4-26 | 4-26 |
De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.
Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Sinds 1 mei 2004 is de wet op de voogdij voor niet- begeleide minderjarigen van kracht. De voogd heeft als taak de belangen van de minderjarige te behartigen en hem of haar te beschermen. Hij waakt over de naleving van de vreemdelingenwet en begeleidt de minderjarige in elk stadium van de procedure. De voogd zorgt er ook voor dat de niet-begeleide minderjarige vreemdeling onderwijs kan volgen en passende psychologische en medische bijstand krijgt. Hij vergewist zich ervan dat zijn pupil goed gehuisvest is en dat zijn politieke, filosofische en godsdienstige overtuiging worden gerespecteerd. Ten slotte neemt de voogd de nodige maatregelen om de familieleden van de minderjarige op te sporen. Zo vermeldt het althans de website van de FOD Justitie.
Het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers houdt sinds mei 2004 twee eerstelijnsopvangcentra open, één in Neder-over-Heembeek en één in Steenokkerzeel. In die centra worden alle niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in eerste instantie opgevangen.
Uit het jaarverslag 2007 van Child Focus blijkt echter dat vorig jaar respectievelijk 631 en 271 minderjarigen uit die open centra verdwenen zijn. Geen tiende daarvan zou opnieuw opduiken en de lokale politie zou weinig aandacht besteden aan deze verdwijningen. Volgens Child Focus zou het om een erg kwetsbare groep gaan, waarin zich ook zwangere meisjes bevinden. Die minderjarigen vallen vaak in handen van mensenhandelaars en komen terecht in een situatie van uitbuiting en prostitutie.
Tevens maakt Child Focus zich zorgen over de nationaliteitsvoorwaarde die in de definitie van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen is opgenomen. Minderjarigen afkomstig uit landen van de Europese Economische Ruimte, ongeveer 200 jongeren per jaar, voornamelijk Roemenen en Bulgaren, worden van de specifieke beschermingsmaatregelen uitgesloten. De circulaire die op 2 augustus 2007 werd goedgekeurd, beoogt wel de tijdelijke plaatsing van die minderjarigen onder de hoede van de dienst Voogdij, maar komt niet tegemoet aan bovenstaande beschermingsmaatregelen.
De regelgeving inzake de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, noch het optreden van de politiediensten blijkt optimaal.
Is het correct dat de huidige voogdijregeling voor minderjarige vreemdelingen verdwijningen niet kan vermijden?
Heeft de minister de intentie de wetgeving inzake de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen aan te passen en het probleem van de verdwijningen uit opvangcentra te verhelpen, en zo ja, op welke manier?
Hoeveel niet-begeleide minderjarige vreemdelingen staan thans onder voogdij?
Worden voldoende voogden gevonden en is hun werklast beheersbaar, met andere woorden kunnen ze de hun toevertrouwde taken naar behoren uitvoeren? Zo niet, wordt er gedacht aan wijzigingen ter zake?
Hoeveel minderjarigen heeft een voogd gemiddeld onder zijn hoede?
Is de minister zich ervan bewust dat de circulaire van 2 augustus 2007 niet de beoogde bescherming garandeert voor minderjarigen uit landen van de Europese Economische Ruimte en zo ja, op welke manier meent zij dit te verhelpen?
Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Mevrouw Taelman heeft het probleem van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen al goed beschreven. Ik had mijn vraag in de eerste plaats aan de minister van Migratie en Asielbeleid willen richten, maar ik stel vast dat het antwoord van de minister van Justitie komt.
Ook ik heb een vraag naar aanleiding van het hoofdstuk in het jaarverslag van Child Focus over de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. In ons land zouden jaarlijks 1.500 à 2.000 jongeren toekomen en velen daarvan zouden verdwijnen. Men vermoedt zelfs dat 600 tot 900 jongeren zo maar in het niets verdwijnen.
Sinds 1 mei 2004 moet elke overheid die kennis heeft van de aanwezigheid van een niet-begeleide minderjarige vreemdeling aan de grens of op het grondgebied, hiervan onmiddellijk de dienst Voogdij op de hoogte brengen. Die stelt na identificatie van de minderjarige een voogd aan. Het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers opende hiervoor twee eerstelijnsopvangcentra, één in Neder-over-Heembeek en één in Steenokkerzeel.
Child Focus meldt dat het overgrote deel van de jongeren die verdwijnen, in deze centra verbleef. In 2007 meldden Neder-over-Heembeek en Steenokkerzeel bij de bevoegde politiediensten respectievelijk 631 en 271 verdwenen niet-begeleide minderjarige jongeren.
