4-485/4

4-485/4

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

27 FEBRUARI 2008


Voorstel van resolutie betreffende verkrachtingen en seksuele geweldplegingen tegen vrouwen in het oosten van de Democratische Republiek Congo


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR

MEVROUW KAPOMPOLÉ


1. INLEIDING

De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft het voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergaderingen van 15 januari, 26 en 27 februari 2008.

Het Adviescomité voor Gelijke kansen voor mannen en vrouwen heeft op haar beurt deze materie behandeld. Zij heeft op 16 en 30 janauri 2008 een aantal hoorzittingen georganiseerd met verschillende experten aangaande seksuele geweldpleging tegen vrouwen. Overeenkomstig artikel 86, § 4, van het reglement van de Senaat heeft het Adviescomité aan de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging op 30 januari 2008 een advies hierover uitgebracht (stuk Senaat, nr. 4-485/2).

2. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR MEVROUW SMET, HOOFDINDIENER VAN DIT VOORSTEL VAN RESOLUTIE

Er is een tweede oorlog uitgebroken in Oost-Congo in 1998. Op een nooit geziene schaal en op een bijzondere wrede manier worden vrouwen en meisjes verkracht en seksueel misbruikt vooral door het Rwandese FDLR (Forces Démocratiques de la Libération du Rwanda) en door het rebellenleger van N'Kunda gevolgd daarin op kleinere schaal door het regulier leger van Congo. Verkrachtingen en seksuele geweldplegingen worden door de strijdende partijen doelbewust als strategisch oorlogswapen gehanteerd. De verkrachtingen worden meestal gevolgd of voorafgegaan door het aanbrengen van opzettelijke verwondingen, bijvoorbeeld door het afsnijden van borsten of het hangen van vrouwen boven een vuurtje, alsook door foltering van seksuele aard, bijvoorbeeld door verkrachting met een bajonet, een geweer, ijzeren staven of stokken. De wreedheden vinden veelal in het publiek plaats. In sommige gevallen worden mannen verplicht om hun eigen vrouwen, dochters of moeders te verkrachten. Een heel onrustwekkend fenomeen dat zich de laatste tijd manifesteert, is dat de verkrachtingen zich overzetten naar de civiele bevolking.

De slachtoffers hebben verzorging nodig voor hun fysieke verwondingen. Bij velen is de wand tussen de genitale organen, de urinewegen en de anus gescheurd. Naast de medische hulp hebben de vrouwen ook psychologische ondersteuning nodig. Bovendien worden vrouwen als gevolg van deze verkrachtingen en seksuele geweldplegingen verstoten; families vallen uiteen. Jonge verkrachte vrouwen kunnen geen huwelijk meer sluiten. De vrouwen kunnen niet meer werken op het veld, zodat de oogst en hiermee een bron van inkomsten verloren gaat.

Er is inmiddels een Congolese wet voorhanden die seksueel geweld bestraft. Maar het is niet voldoende om deze wet te hebben; deze wet moet ook effectief toegepast worden. En daar zit het probleem; er is nood aan een degelijk functionerend rechtssysteem. De Europese Commissie steunt momenteel via het REJUSCO-project de uitbouw van de Congolese justitie; België ondersteunt mede dit Europese project. Dit is nuttig maar kost veel tijd. Intussen gaan de verkrachtingen elke dag verder en blijft de straffeloosheid voor de daders bestaan.

Wat doet de internationale gemeenschap ?

De internationale gemeenschap is ter plaatse via de MONUC, een UNO-vredesmacht van de Verenigde Naties, die ook door ons land wordt gesteund. Het probleem is echter dat ondanks de massale aanwezigheid van de MONUC en ondanks het feit dat de MONUC de burgerbevolking zou moeten beschermen, het seksueel geweld tegen vrouwen verder plaatsvindt. Zou men de missie van de MONUC niet moeten uitbreiden en militair versterken ? In resolutie 1325 van de UNO-Veiligheidsraad wordt geweld tegen vrouwen aanzien als een oorlogswapen.

In januari vond er in Goma een Congolese vredesconferentie plaats. Er werd een Belgische gezant naar deze vredesconferentie gestuurd. De aanwezige partijen ondertekenden na afloop van deze vergadering engagementsakten. Ook hier weer : een nuttige stap maar de resultaten tot nu toe zijn niet waarneembaar.

