4-25

4-25

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 17 APRIL 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Nahima Lanjri aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het actieplan inzake de strijd tegen diabetes» (nr. 4-230)

De voorzitter. - De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk, antwoordt.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Op 13 december 2007 heeft de Senaat een resolutie goedgekeurd over een actieplan inzake de strijd tegen diabetes.

Wat heeft de minister inmiddels gedaan om de resolutie uit te voeren? Heeft zij al uitvoeringsmaatregelen genomen? Wat zijn haar verdere intenties? Zullen er voldoende middelen zijn om de nodige uitvoeringsmaatregelen te treffen? De minister zou onder meer aan het RIZIV kunnen vragen bij het formuleren van de behoeften rekening te houden met de aanbevelingen in de resolutie zodat bij de opmaak van de begroting van volgend jaar in de nodige middelen kan worden voorzien om de resolutie daadwerkelijk uit te voeren.

De commissie voor de Sociale Aangelegenheden zal erop toezien dat de resolutie ook op het terrein uitwerking krijgt.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk. - Ik lees het antwoord van minister Onkelinx voor.

Dit is de stand van zaken in het dossier van de strijd tegen diabetes en ten aanzien van het voorstel van resolutie betreffende het actieplan inzake de strijd tegen diabetes.

Een eerste punt is de ontwikkeling van een efficiënt registratiesysteem van het aantal diabetici. In het kader van de diabeteszelfregulatieovereenkomst, loopt momenteel bij het RIZIV een initiatief voor kwaliteitsbevordering en epidemiologie bij Diabetes (IKED), gebaseerd op een steekproef van die bevolkingsgroep. Ook werd in het kader van de zorgtrajecten, die thans ontwikkeld worden door de Medicomut, in een registratiesysteem voorzien van de diabetici type 2, die zich in dit zorgtraject inschrijven.

Een tweede punt is de ontwikkeling, de digitalisering en de financiële steun van de diabetespas en de integratie ervan in het globaal medisch dossier. De diabetespas is een instrument voor responsabilisering en communicatie dat toegang geeft tot de terugbetaling van zorgen inzake diëtetiek en podologie. In het kader van de zorgtrajecten zal het globaal medisch dossier trouwens een sleutelrol spelen. Er is nog geen beslissing genomen over een eventuele integratie van die twee instrumenten, onder meer om dubbel gebruik op administratief vlak te vermijden.

Een derde punt is de grotere betrokkenheid van de gezondheidsdiensten van de eerste lijn. Een van de voornaamste obstakels voor een efficiënte communicatie naar de diabetespatiënten is het gebrek aan een efficiënte informatisering. Ook het toezicht op de kwaliteit is nog voor verbetering vatbaar. De eerste lijn is thans verplicht geïntegreerd in groep 3a van de diabeteszelfregulatieovereenkomst, namelijk de diabetici die twee insuline-injecties per dag nemen.

In het kader van de zorgtrajecten die diabetes type 2 beogen, zal de tenlasteneming in de mate van het mogelijke van de eerste lijn vertrekken. De communicatie in het kader van de zorgtrajecten zal worden geïnformatiseerd, onder meer met doelstellingen in epidemiologie en met toezicht op de kwaliteit. Zo wordt gewerkt aan gehomologeerde software met een herhaling van de guidelines en een registratie van de gegevens met een verbetering van de kwaliteit tot doel.

Ten vierde zal het multidisciplinaire beheer van de diabetesproblematiek worden gestimuleerd. De diabeteszelfregulatieovereenkomsten, die sinds maart 1987 zijn ingesteld, werken met een multidisciplinair team. Het aantal patiënten dat bij een dergelijke overeenkomst aansluit, neemt constant toe: in 2006 hebben 78.291 patiënten van de multidisciplinaire opvang genoten, voor 2007 wordt hun aantal op ongeveer 80.000 geschat.

De zorgtrajecten houden bovendien noodzakelijkerwijs in dat de patiënt door gespecialiseerde opvoeders wordt begeleid; ook zullen ze automatisch toegang geven tot de nodige zorgen inzake diëtetiek en podologie.

Ten vijfde zullen de diabetesexperts in de organen van het RIZIV via een onafhankelijk adviescomité beter worden betrokken, waardoor een verhoogde ontwikkeling van innoverende geneesmiddelen mogelijk wordt.

Het idee van een onafhankelijk adviescomité binnen het RIZIV is niet in aanmerking genomen. Wel werd binnen het adviescomité voor de chronisch zieken een specifieke werkgroep opgericht die de problematiek volgt en voorstellen voor verbeteringen doet. Het Verzekeringscomité heeft bovendien een overeenkomst gesloten met de patiëntenverenigingen.

De diabetologen komen aan het woord binnen de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen.

Ten zesde zal bijzondere aandacht gaan naar de drempels en de discriminaties waarmee de diabetici in het dagelijkse leven te maken krijgen. Vooral binnen de specifieke sector van de verzekeringen is een dergelijke aandacht noodzakelijk.

Meerdere werkgroepen hebben zich gebogen over de discriminatie van diabetespatiënten door bepaalde verzekeringsmaatschappijen. Specifieke wetgevende maatregelen ter zake overschrijden het kader van de ziekteverzekering en behoren niet tot mijn bevoegdheid.

Ten zevende moet de toegankelijkheid tot de zelfzorgmaterialen worden verbeterd. De controle van de zelfzorg ten laste van de RSZ zal een van de maatregelen zijn in het voordeel van de diabetici die zich inschrijven in een zorgtraject, met hun huisarts en hun diabetoloog.

Ten slotte is er het preventieplan: hierbij gaat specifieke aandacht naar de doelgroep van de obesitaspatiënten en de strijd tegen obesitas. De BMI-waarde die toegang geeft tot bariatrische chirurgie (nu is dat meer dan 35) zal zeer binnenkort worden aangepast. Die maatregel heeft effectief een preventief effect op het ontstaan van diabetes van type 2.

Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Uit het antwoord blijkt dat de minister kennis heeft genomen van de resolutie en al initiatieven heeft genomen.

Een aantal punten bleven onderbelicht. Preventie zeer belangrijk. In de resolutie roepen we de regering op met de gemeenschappen, die ter zake bevoegd zijn, samen te werken. Ik verneem dat onder andere voor de diabetespas alles nog niet verloopt zoals zou moeten.

Ik heb ook niet vernomen of het RIZIV volgend jaar extra middelen zal krijgen om de nieuwe initiatieven te financieren, waaronder ook de ondersteuning van de verenigingen van diabetespatiënten.

Ik begrijp dat de staatssecretaris op die punten geen antwoord kan geven, maar ik vraag hem die aan de minister mee te delen. We kunnen er dan op ingaan bij de bespreking van haar beleidsplan.

De heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Begroting, toegevoegd aan de eerste minister, en staatssecretaris voor Gezinsbeleid, toegevoegd aan de minister van Werk. - Ik zal de opmerkingen meedelen aan minister Onkelinx.