In 2007 werd Child Focus benaderd voor 36 nieuwe dossiers van verdwenen niet-begeleide minderjarigen. In 2006 ging het om 66 nieuwe dossiers. Die twee cijfers staan in schril contrast met het hoge aantal verdwijningen dat aan de lokale politie wordt doorgegeven. Een verklaring kan zijn dat een verdwijning van een niet-begeleide minderjarige vaak als een `vrijwillig vertrek' uit het centrum wordt beschouwd. Ik vrees dat het woord `vrijwillig' erg ruim wordt geïnterpreteerd en dat het vaak gaat om mensenhandel of prostitutie.
Child Focus streeft naar een betere samenwerking met alle betrokken overheidsdiensten, namelijk de dienst Voogdij, de asielinstanties, de politiële en gerechtelijke instanties en de opvangcentra, en nam daarom het initiatief tot het uitwerken van een samenwerkingsprotocol. Child Focus hoopt dat het protocol in 2008 door alle partners zal kunnen worden ondertekend.
Child Focus zet zich niet alleen in om kinderen op te sporen die om allerlei redenen verdwenen zijn, maar ook om het beleid op het vlak van verdwijning en seksuele uitbuiting van minderjarigen te beïnvloeden. Aangezien mevrouw Taelman het al gehad heeft over de aanbevelingen voor de niet-begeleide minderjarigen, zal ik dat niet herhalen, maar onmiddellijk mijn concrete vragen voor de minister formuleren.
Zal de minister zich inzetten om samen met Child Focus een goed samenwerkingsprotocol op te stellen over de aanpak van de verdwijningen van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen?
Zullen bij de evaluatie van de circulaire betreffende de niet-begeleide Europese minderjarigen in kwetsbare situaties meer garanties ingebouwd worden voor een betere omkadering en bescherming van minderjarigen afkomstig uit de Europese Economische Ruimte?
Wordt de eerste opvang versterkt door een verruiming van de diagnosestelling, de plaatsing van kinderen onder de twaalf jaar in een pleeggezin en voldoende opvangplaatsen voor bijzonder kwetsbare jongeren?
De heer Carl Devlies, staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van de minister van Justitie op de vragen van mevrouw Taelman.
Weinig niet-begeleide minderjarigen die onder voogdij staan, verdwijnen. Als ze verdwijnen wordt dat door de voogd en de opvanginstelling gemeld aan de politie, die Child Focus informeert.
De meeste niet-begeleide minderjarigen die verdwijnen, verdwijnen vrij snel na hun plaatsing in een opvanginstelling, zodat er onvoldoende tijd is om deze personen te identificeren als niet-begeleide minderjarigen en bijgevolg over te gaan tot de aanstelling van een voogd.
De dienst Voogdij werkt samen met andere autoriteiten zoals de politie om deze jongeren zo snel mogelijk te identificeren en onder voogdij te plaatsen.
De als niet-begeleide minderjarige vreemdeling gemelde personen die verdwijnen, worden vaak opnieuw aangetroffen door politiediensten, opnieuw overgebracht naar opvangcentra, waar ze vaak opnieuw verdwijnen. Deze personen die meermaals verdwijnen, hebben vaak als doel een ander land te bereiken, zoals het Verenigd Koninkrijk. Anderen hebben een netwerk in België, zoals bijvoorbeeld jongeren van Romaorigine, dat zij niet wensen mee te delen aan de autoriteiten. Voor deze laatste groep werkt de dienst Voogdij mee aan een project van bemiddelaars-tolken dat tracht het kind en zijn milieu beter te identificeren.
Om de verdwijningen te voorkomen, pleegt de dienst Voogdij overleg met andere autoriteiten zoals de Federale Politie, het Federaal Agentschap voor de opvang van asielzoekers (Fedasil), de dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-Generaal voor de vluchtelingen en staatlozen, het parket en Child Focus. Het probleem van de verdwijningen kan moeilijk door een wet worden aangepast.
Op 12 december 2007 stonden 1.713 niet-begeleide minderjarigen onder voogdij.
Er zijn 200 voogden. Dat is voldoende om alle niet-begeleide minderjarigen onder voogdij te plaatsen. 32 voogden oefenen de voogdij beroepshalve uit, dit zijn werknemers-voogden in het kader van een protocol van de dienst Voogdij met een vereniging en privévoogden die ervoor kiezen de voogdij als beroep uit te oefenen. Een grote aantal voogden neemt 1 tot 5 voogdijen waar.