De moeilijkheden in Oost-Congo zijn omvangrijker dan in Darfour maar ze zijn veel minder bekend. Er moet vooral internationale media-aandacht komen voor de situatie in Oost-Congo. België is reeds actief in Oost-Congo en ondersteunt verschillende projecten. Het is belangrijk dat België al zijn gewicht in de schaal legt om de problemen in Oost-Congo op de internationale agenda te houden, dat België druk uitoefent om te komen tot een blijvende vrede in die regio van Congo en ons land intussen verder steun verleent aan projecten voor de acute hulp en opvang van slachtoffers van verkrachtingen en seksuele geweldplegingen.

3. ALGEMENE BESPREKING

De minister van Ontwikkelingssamenwerking verklaart dat de bestrijding van het geweld tegen vrouwen sinds 2004 één van de prioriteiten is van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en dat ons land de drijvende kracht is achter de strijd tegen die plaag in Congo. Er moet aandacht worden besteed aan de gehele problematiek, met name aan zijn psycho-sociale en economische dimensies, alsook aan de aspecten rond de juridische gevolgen. Om paal en perk te stellen aan dat soort misdaden, moedigt ons land het opzetten van een gerechtelijk systeem aan en verleent het bijstand aan organisaties zoals « Advocaten zonder grenzen » en aan netwerken van burgers. Men dient ook te wijzen op de rol van de vrouw in de ontwikkelingssamenwerking.

Naar aanleiding van het colloquium « Oproep van Brussel tot actie tegen de seksuele gewelddaden in conflictsituaties en daarbuiten » dat georganiseerd werd van 21 tot 23 juni 2006, werden 21 aanbevelingen aangenomen inzake preventie en bestrijding van seksueel geweld.

In de marge van de vergadering van de Uno-Veiligheidsraad van oktober 2007, heeft België opgeroepen tot de toepassing van resolutie 1325 betreffende vrouwen, vrede en veiligheid en heeft gepleit voor een meer gerichte aanpak van de problematiek. Ons land steunt de oprichting van een interne task force binnen de Verenigde Naties die het seksueel geweld tegen vrouwen in Congo van nabij zal volgen en heeft er eveneens toe bijgedragen dat de bestrijding van seksueel geweld tegen vrouwen integraal deel uitmaakt van het nieuwe MONUC mandaat.

Het gebruik van seksueel geweld als oorlogswapen kan uiteraard niet worden aanvaard en België laat dan ook geen kans onbenut om er bij de Congolese autoriteiten op aan te dringen duidelijke signalen te geven dat ze de strijd tegen de straffeloosheid daadwerkelijk aanpakt ook ten aanzien van haar eigen militairen. Het respect voor de regels van het internationaal humanitair recht komt aan bod in de opleiding van de Congolese officieren in het kader van het militaire partnerschap dat ons land heeft met de Democratische Republiek Congo.

Het Internationaal Strafhof is gemachtigd om misdaden tegen de menselijkheid te onderzoeken en te vervolgen. België laat niets onverlet om daarbij te wijzen op de onaanvaardbare toestand in Oost-Congo.

Het is van essentieel belang en heel dringend dat ons land de aandacht van de internationale gemeenschap vraagt voor de toestand in Kivu. De onmiddellijke acties moeten worden opgevoerd, maar ook de follow-up van de acties die in een strategie op middellange en lange termijn passen, moet worden gewaarborgd.

De vrouwen zijn eigenlijk tweemaal het slachtoffer : niet alleen wordt hun lichamelijke integriteit aangetast, maar ook hun persoonlijk leven en gezinsleven lijdt onder het geweld.

Wat de uitbreiding van het MONUC-mandaat betreft, moet er niet alleen bilateraal overleg komen, maar ook internationaal overleg in de Veiligheidsraad, waarvan België momenteel deel uitmaakt.

Mevrouw Temmerman onderstreept ook dat België altijd een voortrekkersrol heeft gespeeld in de strijd tegen deze problematiek. Uit de verklaringen van de minister kan worden afgeleid dat het punt van de MONUC en het geweld in Oost-Congo nog belangrijker worden op de Belgische politieke agenda.

Vanuit haar ervaringen op het terrein voegt spreekster nog toe dat psycho-sociale opvang vanuit medisch oogpunt niet nieuw is. Evenwel onderstreept ze dat hetgeen in Congo gebeurt op dat gebied, zijns gelijke niet kent in de wereld. Het gaat immers niet alleen over jongeren en vrouwen, maar ook over zeer jonge kinderen. Bovendien is de modus operandi bijzonder wreedaardig, zodanig dat niet alleen moet worden gedacht aan psycho-sociale opvang van de slachtoffers zelf, maar ook aan medisch-technische opvang. Buiten de besmetting met HIV, zijn de vrouwen het slachtoffer van zeer zware verminkingen van de genitaliën.

