4-30

4-30

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 22 MEI 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Marc Verwilghen aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan de minister van Klimaat en Energie over «de Russische Federatie als energieleverancier» (nr. 4-305)

De heer Marc Verwilghen (Open Vld). - In de beleidsnota van de minister van Buitenlandse Zaken lees ik onder punt 4 over de bilaterale betrekkingen met andere landen dat België een bijzonder belang hecht aan de relaties met Rusland. `Vele lidstaten vrezen voor een toenemende afhankelijkheidsrelatie van de EU van Russisch gas en petroleum. Nefast hierin is de houding van Russische overheid die de toegang van buitenlandse bedrijven tot hun energiemarkt beperkt en minstens sedert 2006 de schijn wekt om energie als politiek wapen te gebruiken. Enkel Gazprom, de nationale energiereus, beschikt over exclusieve rechten inzake het vervoer van natuurlijk gas voor export.' Ik vrees dat deze zinsnede de verstandhouding met Rusland niet zal bevorderen.

In het licht van de aanhoudende prijshausse van gas- en olieproducten, wens ik volgende vragen te stellen.

Deelt de minister van Klimaat en Energie die stelling?

België en Rusland hebben een samenwerkingsakkoord afgesloten. De partijen hadden eind 2005 een aantal afspraken gemaakt in verband met onder meer de samenwerking inzake de voorbereiding van een ontwerp van memorandum inzake gas, de aanleg van een tracé voor het transport van gas, de deelname aan de uitvoering van het project van de Noord-Europese gaspijpleiding, de bouw van maritieme terminals voor vloeibaar gas en het gebruik van duurzame energiebronnen en energiebesparing. Blijven die afspraken gehandhaafd?

Acht de minister van Klimaat en Energie, die moet waken over de energievoorziening van ons land, een dergelijke houding van België wel verstandig in tijden van schaarste? Is het niet beter voor België om de relaties met de Russische Federatie zo goed mogelijk te houden?

Wie bepaalt de Belgische energiepolitiek? Is dat Buitenlandse Zaken of de federale regering in overleg met de gewesten en de belangrijkste economische actoren, zoals dat in de meeste andere landen het geval is?

De Russische Federatie kan zich niet van de indruk ontdoen dat Gazprom niet meer gewenst is. Waarom heeft de CREG dan onlangs nog een licentie toegekend aan het bedrijf voor de levering van belangrijke gashoeveelheden op de Belgische markt?

Ik hoop dat het antwoord van de minister een aantal inconsistenties kan wegwerken. In een tijd waarin het nodig is meerdere bevoorradingspunten te hebben, lijkt het onverstandig het Russische aardgas uit te sluiten.

De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie. - In eerste instantie wens ik op te merken dat elke minister verantwoordelijk is voor de inhoud van zijn of haar beleidsnota. Bovendien werden alle beleidsnota's in het Parlement besproken, goedgekeurd en indien nodig becommentarieerd.

Wat betreft de energierelaties met Rusland zijn de volgende elementen van belang. De EU is voor de helft van haar energievoorziening afhankelijk van de invoer uit derde landen. Tegen 2030 zou die afhankelijkheid ongeveer 70% bedragen. In het nieuwe energiepakket wordt er terecht op gewezen dat de veiligheid van de bevoorrading van groot belang blijft voor de Europese economie.

Meer dan één vierde van de in de EU verbruikte aardolie en aardgas is afkomstig uit de Russische Federatie, de RF. Hiermee is de RF veruit de belangrijkste energieleverancier van de EU. Dat aandeel blijft groeien. Ongeveer 53% van het in de EU verbruikte aardgas wordt ingevoerd; bijna de helft daarvan komt uit de RF.

De RF is in het verleden een betrouwbare leverancier van energie gebleken. De recente problemen met de buurlanden Oekraïne, Georgië, Azerbeidzjan en Wit-Rusland hebben hierover grote vragen doen rijzen. In het recente Europese energiepakket wordt gewezen op de nood aan versterking van de relaties met leveranciers zoals de RF, maar tegelijk wordt terecht met aandrang gepleit voor meer diversificatie van bronnen, leveranciers, en transportroutes en methodes.

In dit verband kan worden gewezen op de dialoog die de EU voert met landen als Azerbeidzjan, Turkmenistan en Kazachstan. Solidariteit tussen alle lidstaten van de EU bij de uitbouw van dat EU-beleid van diversificatie is hierbij van het grootste belang.

