4-623/1

4-623/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

10 MAART 2008


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 39, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen

(Ingediend door de heer Michel Delacroix)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt — met enkele wijzigingen — de tekst over van een vorig voorstel van de indiener van 6 november 2003 (stuk Senaat, nr. 3-309/1 - 2003/2004).

Die eerste tekst werd ingediend bij de start van de « rondetafel » over de pensioenen van zelfstandigen. We moeten vaststellen dat er in die materie sindsdien geen significante vooruitgang is geboekt, zodat het voorstel dat de indiener heeft gedaan actueel en relevant blijft. De indiener van dit voorstel meent dat een symbolisch gebaar van democratische solidariteit vanwege de bewindslieden en de gezagdragers (senatoren, volksvertegenwoordigers, burgemeesters, enz.) hun aandacht zal vestigen op die al te lang verwaarloosde kwestie en hen ertoe zal aanzetten om druk uit te oefenen op de federale uitvoerende macht opdat die dergelijke kwesties bovenaan op de agenda plaatst.

Een beknopte vergelijking tussen beide pensioenstelsels spreekt boekdelen.

Het maximale brutopensioen van een zelfstandige die gedurende 45 jaar bijdragen heeft betaald, bedroeg op 1 februari 2002 11 113,60 euro (448 322 Belgische frank) per jaar. Voor de reeds genoemde bewindslieden en gezagdragers was dat op diezelfde datum 60 647,51 euro (2 446 514 Belgische frank) per jaar. Het maximumpensioen van een zelfstandige, gekoppeld aan de index 138,01 die als basis dient voor sommige uitgaven in de overheidssector, bedraagt 8 591,22 euro (346 569 Belgische frank) per jaar.

Men kan moeilijk beweren dat zelfstandigen minder hard moeten werken voor hun uitkeringen dan de betrokken bewindslieden en gezagdragers, zodat het omwille van de billijkheid en de democratische solidariteit niet meer dan normaal is dat het pensioenstelsel van de laatstgenoemden wordt aangepast aan dat van de eerstgenoemden.

Michel DELACROIX.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 39, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, laatst gewijzigd bij de wet van 26 juni 1992 en het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt :

« Bovendien mogen die pensioenen, met inbegrip van de voormelde bonificaties, alsook de in artikel 38 bedoelde overlevingspensioenen, niet meer bedragen dan 46 882,74 euro per jaar voor de pensioenen bedoeld in artikel 38, 1º en 2º, en niet meer dan 8 591,22 euro per jaar voor de pensioenen bedoeld in artikel 38, 3º. Die bedragen zijn gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van de consumptieprijzen en schommelen op de wijze vastgesteld bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. »

28 februari 2008.

Michel DELACROIX.