4-706/1

4-706/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

17 APRIL 2008


Wetsvoorstel betreffende het verbod op racistische, negationistische en neonazistische organisaties

(Ingediend door de heer Geert Lambert)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 22 maart 2007 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 51-3014/001).

België en vooral Vlaanderen worden steeds vaker gebruikt als trefpunt voor bijeenkomsten van neonazistische, negationistische en racistische organisaties. Deze bewegingen waarvan Blood en Honour (Vlaanderen), Combat 18 en Bloed-Bodem-Eer-Trouw (BBET) de meest bekende zijn, prediken rassenhaat en propageren nazistische ideeën. De nationale cellen maken meestal deel uit van een internationaal netwerk waarbij intens onderling contact is. Zij bestaan niet alleen, ze zijn ook actief. Individuele leden van deze neonazibewegingen plegen inbreuken op de racismewetgeving en de wetgeving tegen negationisme en worden hier ook voor veroordeeld. Op de bijeenkomsten van deze organisaties zijn er opvallend weinig incidenten. De organisatoren en de bezoekers willen het evenement zelf niet bedreigen door individueel illegaal gedrag van de leden. Wel zijn de bezoekers uitgedost met opzichtige en provocerend symbolische kledij of uiterlijke kenmerken. Op de militaire begraafplaats van Lommel ging op 10 maart 2007 een herdenking voor gesneuvelde SS'ers door. Naast 300 skinheads, was er zelfs een Hitler-lookalike aanwezig. In zijn speech doorspekt met Duitse woorden, verheerlijkte hij het nazisme en gezamenlijk werd de Hitlergroet gebracht. De neonazistische ideologie en predominantie van het blanke ras wordt ook in leven gehouden door de organisatie van concerten met bekende neonazistische muziekgroepen zoals Screwdriver, Strike Force, Warhammer, enz ... met uitermate provocerende teksten. Zeker enkele van deze organisaties staan op de lijst van « te volgen groeperingen » die door de minister van Binnenlandse zaken is goedgekeurd. Die opname heeft tot gevolg dat er informatie mag worden bijgehouden over personen die er vermoedelijk deel van uitmaken.

De laatste jaren werden in Vlaanderen verscheidene muziekconcerten georganiseerd, waar soms tot 2 000 neonazi's verzamelden (1) . Ook SS-herdenkingen of bijeenkomsten naar aanleiding van de geboorte- en overlijdensdatum van Adolf Hitler, konden ongemoeid plaatsvinden. Voor ons zijn manifestaties van groeperingen met zulke achtergronden volstrekt ontoelaatbaar. Niet alleen kan het niet dat Vlaanderen geliefd wordt voor nazi-toerisme, ook mogen we de burgemeesters die met lede ogen hun gemeente zien inpalmen niet in de kou laten staan. Machteloos moeten zij toezien hoe hun gemeente, met veel mediabelangstelling, het centrum wordt van zeer beladen bijeenkomsten al dan niet opgeluisterd met neonazistische muziekgroepen waarbij neonazi's, skinheads en extreemrechts publiek, vooral van over de landsgrenzen, zich verzamelen. Deze manifestaties zijn zeer goed georganiseerd. De organisatoren en deelnemers zullen zelden of nooit, individueel en in het openbaar op illegaal gedrag betrapt worden.

Wij kunnen ons hier niet bij neerleggen en willen dan ook niet langer dat deze bijeenkomsten in België voorkomen. Niemand kan ontkennen dat de bevrijding van de concentratiekampen in de geschiedenis van Europa en van de mensheid een zeer belangrijk scharniermoment is geweest. De overwinning van de democratische waarden op het totalitarisme van het nationaal-socialistische regime heeft een grote symboolwaarde vandaag. Het is nog steeds belangrijk te weten en niet te vergeten wat er gebeurd is 60 jaar geleden, met name een door een Staat georganiseerde uitroeiing van bevolkingsgroepen, op grond van hun etnische of religieuze aanhorigheid.

We stellen dan ook met afschuw vast dat in Europa een heropflakkering en aanhoudende aanwezigheid bestaat van extreemrechtse bewegingen met racistische inslag die vreemdelingenhaat en negationistische ideeën voorstaan en propageren. Deze verontrustende trend brengt met zich mee dat haat, racisme en antisemitisme op openbare fora, vooral op het internet, alsmaar meer aan bod komt. Het is nochtans van ongelooflijk belang dat het publiek, en zeker ook de jongeren die alsmaar verder van de gebeurtenissen in de jaren veertig van de vorige eeuw verwijderd worden, geïnformeerd blijven over de geschiedenis zodat een toekomst kan worden uitgebouwd waarin men niet opnieuw dezelfde fouten maakt. Het verstrekken van die informatie en interpretatie van de gebeurtenissen mogen we niet in handen laten van deze extremistische organisaties. Op het internet via fora, sites of blogs, zijn deze organisaties en bewegingen zeer bedreven in het monopoliseren van zienswijzen over de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Met dit voorstel willen we radicaal een einde stellen aan deze gifstroom van haat en xenofobie. Door uitdrukkelijk te stellen dat deze bewegingen geen normale organisaties zijn en dat ze een aanslag plegen op onze democratie, hopen we onze samenleving bewust te maken van het racismevraagstuk waarbij enkel tolerantie en openheid tot oplossingen kan leiden.

Meerdere parlementsleden hebben naar aanleiding van de activiteiten van neonazistische en racistische organisaties, al dan niet in hun regio, de ministers ongerust bevraagd. Telkens werd men geconfronteerd met de onmacht iets tegen deze activiteiten te ondernemen. Dit heeft tot gevolg dat deze concerten en bijeenkomsten, met veel persaandacht, zich blijven opvolgen. Al enkele keren deed de minister van Binnenlandse Zaken een oproep aan de parlementsleden om een wetgevend initiatief te nemen aan de hand waarvan rechters deze neonazistische organisaties kunnen verbieden.

Het is voor de uitvoerende macht niet mogelijk om activiteiten van groeperingen preventief te verbieden. De vrijheid van vergadering en vereniging blijft een fundamenteel principe van onze rechtstaat. We beschikken uiteraard over verschillende strafwetten waarmee daden kunnen worden bestraft die niet in overeenstemming zijn met de rechten en vrijheden van de burgers, zoals de wet die racistische en xenofobe daden bestraft, of de wet inzake het negationisme. Dat houdt echter in dat men moet bewijzen dat er individuele overtredingen gebeurden. De burgemeester van de betrokken gemeente kan wel maatregelen nemen vanuit zijn lokale verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde maar indien de activiteiten doorgaan in privé-lokalen of op privaat terrein, kan hij niet preventief handelen of ingrijpen.

Een wettelijk verbod van neonazistische organisaties of de door hen georganiseerde samenkomsten bestaat onder andere in Nederland, Spanje en Duitsland. Het is dan ook niet voor niets dat ons land aantrekkelijk is voor zulke activiteiten. De nationale kernen van neonazibewegingen doekt men natuurlijk best zo snel mogelijk op, maar een ander probleem is dat leden en initiatiefnemers van buitenlandse kernen in ons land kunnen organiseren wat bij hen zoals in eerder genoemde landen, niet toegelaten is en verhinderd wordt. Het grootste deel van de bezoekers van de bijeenkomsten die hier plaatsvinden zijn dan ook buitenlanders. Ook het initiatief van de Belgische activiteiten komt geheel of gedeeltelijk van buitenlandse kernen. Zo waren de SS-herdenking op 10 maart 2007 in Lommel en het avondconcert in Mechelen, eerst onmogelijk gemaakt of verboden in Nederland en Duitsland.

