4-32 | 4-32 |
De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)
Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - De Belgische federale overheid heeft een aanvraag van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie om een veldproef met genetisch gewijzigde populieren uit te voeren, afgewezen. Het hout van de gewijzigde populieren bevat minder lignine, zodat er uit deze genetisch gewijzigde populieren in serres tot 60% meer bio-ethanol kan worden gehaald. Het instituut wil die proeven nu overdoen in het veld, omdat planten zich anders gedragen wanneer ze worden blootgesteld aan de weersomstandigheden.
Het instituut voert ook aan dat brandstof uit hout niet concurreert met de voedselproductie, zoals bio-ethanol van de eerste generatie wel doet.
Minister Magnette en minister Onkelinx geven geen toestemming voor deze proeven. Dit is een zware klap voor het wetenschappelijk onderzoek in het algemeen en de ontwikkeling van de biotechnologie in België in het bijzonder.
De drie argumenten die de minister van Klimaat en Energie aanhaalt, getuigen volgens wetenschappers van muggenzifterij. Hij verwijst bijvoorbeeld naar het ontbreken in de aanvraag van een onderzoeksprotocol voor onderzoek naar de milieurisico's van de bomen. Dit stond niet vermeld in de dossiervereisten en men kan dat niet achteraf daaraan toevoegen.
Hij heeft het ook over de aanwezigheid van de antibioticumresistentiemerker. De prominente wetenschappers van de Bioveiligheidsraad gaven nochtans hun goedkeuring. Het gaat over een antibioticumresistent gen dat al jaren wordt gebruikt en waarvoor de Europese Unie al voor miljoenen euro studies heeft betaald. Het is intussen bewezen dat dit gen niet schadelijk is voor de mens. Projecten met onschadelijke genen behoeven geen onderzoek, wat hier ook het geval is.
Het gaat hier niet om de eerste veldproef met populieren in België. Eind jaren tachtig heeft Plant Genetic Systems in samenwerking met het Populiereninstituut in Geraardsbergen, en met toestemming van de Belgische overheid, reeds genetisch gemodificeerde populieren in veldproeven bestudeerd op het terrein van het Populiereninstituut. In Frankrijk kreeg eenzelfde project nog toestemming. Hoe kan België een andere houding aannemen, aangezien voor beide landen toch dezelfde Europese regelgeving geldt? De mensen wier proef deze week geweigerd werd, komen uit dezelfde pool van wetenschappers. Het is dus niet dat de mensen die dit project leiden, onervaren zijn.
Het laatste argument van de minister betreft de publieke consultatie. Ik wil hem graag vragen wie die mensen zijn en hoe hij te werk ging om hun mening te kennen, wetenschappelijk te verwerken en te interpreteren. Hebben de ondervraagde mensen zich niet meer gefocust op de biobrandstof als abstract concept en dat ten onrechte gekoppeld aan de GGO-studie? Dat komt allemaal niet ter sprake.
Op deze manier blokkeert de minister de wetenschappelijke vooruitgang. Het is alsof hij in de farmacologie voor een medicatie die alle onderzoeksfasen al heeft doorlopen en op het punt staat door te breken, plots de klinische proeven zou weigeren. Er spelen duidelijk niet-wetenschappelijke redenen mee, aangezien ook het in België hooggekwalificeerd wetenschappelijk team het project federaal heeft goedgekeurd. Ik wil van de minister graag horen welke redenen hem dan wel tot dit besluit hebben gebracht.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Er rijzen inderdaad vragen in verband met de redenen waarom twee federale ministers geweigerd hebben in te gaan op de vraag van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie om veldproeven te mogen houden met populieren met een gewijzigde houtsamenstelling. Die proeven hebben tot doel na te gaan of op duurzame wijze bio-ethanol kan worden geproduceerd.
Bij deze aanvraag, ingediend in november 2007, werd de volledige procedure correct gevolgd. De Adviesraad voor bioveiligheid gaf een positief advies voor deze aanvraag. Ook de Vlaamse minister bevoegd voor deze materie ging akkoord met het opzet. Toch kregen de initiatiefnemers op 26 mei van beide federale ministers, de heer Magnette en mevrouw Onkelinx, een brief met de mededeling dat de veldproef wordt geweigerd.
Gisteren werd Vlaams minister-president Kris Peeters hierover in het Vlaams Parlement ondervraagd door mevrouw Moerman, niet bepaald een communautaire scherpslijpster. Ze is wel gewezen Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel en heeft het biotechnologisch onderzoek en de stimulering daarvan in Vlaanderen op poten gezet. Ze begreep langs geen kanten waarom na alle positieve adviezen de federale ministers toch geen toestemming voor de proeven hebben gegeven. De Vlaamse minister-president heeft geantwoord dat hij de kwestie desnoods op het overlegcomité zal brengen, maar zei ook dat de beslissing in ieder geval moest worden bijgestuurd.
Waarom werd uiteindelijk, ondanks alle positieve adviezen, toch geen toestemming verleend voor dit project?
Is er overleg geweest met de Vlaamse regering en de betrokken Vlaamse instanties?
Zijn de federale ministers bereid om in te gaan op de vraag van de Vlaamse regering om deze beslissing te herzien?
M. Paul Magnette, ministre du Climat et de l'Énergie. - Il ne faut pas voir des questions communautaires partout. J'aurais pris exactement la même décision s'il s'était agi d'une autre région.
De Adviesraad voor bioveiligheid heeft een gunstig advies uitgebracht op voorwaarde dat er wordt tegemoetgekomen aan maatregelen voor risicobeheer. Dat advies wordt op een wetenschappelijke basis uitgebracht. Wij betwisten die wetenschappelijke basis niet en benadrukken dat de Raad kwaliteitsvol werk heeft verricht.
Er zijn andere redenen voor de weigering. Een belangrijk element is het ontbreken van de milieuevaluatie van de proef. Zelfs als het experiment beperkt blijft tot de proef zelf, moeten wijzigingen in het milieu worden geëvalueerd.
Bij veldproeven moet de aanwezigheid van een merkergen inzake antibiotica tegen 31 december van dit jaar uitgeschakeld worden. Aangezien de proef over een periode van meerdere jaren loopt, is dit element strijdig met deze regelgeving.
Als ministers moeten wij dit dossier beoordelen op basis van de geldende wetgeving, namelijk het koninklijk besluit van 21 februari 2005. Dit besluit bepaalt niet alleen dat de Bioveiligheidsraad moet worden geconsulteerd, maar dat ook de publieke opinie moet worden geraadpleegd. Waar het advies van de Bioveiligheidsraad wel degelijk een antwoord biedt op tal van vragen met betrekking tot de risico's, met name inzake uitzaaiing, betroffen talrijke reacties van het publiek de ontwikkeling van biobrandstoffen. De Bioveiligheidsraad kan zich over deze kwestie niet uitspreken.
Als ministers moeten wij oor hebben voor alle bekommernissen, ook voor bekommernissen inzake bioveiligheid. De FOD Volksgezondheid en Leefmilieu heeft ons de uitslag van de openbare raadpleging meegedeeld. Bijna 40% van de reacties van het publiek hadden betrekking op de ontwikkeling van biobrandstoffen.
Op dit ogenblik bekijken we de afzonderlijke dossiers geval per geval zonder ooit het sociaal-economische doel van die nieuwe technologie aan te snijden, in casu het wijzigen van het genoom van bomen met het oog op energiewinning. We zijn gewonnen voor de ontwikkeling van biobrandstoffen van de tweede generatie en voor onderzoek daarnaar. Het lijkt ons dan ook nuttig te weten welke waaier aan technologische mogelijkheden bestaat en welke onderzoekssporen dienen te worden gevolgd om de gestelde doelstelling te bereiken. In dat verband denken we aan het onderzoek op algen, dat meer dan veelbelovend lijkt.
We wensen evenwel te benadrukken dat we in het licht van nieuwe kenniselementen op onze beslissing kunnen terugkomen.
Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - De EFSA, de Europese voedselveiligheidsautoriteit heeft uitgemaakt welke antibioticumresistente merkers nog mogen worden gebruikt en welke niet. Het hpt-gen is een van de twee genen die nog voor grootschalige toepassingen op de markt zijn toegelaten.
Willen we van België een kenniseconomie maken en daartoe de innovatieve wetenschap als een sterkmaker voor vooruitgang in Europa houden? Heel de chemische industrie dreigt te delokaliseren. Solvay verhuist naar Brazilië. Moeten we de knowhow waarin onze universiteiten het voortouw nemen, naar andere continenten laten vertrekken? China staat op het punt om miljoenen populieren te kopen. Dat project is haast grenzeloos. De genetisch gewijzigde populieren kunnen niet bloeien en vormen dus geen bedreiging voor het milieu. Alle argumenten van de ministers kunnen wetenschappelijk worden weerlegd.
Ook economisch dreigt er een gevaar. Wie zal nog investeren in risicokapitaal voor innovatieve technologie als de politiek elk onderzoek afschrikt?
We stevenen af op een economische en een wetenschappelijke ramp.
De heer Joris Van Hauthem (VB). - Het antwoord van de minister ontgoochelt me, precies omdat de drie argumenten op grond waarvan beide ministers naar eigen zeggen het project hebben geweigerd, gisteren nagenoeg helemaal zijn weerlegd.
Ten eerste legt de procedure geen onderzoek op naar milieurisico's voor andere boomsoorten. Ten tweede is de antibioticumresistentiemerker niet verboden, ook niet door de Europese overheid. Ten derde hebben de publiekscommentaren betrekking op het onderzoek voor het eventueel ontwikkelen van biobrandstoffen van de tweede generatie. De aanplanting van genetisch gewijzigde populieren vormt echt geen bedreiging voor de wereldvoedselproductie.
De minister antwoordt dus niet op de argumenten van mevrouw Moerman en evenmin op de argumenten vanVlaams minister-president Peeters. Gezien elke instantie die voorafgaand advies dient uit te brengen, telkens positieve adviezen formuleert, blijft de vraag open waarom de federale overheid dit project tegenhoudt.
In Vlaanderen beschikken we over drie van de 25 toponderzoekers op dat domein. Indien de minister wil dat ook zij vertrekken, dat hij dan gerust voortdoet zoals hij nu bezig is.
De minister zegt wel dat hij, indien er nieuwe elementen zijn, de zaak nog eens wil bekijken. Maar op mijn vraag of hij bereid is om een onrechtmatig genomen beslissing bij te sturen, gaat hij niet in. Deze zaak zal wellicht bij het overlegcomité terechtkomen en zodoende opnieuw een communautair dispuut uitlokken, niet omdat de Vlaamse regering of mevrouw Moerman dat gewild hebben, maar omdat twee federale ministers een proefproject van niet te onderschatten waarde voor het Vlaams beleid inzake innovatie en technologie tegen alle uitgebrachte adviezen in doorkruisen. Wil men daarvan opnieuw een conflictpunt maken, dan is dat de verantwoordelijkheid van de federale ministers en niet van de Vlaamse.