In 2008 loopt een opleiding van vijf volle dagen die elke voogd moet volgen. Deze opleiding heeft als onderwerp: welke vaardigheden hebben voogden nodig om op een affectieve, culturele en pedagogische wijze met een niet-begeleide minderjarige om te gaan en hoe dient er in een netwerk gewerkt te worden?
Gemiddeld genomen hebben de 200 voogden 8,5 niet-begeleide minderjarige vreemdelingen onder hun hoede.
Wij zijn alert voor de problematiek van de Europese niet-begeleide minderjarigen in kwetsbare toestand. Naar aanleiding van de evaluatie van de circulaire, in augustus 2008, zullen we samen met de andere betrokken overheden een standpunt innemen over de vereiste maatregelen om een betere omkadering en bescherming te bieden aan de minderjarigen afkomstig uit een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
Ik lees nu het antwoord van de minister op de vragen van mevrouw Piryns.
De dienst Voogdij over niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die binnen mijn departement werd opgericht, wordt inderdaad geconfronteerd met het fenomeen van de verdwijning van een zeker aantal minderjarigen die het onder zijn hoede moest nemen. In dat kader werd met Child Focus en met andere partners zoals de Federale Politie en het parket een samenwerkingsakkoord uitgewerkt om de verantwoordelijkheden van iedereen te verduidelijken en de informatie-uitwisseling te optimaliseren. Thans wordt de laatste hand gelegd aan dat samenwerkingsakkoord. De dienst Voogdij wacht op reacties op zijn verzoeken tot aanpassing, zodat wij het samenwerkingsakkoord kunnen voltooien en onze samenwerking met Child Focus kunnen voortzetten.
Op 31 maart 2008 werden 59 Europese minderjarigen - 28 meisjes, 31 jongens - gemeld bij de dienst Voogdij, waarbij 23 onder hen in kwetsbare toestand verkeerden en follow-up kregen vanwege verschillende partners. Ik besteed bijzondere aandacht aan de problematiek van de niet-begeleide Europese minderjarigen in kwetsbare toestand. Na de evaluatie van de circulaire van 2 augustus 2007, die gepland is voor augustus 2008, zullen wij met de betrokken autoriteiten een standpunt kunnen innemen over de maatregelen die genomen moeten worden met het oog op een betere begeleiding en bescherming van minderjarigen die afkomstig zijn uit de Europese Economische Ruimte.
De dienst Voogdij heeft in het kader van de eerste opvang en huisvesting als taak contact op te nemen met de bevoegde autoriteiten in de fase van de plaatsing onder de hoede, voordat een voogd wordt aangewezen. De dienst ziet toe op het goede verloop van die delicate fase en gaat via het algemeen overleg met de partnerautoriteiten na welke verbeteringen mogelijk zijn. De organisatie van de eerste opvang of huisvesting valt echter niet rechtstreeks onder de bevoegdheid van mijn diensten, maar wel onder die van de minister van Maatschappelijke Integratie.
Mevrouw Martine Taelman (Open Vld). - Ik betreur dat de minister van Maatschappelijke Integratie, Pensioenen en Grote Steden hier niet is om zelf antwoord te geven op de vraag. Mevrouw Piryns vergist zich: niet de minister van Migratie- en Asielbeleid is ter zake bevoegd, aangezien het gaat om verdwijningen uit open centra.
Het probleem wordt hier dus bevestigd. Er wordt gespecificeerd dat het gaat om verdwijningen die zich bijna onmiddellijk na aankomst in het open centrum voordoen, maar ik mis een oplossing. Het wordt tijd om uit de symbolenstrijd te treden en naar effectieve oplossingen te zoeken voor die minderjarigen.
Mevrouw Freya Piryns (Groen!). - Het probleem wordt bevestigd. Het wordt hoog tijd om daar een debat over te voeren met alle bevoegde ministers. Een deel van het probleem is misschien dat de bevoegdheden verdeeld zijn over verschillende ministers op verschillende beleidsniveaus.
Over kinderen mogen we geen symbolenstrijd voeren, maar moeten we zoeken naar oplossingen in het belang van het kind. Een deel van de oplossing ligt mijns inziens in de manier waarop we voogden aanstellen. Ik hoor in het antwoord van de minister dat er 200 voogden zijn en dat dit voldoende is. Acht en een halve minderjarige per voogd is volgens mij veel als men dat op een goede manier wil doen. Een voogd heeft een belangrijke opdracht in de begeleiding van die jongeren op psychologisch en pedagogisch vlak, maar ook in het toepassen van de wetgeving waarmee ze geconfronteerd worden. Ik ben blij dat daarvoor studiedagen worden georganiseerd, maar ik weet dat vorig jaar op zo'n studiedag maar twee voogden aanwezig waren.