4-657/1

4-657/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

19 MAART 2008


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 39 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 en van artikel 114 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, met het oog op de verlenging van het moederschapsverlof

(Ingediend door de dames Sabine de Bethune en Nahima Lanjri)


TOELICHTING


Zwangerschap en bevalling zijn ingrijpende gebeurtenissen in het leven van een moeder en haar gezin. Niet enkel de fysieke belasting voor de moeder, maar ook de integratie van het kind in het gezin maken dat een zekere verlofperiode voor de ouders geen overbodige luxe, maar een noodzaak is. Voor de gezondheid van moeder en baby is het belangrijk dat zij voldoende rust kan nemen vóór en na de geboorte.

In het stelsel voor werknemers duurt het moederschapsverlof vijftien weken. De moeder mag het werk onderbreken vanaf de zesde week die de bevalling voorafgaat, overeenkomstig het attest van de behandelende geneesheer. Ze moet het werk onderbreken gedurende negen weken na de bevalling. De moeder mag de gewerkte dagen binnen de zes weken vóór de reële bevallingsdatum naar de periode na de bevalling overdragen. De laatste week vóór de bevalling mag echter niet worden overgedragen. Tijdens die laatste week mag de moeder ook geen arbeid verrichten.

In vergelijking met andere Europese landen hinkt België achterop wat de duur van het bevallingsverlof betreft. Het Europees gemiddelde bedraagt twintig weken, te spreiden vóór en na de bevalling. Dit voorstel wil het moederschapsverlof optrekken tot het Europees gemiddelde. Twee weken vóór de bevalling en twaalf weken na de bevalling mag de moeder niet werken. Het voorstel voorziet in zes weken facultatief verlof, naar keuze van de moeder vóór of na de bevalling. In de huidige regeling wordt voor meerlingen in twee weken extra voorzien. Ook dit systeem blijft behouden, zodat moeders met meerlingen tweeëntwintig weken bevallingsrust kunnen opnemen.

De verlenging van het moederschapsverlof was één van de prioriteiten in het gezinsprogramma van CD&V in 2007, gelanceerd op « De Dag van Morgen : Gezin ». Ook de CD&V-werkgroep Vrouw & Maatschappij pleit voor meer tijd om te zorgen, naar aanleiding van hun studiedag « Kan het Scandinavisch model ons redden ? ».

Dankzij de verlenging van de bevallingsrust krijgen moeders meer tijd om op een gezonde en ontspannen manier de bevalling voor te bereiden en nadien te recupereren van die belangrijke wijziging in hun leven. Ook kunnen zij zelf langer instaan voor de dagelijkse verzorging van hun kind in de geborgenheid van hun gezin.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2

Artikel 39 van de Arbeidswet van 16 maart 1971 bepaalt het recht op pre- en postnataal verlof en de maximale duur van dat verlof. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het verplichte verlof van één week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum en negen weken na de bevalling en het facultatieve verlof van vijf weken, naar keuze van de moeder vóór of na de bevalling.

Het voorstel beoogt een verlenging van het verplichte verlof vóór de bevalling tot twee weken en het verplichte verlof na de bevalling tot twaalf weken. Zo komt de totale duur van de bevallingsrust op maximum twintig weken : veertien weken verplicht verlof (twee weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum en twaalf weken na de bevalling) en zes weken facultatief verlof (naar keuze van de moeder vóór of na de bevalling).

Als gevolg van de verlenging van het moederschapsverlof wijzigt het wetsvoorstel ook de regeling voor moeders van meerlingen. Zij blijven het recht behouden om twee weken extra verlof te nemen. Zo wordt de totale duur van de bevallingsrust voor moeders met meerlingen vastgelegd op maximaal 22 weken.

Artikel 3

In de artikelen 113 tot 117 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen wordt de zogenaamde moederschapsverzekering geregeld.

Artikel 113 bepaalt dat de gerechtigde voor iedere werkdag van de tijdvakken van het moederschapsverlof, die in artikel 114 worden vastgesteld, recht heeft op een moederschapsuitkering. Aangezien het voorstel een verlenging van de tijdvakken van de moederschapsrust beoogt, moet artikel 114 worden gewijzigd.

Sabine de BETHUNE
Nahima LANJRI.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 39 van de Arbeidswet van 16 maart 1971, vervangen bij de wet 9 juli 2004 en gewijzigd bij de wet van 20 juli 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :

A) in het eerste lid, eerste zin, worden de woorden « zesde week » en « achtste week » respectievelijk vervangen door de woorden « achtste week » en « tiende week »;

B) in het eerste lid, tweede zin, worden de woorden « zeven weken » en « negen weken » respectievelijk vervangen door de woorden « negen weken » en « elf weken »;

C) in het tweede lid worden de woorden « zevende dag » en « negen weken » respectievelijk vervangen door de woorden « veertiende dag » en « twaalf weken »;

D) in het derde lid, eerste zin, worden de woorden « negende week », « zesde week » en « achtste week » respectievelijk vervangen door de woorden « twaalfde week », « achtste week » en « tiende week »;

E) in het derde lid, tweede zin, worden de woorden « zeven dagen » vervangen door « veertien dagen »;

F) in het vierde lid worden de woorden « negende week », « zesde week » en « achtste week » respectievelijk vervangen door de woorden « twaalfde week », « achtste week » en « tiende week »;

G) in het vijfde lid worden de woorden « negende week » vervangen door de woorden « twaalfde week ».

Art. 3

In artikel 114 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, vervangen bij de wet van 9 juli 2004 en gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004 en 20 juli 2006, worden volgende wijzigingen aangebracht :

A) in het eerste lid, eerste zin, worden de woorden « zesde week » en « achtste week » respectievelijk vervangen door de woorden « achtste week » en « tiende week »;

B) in het tweede lid, eerste zin, worden de woorden « negen weken » vervangen door de woorden « twaalf weken »;

C) in het tweede lid, tweede zin, worden de woorden « vanaf de zesde tot en met de tweede week vóór de bevalling » vervangen door de woorden « vanaf de achtste week tot en met de derde week vóór de bevalling »;

D) in het tweede lid, tweede zin, worden de woorden « vanaf de achtste tot en met de tweede week ingeval van geboorte van een meerling » vervangen door de woorden « vanaf de tiende week tot en met de derde week ingeval van geboorte van een meerling »;

E) in het derde lid worden de woorden « negen weken » vervangen door de woorden « twaalf weken »;

F) in het vierde lid worden de woorden « negen weken », « zes weken » en « acht weken » respectievelijk vervangen door de woorden « twaalf weken », « acht weken » en « tien weken ».

14 februari 2008.

Sabine de BETHUNE
Nahima LANJRI.