4-691/1

4-691/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

10 APRIL 2008


Wetsvoorstel tot wijziging van de regelgeving inzake het adoptieverlof

(Ingediend door mevrouw Marleen Temmerman)


TOELICHTING


In het kader van een adoptie van een kind in hun gezin hebben werknemers recht op adoptieverlof.

Het recht op adoptieverlof bedraagt momenteel maximum 6 weken, zo het kind bij het begin van het adoptieverlof de leeftijd van drie jaar niet heeft bereikt, en maximum 4 weken, zo het kind wel de leeftijd van drie jaar heeft bereikt. De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt echter steeds een einde op het moment waarop het kind de leeftijd van 8 jaar bereikt (ook wanneer deze verjaardag tijdens de opname van het verlof valt). De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten worden toegekend in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen moet dit verlof een aanvang nemen binnen twee maanden volgend op de inschrijving van het kind als deel uitmakend van het gezin van de werknemer in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar hij zijn verblijfplaats heeft.

Het adoptieverlof moet in een aaneengesloten periode worden opgenomen. De werknemer is echter niet verplicht om het maximaal aantal weken adoptieverlof uit te oefenen waarop hij recht heeft. Indien hij er voor kiest om slechts een gedeelte van het adoptieverlof op te nemen, dan moet dit verlof ten minste een week of een veelvoud van een week bedragen. Een werknemer kan dus geen verzoek indienen voor een adoptieverlof van bijvoorbeeld 2 weken en 3 dagen. De vereiste inzake aaneengesloten periode zal er bovendien toe leiden dat, indien een werknemer ervoor kiest niet het maximum aantal weken verlof op te nemen, hij het niet opgenomen restant verliest.

Deze regeling is voor een reeks verbeteringen vatbaar. Het aanbrengen van deze verbeteringen is het opzet van dit wetsvoorstel.

In eerste instantie is er de vereiste inschrijving in het vreemdelingen- of bevolkingsregister van het kind. Deze ligt meestal enige tijd na de werkelijke opvang van het kind in het gezin en dit kan variëren van gemeente tot gemeente. Nochtans heeft het weinig zin een verlof toe te kennen voor het onthaal van het kind in het gezin, indien het op dat moment nog niet kan opgenomen worden.

Reeds in juni 2007 vroeg de toenmalige minister van Werk, na een wijziging van de bestaande wetgeving die werd aangebracht door het artikel 87 e.v. van de wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen (III) die tot doel had om de ingangsdatum nauwer te laten aansluiten bij het daadwerkelijk onthaal van het kind in het gezin, een advies van de Nationale Arbeidsraad om een voorstel te formuleren hoe het bewijs kan geleverd worden van deze daadwerkelijke opvang. Voormelde wetswijziging zou immers maar ingaan vanaf dat een uitvoeringsbesluit, dat deze bewijsvoering omschrijft, de ingangsdatum ervan vastlegt.

Op 6 november 2007 heeft de NAR dienaangaande het advies 1623 uitgebracht. De omzetting ervan in een koninklijk besluit is echter nog niet gebeurd.

Vandaar dat dit wetsvoorstel de inhoud van dat advies overneemt.

Een specifieke situatie zijn echter de interlandelijke adopties. Deze adopties vergen vaak verplaatsingen naar het land van herkomst (kennismaking met het kind, vervullen van administratieve verplichtingen, ...). Daarom is het aangewezen dat in die gevallen het verlof ook al kan opgenomen worden voor het daadwerkelijk onthaal in het gezin, mits het effectief wordt aangewend met het oog op de adoptie. De Koning zal de bewijsmiddelen bepalen die dit moeten staven. De indiener denkt hierbij aan bijvoorbeeld attesten van erkende opvanginstanties of Kind en Gezin.

Daarnaast acht de indiener de huidige leeftijdsbeperkingen in hoofde van het kind (maximaal tot 8 jaar en een langer verlof voor kinderen onder de drie jaar) niet aangewezen en niet te verantwoorden. Daarom stellen zij voor om éénzelfde verlofperiode (6 weken) toe te kennen aan de adoptanten voor de adoptie van kinderen tot achttien jaar.

Ook de vereiste van een aaneensluitende opname van het verlof binnen de 2 maanden na het onthaal van het kind beantwoordt niet steeds aan de werkelijke behoeften. Iedereen beseft hoe complex een adoptie kan zijn. Daarom stellen zij voor om de mogelijkheid in te bouwen het adoptieverlof van 6 weken gefractioneerd op te nemen, in periodes van één week of een veelvoud hiervan en toe te laten dit te doen tot 3 maanden na het daadwerkelijk onthaal van het kind in het gezin (met uitzondering van interlandelijke adopties waar die opname zoals gezegd al vroeger kan aanvatten).

De bepalingen van Hoofdstuk II « Adoptieverlof » van de wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen (III) worden opgeheven, aangezien deze overbodig worden door dit wetsvoorstel.

