4-26

4-26

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 24 APRIL 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eersteminister en minister van Werk en Gelijke Kansen over «de dienstencheques» (nr. 4-231)

De voorzitter. - De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Op 6 maart 2007 vroeg ik minister Vanvelthoven in de Kamer om de terugverdieneffecten van de dienstencheques beter te berekenen en hiervoor een opdracht te geven aan de Nationale Bank. De berekeningen die door IDEA Consult werden gemaakt, zijn namelijk wellicht onderschat. De minister was bereid de Nationale Bank te vragen om die studie uit te voeren om zo een nauwkeuriger beeld te krijgen van de terugverdieneffecten.

Wat is de stand van zaken? Is de studie nog lopende? Zijn er al resultaten?

De regering nam in haar regeerverklaring op dat ze zou onderzoeken wat de winstmarges van de verschillende soorten dienstenchequeondernemingen zijn.

Het is nuttig en nodig te onderzoeken hoe het komt dat sommige ondernemingen nauwelijks het hoofd boven water houden, terwijl andere serieuze winsten maken. Belangrijk lijkt me vooral ook de kwaliteit van de jobs mee te onderzoeken.

Ik had dan ook graag vernomen welke inspanningen de ondernemingen leveren om hun personeel te vormen. Welke maatregelen nemen ze om hun medewerkers sociaal te begeleiden en hoe vertaalt zich dat in het omkaderend personeel?

Welk beleid voeren ze op het vlak van aanwerving? Trekken ze enkel mensen aan die recht hebben op een bepaalde korting of premie, zoals Sine, Activa of RSZ?

Hoeveel mensen stellen ze te werk die inmiddels anciënniteit hebben opgebouwd? Komen veel of weinig mensen uit de kansengroepen, die juist extra ondersteuning en vorming nodig hebben?

Welk type onderneming is het: vzw, overheid, privébedrijf, bvba?

Kan de minister ermee instemmen deze aspecten eveneens te onderzoeken om een verklaring te vinden voor de verschillen in winstmarges? Wanneer zal dit onderzoek opstarten? Wie wordt daarbij betrokken? Wanneer verwacht men resultaten?

De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van de minister.

Ik heb de FOD WASO gevraagd of zij op de hoogte waren van de bij de Nationale Bank bestelde studie over de terugverdieneffecten van de dienstencheques. Bij hun weten werd een dergelijke studie nooit besteld.

Ik heb eveneens inlichtingen ingewonnen bij de Nationale Bank, maar wacht het antwoord nog af. Volgens de eerste inlichtingen waarover ik beschik lijkt het mij echter onwaarschijnlijk dat mijn voorganger een dergelijke studie bij de Nationale Bank heeft besteld.

Wel hebben wij IDEA Consult gevraagd een hoofdstuk van de jaarlijkse evaluatie te wijden aan het beter evalueren van de directe en indirecte terugverdieneffecten. Ik zal binnenkort over deze resultaten beschikken en ze dan in het Parlement voorstellen.

Ik ben van oordeel dat het inderdaad nuttig zou zijn een gedetailleerde analyse van de winstmarges van de diverse dienstenchequeondernemingen te maken. Samen met de spreker ben ik van oordeel dat in het kader van dit onderzoek de kwaliteitsaspecten van de gecreëerde jobs zoveel mogelijk in aanmerking moeten worden genomen, evenals de geboden omkadering, de opleidingen die aan de werknemers worden voorgesteld en dergelijke. Ik heb mijn diensten de opdracht gegeven de best mogelijke manier uit te werken om dit te onderzoeken. Meerdere sporen liggen ter studie voor. Binnenkort zal ik meer kunnen meedelen over de te hanteren methode, omdat dit een terrein is waarop ik snel vooruitgang wil boeken.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - De heer Vanvelthoven, de vorige minister bevoegd voor Werk, heeft zijn belofte om de terugverdieneffecten te laten berekenen door de Nationale Bank helaas niet gehouden. Ik hoop dat de nieuwe minister van Werk nauwkeuriger opdrachten geeft, want de terugverdieneffecten berekend in de studies van de vorige jaren omvatten niet alle elementen. Daarom acht ik het raadzaam dat IDEA Consult op dit vlak zou samenwerken met de Nationale Bank.

Het antwoord van de minister dat de kwaliteit van de banen belangrijk is en dat ze dit aspect ook zal laten onderzoeken, stemt me tevreden. Ik hoop de resultaten ervan zo spoedig mogelijk te vernemen.