4-32

4-32

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 29 MEI 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Jurgen Ceder aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen over «de inspectie bij het Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel» (nr. 4-316)

De voorzitter. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, antwoordt.

De heer Jurgen Ceder (VB). - In december vorig jaar en eind april dit jaar wees ik de toenmalige en de huidige minister van Werk op een mogelijk geval van fraude bij het Fonds voor bestaanzekerheid van de houthandel. Het fonds betaalde immers geen RSZ-bijdragen op de eindejaarspremies. De minister verwees in haar antwoord van 24 april naar een controle die de Sociale Inspectie van de RSZ in samenwerking met de algemene directie van de Controle van de sociale wetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg op 29 april zou voeren.

Werd het Fonds voor bestaanszekerheid van de houthandel inderdaad gecontroleerd? Zo ja, wat zijn hiervan de bevindingen? Hoe lang duurt de mogelijke ontduiking al?

Zijn de RSZ-bijdragen nog verschuldigd? Zo ja, om welke bedragen gaat het en welke boete werd opgelegd voor het ontduiken van deze bijdragen?

Werd proces-verbaal opgesteld? Zo ja, tegen wie en werd dat reeds doorgegeven aan het parket?

Werd reeds klacht ingediend bij de betrokken beroepsvereniging, gezien elk fonds gecontroleerd wordt door een accountant of een bedrijfsrevisor?

Indien ontduiking zou zijn vastgesteld, meent de minister dan niet dat het noodzakelijk is ook de vele andere fondsen voor bestaanszekerheid te controleren op eventuele gelijkaardige constructies?

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk. - Ik lees het antwoord van de minister.

Het fonds in kwestie werd gecontroleerd door de inspectie van de RSZ en van de inspectie Toezicht op de sociale wetten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De vaststellingen en gevolgen van deze controle vallen onder het beroepsgeheim, zoals bepaald in de wet van 16 november 1972 betreffende de Arbeidsinspectie.

De discussie heeft betrekking op de vraag of er RSZ-bijdragen moeten worden betaald op een premie die door het fonds wordt uitgekeerd. De discussie is nog niet afgelopen en kan overigens nog het voorwerp uitmaken van procedures voor de bevoegde arbeidsrechtbanken.

De heer Jurgen Ceder (VB). - Ik betreur dat het antwoord zo kort is, vooral omdat het ook om een zaak van publiek en politiek belang gaat. Het is niet ongewoon dat instellingen die in de schaduw werken, zonder veel controle, en die grote bedragen uitgeven, gevoelig zijn voor fraude. We zullen verder onderzoek verrichten en vragen blijven stellen over de fondsen voor bestaanszekerheid.