Om tegemoet te komen aan de burgemeesters en om de aantrekkingskracht van ons land te temperen voor buitenlandse neonazistische organisaties die hun bijeenkomsten hier willen organiseren, is een wettelijke regeling noodzakelijk. Daarbij is het voor de indieners een vanzelfsprekendheid dat zo'n bijeenkomst en ook het bestaan van bewegingen die zulke ideeën propageren ontoelaatbaar is. In een democratie en in een samenleving die momenteel kwetsbaar is voor racistische propaganda en geweld ten gevolge hiervan, is er geen plaats voor de activiteiten die deze organisaties voorstaan. Met dit voorstel willen we organisaties verbieden die opgericht zijn en activiteiten organiseren om vreemdelingenhaat en de ontkenning van de Holocaust te beleven en te propaganderen.

Men moet rekening houden met de fundamentele rechten van vergaderen, op vereniging en van vrije meningsuiting. Daarbij is het ook essentieel dat een wettelijke regeling niet toelaat dat na een verbod van een organisatie, 's anderendaags dezelfde bezielers met een andere naam maar dezelfde doelstellingen actief kunnen zijn. Het argument dat een organisatie niet mag verboden worden, omdat de individuele leden kunnen vervolgd en veroordeeld worden voor inbreuken op de racismewetgeving en de wetgeving tegen negationisme, kan weerlegd worden door de praktijk. Deze wetgeving is van groot belang naar individuele misdrijven toe, maar de toename en het zich herhalen van deze bijeenkomsten duiden pijnlijk aan dat ze niet toereikend zijn om het bestaan en de propaganda van neonaziorganisaties tegen te gaan. Elke bijeenkomst, concert of herdenking levert mediabelangstelling op, voor de organisaties en hun ideeëngoed, met drukbezochte websites tot gevolg. De ordediensten kunnen niet meer doen dan op een afstand de activiteiten gade slaan om vaststellingen te doen van eventuele misdrijven. Misdrijven van individuele leden komen bijna nooit voor omdat de strikte organisatoren hun bijeenkomst zelf veiligstellen. Als individuele leden racistische feiten plegen, gebeurt dit in situaties die in tijd en ruimte losstaan van deze bijeenkomsten. Om deze kwaal te bestrijden is het dus noodzakelijk de organisaties zelf illegaal te stellen.

Dit voorstel wil een bijzondere regeling tot stand brengen die vergelijkbaar is met het verbod en de regeling van de wet van 29 juli 1934 waarbij private milities worden verboden. De definiëring van de neonaziorganisaties die buiten de wet zouden worden gesteld, is geen eenvoudige zaak. We willen aan de strafrechter een zo sluitend mogelijke beschrijving bieden om interpretatie en tevens vervolging mogelijk te maken. De omschrijving zoals ze in het voorstel is opgenomen, is gebaseerd op de omschrijving van extremistische groepen zoals beschreven in artikel 7 en 8 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst. De omschrijving van « extremisme » in deze wet is voor dit wetsvoorstel aangepast aan de specifieke kenmerken van de geviseerde neonazistische, racistische en negationistische organisaties. Om te vermijden dat actieve leden van neonazigroepen de wet zouden omzeilen en hun activiteiten na een verbod zouden verderzetten in nieuwe organisaties met een andere naam maar met dezelfde doelstellingen als de verboden organisatie, wordt een bijzondere en automatische regeling van inbeslagname en verbeurdverklaring ingeschreven. Het materiaal en alle voorwerpen die de organisatie van dienst zijn of bestemd zijn om hun van dienst te zijn worden in beslag genomen. De rechtbank gelast de verbeurdverklaring van deze voorwerpen, zelfs indien deze niet aan de veroordeelde toebehoren.