De Russische Federatie kampt met een aantal problemen. Ten eerste wordt te weinig geïnvesteerd in de Russische energiesector, wat op termijn kan leiden tot een risico van tekorten. Ook is er een grote verspilling in de Russische gasproductie. Een ander belangrijk punt is het bijna-monopolie van Gazprom over de gasvoorraden en pijpleidingen in Rusland en de uiterst beperkte toegankelijkheid van de Russische energiesector voor buitenlandse bedrijven. Dat heeft tot gevolg dat het bedrijf een dominante partner is in de onderhandelingen over gasvraagstukken met zijn buurlanden. Ook moeten we de weigering van de Russische overheden onthouden om vooralsnog het Europese Charter voor Energie te ratificeren.

België is voor ongeveer 16% van zijn totale energiebevoorrading afhankelijk van Rusland. Meer in detail betekent dit dat 39% van alle ingevoerde aardolie en slechts 4,6% van het in België verbruikte aardgas uit Rusland worden ingevoerd. Het Russische aandeel in de huidige bevoorradingsmix is dus vrij gering. Bovendien beschikt België in vergelijking met andere Europese landen voor zowel aardolie als aardgas over een waaier van leveranciers, zodat aanbodverstoringen in het recente verleden weinig impact op de Belgische energiebevoorrading hadden.

Die situatie zal nog een tijdje voortduren. De bepalingen in het akkoord, waarnaar de heer Verwilghen in zijn tweede vraag verwees, refereren aan het `onderzoeken van de mogelijkheden ter zake in de respectieve domeinen'. Tot op heden zijn beide partijen nog geen concrete verbintenissen aangegaan. Overigens moeten dergelijke verbintenissen in de energiesector worden gedaan binnen het kader van een evenwichtig, volwassen partnerschap, dat op wederzijdse afhankelijkheid is gebaseerd.

Het gezamenlijke Actieprogramma 2008-2010 voor de bilaterale relaties tussen de RF en ons land, met inbegrip van het hoofdstuk energie, wordt in een positieve sfeer uitgebouwd en weldra afgerond.

Wat het gasmemorandum betreft, dat door Gazexport en Fluxys in 2006 werd ondertekend en waarbij wordt onderzocht of ondergrondse aardgasopslag in Poederlee haalbaar is, is het zo dat de samenwerking tussen beide partijen voorlopig is stopgezet. Seismisch bodemonderzoek heeft uitgewezen dat het project niet echt rendabel is.

Ik breng nog even de hoekstenen van het Belgische beleid betreffende de bevoorradingszekerheid in herinnering: diversificatie van bronnen, leveranciers, transportroutes en -methodes; een versterkt beleid betreffende energie-efficiëntie; een competitieve prijs.

Dit past geheel in de voortzetting van het beleid en is in lijn met de transparante en constructieve houding van de Belgische regering op het vlak van samenwerking in de energiesector.

Wat de diversificatie van leveranciers betreft, ben ik van mening dat de huidige brede waaier aan leveranciers waarover ons land beschikt, de juiste weg is en dat we hem nog verder moeten uitbreiden. Hierbij moeten we een open houding aannemen tegenover potentiële nieuwe leveranciers en de samenwerking met bestaande leveranciers op een constructieve wijze en op basis van wederzijds respect voortzetten.

Het bepalen van de Belgische energiepolitiek is nog steeds het voorrecht van de Belgische regering, in het bijzonder van de minister van Energie. Gelet op de inhoudelijke en institutionele complexiteit van de materie spreekt het voor zich dat op regelmatige basis en via de geijkte structuren overleg wordt gepleegd met andere departementen, met de regionale overheden en met de economische operatoren, naargelang van de inhoud, economische noodzaak en bevoegdheidsverdeling van het te behandelen energiedossier.

Op 18 april 2008 heb ik inderdaad op voordracht van de CREG een ministerieel besluit genomen waarbij aan Gazprom Marketing & Trading Ltd een individuele vergunning voor aardgaslevering wordt toegekend voor een periode van 5 jaar. Mocht Gazprom niet gewenst zijn op de Belgische markt, dan was geen leveringsvergunning toegekend.

De heer Marc Verwilghen (Open Vld). - Ik dank de minister voor dit duidelijke antwoord, waaruit ik afleid dat aan het gevoerde beleid weinig of niets verandert. Men gaat, met de nodige voorzichtigheid, op de ingeslagen weg verder. Ik denk dat men zeer snel klaarheid moet verschaffen aan de Russische Federatie om te vermijden dat zij op een bepaald ogenblik ontmoedigd raakt. Buiten België heeft zij nog genoeg aanspreekpunten en het zou jammer zijn dat we die kaart zouden verliezen door een beleidsbrief die ze toch als een beetje choquerend heeft ervaren.