Marleen TEMMERMAN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 30ter van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ingevoegd bij de wet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :

« § 1. De werknemer die in het kader van een adoptie een kind in zijn gezin onthaalt, heeft, met het oog op het onthaal van dit kind, recht op een adoptieverlof gedurende een periode van maximum zes weken.

Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen moet dit verlof een aanvang nemen binnen drie maanden volgend op het daadwerkelijk onthaal van het kind in het gezin van de werknemer.

Het bewijs hiervan kan geleverd worden aan de hand van :

• hetzij een getuigschrift van de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft;

• hetzij een verklaring op erewoord vanwege de werknemer betreffende het daadwerkelijk onthaal van het kind in zijn gezin en voor echt verklaard door de gemeente waar het geadopteerde kind zal worden ingeschreven.

Deze verklaring dient minstens volgende vermeldingen bevatten :

1º naam en voornaam van de adoptieouder;

2º naam en voornaam van het geadopteerde kind of de geadopteerde kinderen;

3º de verblijfplaats van de adoptieouders alsook de datum van de aankomst van het geadopteerde kind of de geadopteerde kinderen in het gezin.

In afwijking van hetgeen bepaald in het vorige lid, kan in het kader van een interlandelijke adoptie het adoptieverlof de periode bestrijken die voorafgaat aan de daadwerkelijke opvang van het geadopteerde kind in België, voor zover deze voorafgaande periode daadwerkelijk wordt besteed aan de opvang van het kind. De Koning bepaalt desgevallend de wijze waarop de werknemer het bewijs kan leveren dat deze voorafgaande periode daadwerkelijk is besteed aan de opvang van het kind in zijn gezin.

De werknemer neemt het verlof op in periodes van ten minste een week of een veelvoud van een week.

De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het moment waarop het kind de leeftijd van achttien jaar bereikt tijdens de opname van het verlof.

In geval van gelijktijdig onthaal van meerdere kinderen in het gezin van de werknemer in het kader van adopties, wordt het recht op adoptieverlof slechts één keer toegekend. De Koning bepaalt nader wat moet worden verstaan onder gelijktijdig onthaal. »

2º paragraaf 3, tweede lid, wordt aangevuld als volgt :

« Indien de werknemer het verlof wil opnemen in onderbroken periodes van een week of een veelvoud ervan, kunnen deze periodes vermeld staan in éénzelfde kennisgeving. »

Art. 3

In artikel 25sexies van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen, ingevoegd bij de wet van 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :

« § 1. De werknemer die in het kader van een adoptie een kind in zijn gezin onthaalt, heeft, met het oog op het onthaal van dit kind, recht op een adoptieverlof gedurende een periode van maximum zes weken.

Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen moet dit verlof een aanvang nemen binnen drie maanden volgend op het daadwerkelijk onthaal van het kind in het gezin van de werknemer.

Het bewijs hiervan kan geleverd worden aan de hand van :

•  hetzij een getuigschrift van de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn verblijfplaats heeft;

•  hetzij een verklaring op erewoord vanwege de werknemer betreffende het daadwerkelijk onthaal van het kind in zijn gezin en voor echt verklaard door de gemeente waar het geadopteerde kind zal worden ingeschreven.

Deze verklaring dient minstens volgende vermeldingen bevatten :

1º naam en voornaam van de adoptieouder;

2º naam en voornaam van het geadopteerde kind of de geadopteerde kinderen;

3º de verblijfplaats van de adoptieouders alsook de datum van de aankomst van het geadopteerde kind of de geadopteerde kinderen in het gezin.

In afwijking van hetgeen bepaald in het vorige lid, kan in het kader van een interlandelijke adoptie het adoptieverlof de periode bestrijken die voorafgaat aan de daadwerkelijke opvang van het geadopteerde kind in België, voor zover ze daadwerkelijk wordt besteed aan de opvang van het kind. De Koning bepaalt desgevallend de wijze waarop de werknemer het bewijs kan leveren dat deze voorafgaande periode daadwerkelijk is besteed aan de opvang van het kind in zijn gezin.

De werknemer neemt het verlof op in periodes van ten minste een week of een veelvoud van een week.

De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66 % of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

De uitoefening van het recht op adoptieverlof neemt een einde op het moment waarop het kind de leeftijd van achttien jaar bereikt tijdens de opname van het verlof.

In geval van gelijktijdig onthaal van meerdere kinderen in het gezin van de werknemer in het kader van adopties, wordt het recht op adoptieverlof slechts één keer toegekend. De Koning bepaalt nader wat moet worden verstaan onder gelijktijdig onthaal.

2º paragraaf 3, tweede lid, wordt aangevuld als volgt :

« Indien de werknemer het verlof wil opnemen in onderbroken periodes van een week of een veelvoud ervan, kunnen deze periodes vermeld staan in éénzelfde kennisgeving. »

Art. 4

Hoofdstuk II met als opschrift « Adoptieverlof », bevattende de artikelen 87 tot en met 91, van de wet van 1 maart 2007 houdende diverse bepalingen (III) wordt opgeheven.

13 maart 2008.

Marleen TEMMERMAN.