Op basis van dit wettelijk verbod en de uiteindelijk verboden organisaties kunnen burgemeesters en lokale besturen reglementen opstellen om de openbare orde en rust in zulke situaties te garanderen. Verboden neonazistische organisaties moeten dan niet langer op hun grondgebied geduld worden. Daarbij is dit uitdrukkelijk verbod een belangrijk signaal naar deze bewegingen toe, zowel in België als in het buitenland. Wij maken duidelijk dat, na Duitsland, Spanje en Nederland, ook onze samenleving deze organisaties, hun ideeëngoed en hun propagandistische activiteiten niet langer toelaat.

Geert LAMBERT.

WETSVOORSTEL


HOOFDSTUK I

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II

Autonome bepalingen

Art. 2

Elke organisatie van private personen wiens oogmerk of activiteiten gekenmerkt worden door racistische, xenofobe, autoritaire of totalitaire opvattingen of bedoelingen, ongeacht of ze van politieke, ideologische, confessionele of filosofische aard zijn, die theoretisch of in de praktijk strijdig zijn met de beginselen van de democratie of de mensenrechten, met de goede werking van de democratische instellingen of andere grondslagen van de rechtsstaat, is verboden.

Art. 3

Het optreden in het openbaar van private personen in groep waarvan de activiteiten gekenmerkt worden door racistische, xenofobe, autoritaire of totalitaire opvattingen of bedoelingen, ongeacht of ze van politieke, ideologische, confessionele of filosofische aard zijn, die theoretisch of in de praktijk strijdig zijn met de beginselen van de democratie of de mensenrechten, met de goede werking van de democratische instellingen of andere grondslagen van de rechtsstaat, is verboden.

Art. 4

§ 1. Met gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met geldboete van 1 euro tot 25 euro, of met een van die straffen alleen, onverminderd de toepassing van strengere straffen, worden gestraft zij die, met overtreding van artikel 2, een organisatie oprichten, zij die, met overtreding van artikel 3, een groepsgewijze optreden organiseren, zij die hun steun verlenen en zij die er deel van uitmaken.

§ 2. Het materiaal en alle voorwerpen die de organisatie met overtreding van artikel 2, van dienst zijn of bestemd zijn om hun van dienst te zijn, worden in beslag genomen. De rechtbank gelast de verbeurdverklaring van de in dit artikel bedoelde voorwerpen, zelfs indien deze niet aan de veroordeelde toebehoren.

Art. 5

Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van 1 euro tot 10 euro, of met een van die straffen alleen, worden gestraft zij die, tijdens een betoging of naar aanleiding van een betoging, tijdens een vergadering of naar aanleiding van een vergadering in het bezit worden bevonden van een voor de openbare veiligheid gevaarlijk voorwerp.

Indien dat voorwerp een wapen is, bedraagt de gevangenisstraf twee maanden tot één jaar en de geldboete 5 euro tot 125 euro.

Het voorwerp wordt in beslag genomen en de verbeurdverklaring ervan wordt uitgesproken, zelfs indien het voorwerp niet aan de veroordeelde toebehoort.

Art. 6

Al de bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, waarvan bij deze wet niet wordt afgeweken, zijn van toepassing op de bij deze wet voorziene misdrijven.

Art. 7

De correctionele rechtbanken nemen kennis van de misdrijven als bedoeld in deze wet.

HOOFDSTUK III

Wijziging van het Wetboek van strafvordering

Art. 8

Artikel 137 van het Wetboek van strafvordering, vervangen bij de wet van 10 oktober 1967 en gewijzigd bij de wet van 4 april 2003, wordt aangevuld met het volgende lid :

« In afwijking van het eerste lid nemen de correctionele rechtbanken kennis van de overtredingen als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van de wet van ... betreffende het verbod op racistische, negationistische en neonazistische organisaties. ».

CHAPITRE IV

Inwerkingtredingsbepaling

Art. 9

Deze wet treedt in werking de dag waarop zij in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

30 oktober 2007.

Geert LAMBERT.

(1) Zie oplijsting activiteiten door Anti-Fascistisch Front, http://aff.skynetblogs.be/archive-day/20070306