4-28

4-28

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 8 MEI 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Anke Van dermeersch aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen en aan de staatssecretaris voor Mobiliteit over «het innen van parkeerretributies door parkeerbedrijven» (nr. 4-284)

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Volgens de VVSG besteedt naar schatting 60 à 70% van de Vlaamse steden en gemeenten de controle en inning van parkeerretributies uit aan parkeerbedrijven. Volstrekt legaal, ware het niet dat de manier waarop de inning van de parkeerretributies geschiedt, juridisch op losse schroeven staat. Door de persoonsgegevens te achterhalen die aan een nummerplaat gekoppeld zijn, zouden deze parkeerbedrijven zich bezondigen aan de schending van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Dat is in ieder geval de interpretatie van een aantal rechters. In januari nog sprak een rechter in Oostende een bestuurder vrij om zijn retributie te betalen, omdat het Oostends parkeerbedrijf de wet op de privacy aan zijn laars lapte en de wet op de bewakings- en beveiligingsondernemingen overtrad. Deze vrijspraak is geen alleenstaand geval. Zeer recent deed de vrederechter van Sint-Niklaas een nagenoeg identieke uitspraak om diezelfde juridische redenen. Door deze uitspraken en gelijksoortige verklaringen van academici dreigen steeds meer foutparkeerders hun boete, al dan niet met succes, voor de rechtbank aan te vechten. Andere rechtspraak wijst dan weer op het tegendeel en beweert dat alles binnen het wettelijke kader gebeurt.

Om de vraagtekens rond deze inningsprocedures weg te werken, roept de VVSG de regering op de parkeerovertredingen eenduidig te regelen. Naar verluidt bestaat in dit kader al een advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Is het correct dat de commissie er reeds lang bij de FOD Justitie op aandringt om voormeld probleem te regelen? Zo niet, zal de minister hierover overleg plegen met de commissie en wanneer? Zo ja, waarom is het probleem tot hier toe dan nog niet van de baan?

Hoe beoordeelt de minister de reeds hierover eerder gedane rechterlijke uitspraken?

Acht de minister het bijgevolg raadzaam de desbetreffende federale wetgeving aan te passen?

De heer Etienne Schouppe, staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de eerste minister. - Bij mijn weten heeft de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer de FOD Mobiliteit niet verzocht het probleem van de toegang tot de databank van de nummerplaten door parkeerbedrijven op te lossen. Het is wel zo dat de commissie dit probleem aan de FOD Justitie gesignaleerd heeft. De commissie heeft immers in februari van dit jaar beslist dat de gerechtsdeurwaarders geen toegang hebben tot de databank van de nummerplaten om het niet-betaalde parkeergeld te innen. Volgens de huidige reglementering hebben alleen de gemeenteontvangers toegang tot de DIV om de parkeerretributies te innen.

In samenspraak met de minister van Binnenlandse Zaken werd de gemeenten er al op gewezen dat ze in hun concessieovereenkomsten met de parkeerbedrijven dienen te bepalen dat de niet-betaalde parkeerretributies via de gemeenteontvanger dienen te worden geïnd.

In de praktijk blijkt echter dat de gemeenten gewoon de identiteit van de houder van de nummerplaat meedelen aan het parkeerbedrijf, dat dan tot invordering overgaat. Ik vermoed dat de vrederechter deze werkwijze bij de rechtszaak in Sint-Niklaas op de korrel heeft genomen.

We kunnen niet ontkennen dat foutparkeerders die hun boete niet betalen, af en toe een vrijspraak krijgen, waarbij de grijze zone in de huidige reglementering en in de toegepaste werkwijze, maximaal wordt afgetast. De voorbeelden die mevrouw Van dermeersch aanhaalt, blijven wel een uitzondering. In het merendeel van de vonnissen worden de niet-betalers wel degelijk veroordeeld zonder dat de rechter enige bezwaren heeft geformuleerd over de wettigheid van de procedure.

Aangezien eenzelfde basiswetgeving duidelijk op verschillende manieren wordt geïnterpreteerd en er daardoor in de praktijk een grijze zone is ontstaan, moet de reglementering worden aangepast aan de realiteit van vandaag, waarbij het betaald parkeren op de openbare weg steeds vaker aan parkeerbedrijven in concessie wordt gegeven. Die werkwijze is al zo veralgemeend dat het mij het beste lijkt de reglementering betreffende de toegang tot de DIV aan te passen.

Ik heb daarover volgende week een overleg gepland met de departementen van Justitie en Binnenlandse zaken en met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer om tot een snelle en accurate oplossing te komen.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VB). - Het verheugt me dat de staatssecretaris overleg plant met de vier betrokken departementen. Daarmee gebeurt er dan alvast iets.

Het is mogelijk dat in het merendeel van de rechterlijke uitspraken de foutparkeerders ongelijk krijgen, maar toevallig hebben de twee voorbeelden die ik aanhaal, bijzonder veel persaandacht gekregen, zodat de burgers zich afvragen waarom ze nog een verkeersboete zouden betalen en waarom ze niet zouden proberen eveneens zo'n vrijspraak te krijgen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn!