 2, 5º, een lijst ter beschikking van de lopende onderzoeksprojecten. Die lijst geeft een korte beschrijving van de door de projecten nagestreefde doelstellingen. De donoren van de embryo's of de gameten kunnen, op hun verzoek, van de onderzoekers alle bijkomende informatie krijgen met betrekking tot deze projecten. »;
3º het derde lid wordt vervangen door de volgende bepaling :
« De beslissing om embryo's in vitro of gameten te gebruiken voor onderzoek kan worden ingetrokken tot de aanvang van het onderzoek. »;
4º het vijfde lid wordt opgeheven. ».
Art. 3
Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
11 juni 2008.
Philippe MAHOUX. Philippe MONFILS. |
(1) In dat opzicht merkt de indiener op dat dit gebrek aan overeenstemming ook geldt tussen artikel 8 van de embryowet en artikel 48 van de MBV-wet, dat van toepassing is op het doneren van gameten, die niet worden bedoeld in artikel 20 van de MBV-wet, maar wel in artikel 8 van de embryowet ».