In Oost-Congo gaat het over traumatische verkrachtingen, die chirugische ingrepen noodzakelijk maken. Het team van spreekster werkt al een tijd in Oost-Kivu met UNFPA, maar maar zonder specialisten die de genitale status van de slachtoffers kunnen herstellen is dit onvoldoende.

De heer Dallemagne meent dat er een eind moet worden gemaakt aan de slachtpartijen waarover men het nu reeds 3 jaar heeft. Dergelijk geweld wordt nergens ter wereld getolereerd. Het MONUC-mandaat moet worden herzien, zodat de MONUC actiever kan optreden. Er is evenwel een groot verschil tussen de teksten en de praktijk ter plaatse.

Er moet een einde komen aan de straffeloosheid door de arrestatie van de misdadigers door de MONUC, op grond van de identificatie van de betrokkenen. Ze moeten ook worden berecht door het Internationaal Strafhof.

Ons land moet in het raam van de militaire samenwerking de Congolese soldaten respect voor de mensenrechten bijbrengen, overeenkomstig het internationaal humanitair recht.

Seksueel geweld treft soms een hele bevolking, en heeft tot doel een bepaalde bevolkingsgroep uit te roeien.

Mevrouw Temmerman bevestigt dat bepaalde NGO's een zeer moraliserende houding aannemen en vinden dat jonge meisjes die noodgedwongen prostitutie bedrijven, niet in aanmerking komen voor preventieve en curatieve zorgen. Meer dan 2 jaar geleden werden daartegen instructies gegeven, maar deze werden nog niet toegepast.

De heer Roelants du Vivier feliciteert mevrouw Smet met haar initiatief. Dergelijke resolutie mag niet op een drafje worden aangenomen, maar moet minutieus worden uitgediept. Indien de Senaat nauwgezet werkt en belangstelling heeft voor de concrete curatieve middelen voor die noodtoestand, dan kan hij nuttig werk verrichten.

De MONUC-leiding geeft zelf toe dat de MONUC zich niet altijd voorbeeldig gedraagt. Er zijn strijdkrachten uit landen waar de officieren de soldaten onvoldoende psychologisch begeleiden. Een aantal gewelddaden van Marrokaanse MONUC-soldaten kwam bijvoorbeeld twee jaar geleden aan het licht. Er moet voor worden gezorgd dat hierover gesprekken kunnen worden gevoerd met de MONUC-leiding.

Het kan interessant zijn rekening te houden met de hoorzittingen die bij het Adviescomité voor Gelijke Kansen zullen plaatsvinden. Hij suggereert dat dit Comité dit dossier blijft volgen en verslag uitbrengt bij de plenaire vergadering. Het kan hierbij interessant zijn nog meer hoorzittingen te houden, bijvoorbeeld met de ministers van landsverdediging en van buitenlandse zaken. We moeten de andere lidstaten van de Veiligheidsraad de Belgische deskundigheid op dit gebied laten benutten. Hij herinnert eraan dat President Bush toen hij naar België kwam, over Congo het volgende zei : « I follow you guys ». België moet wat dat betreft zijn rol spelen.

4. BESPREKING VAN DE AMENDEMENTEN

Considerans

Cbis (nieuw)

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 12 in, dat ertoe strekt een punt Cbis in te voegen, dat herinnert aan algemene overweging nr. 19 van het VN-Verdrag inzake de uitbanning van elke vorm van geweld jegens vrouwen van 1979.

Cter (nieuw)

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 13 in, om een punt Cter in te voegen dat herinnert aan het Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989, dat bepaalt dat kinderen beschermd moeten worden tegen alle vormen van fysiek en geestelijk geweld, met inbegrip van seksuele exploitatie en seksueel misbruik en dat ze bijzondere bescherming moeten genieten in oorlogstijd.

Pbis (nieuw)

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 14 in, om een punt Pter in te voegen met een verwijzing naar het rapport over de DRC dat in september 2007 aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd bezorgd door ondersecretaris-generaal van de VN John Holmes.

Wbis (nieuw)

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 15 in om een punt Wbis in te voegen over de financiering van de VN-agentschappen.

In fine

De heer Dallemagne c.s. dienen amendement nr. 25 in, dat strekt om de overwegingen aan te vullen met vier punten met verwijzingen naar de reactie van de internationale gemeenschap op de seksuele geweldpleging tegen vrouwen.

Aanbevelingen

De heer Dallemagne c.s. dienen amendement nr. 24 in, dat strekt om dde aanbevelingen te laten aanvangen met een tekst die de bezorgdheid van de Senaat uit over de seksuele geweldpleging waarvan vrouwen het slachtoffer worden.

Punt 1 (nieuw)

Mevrouw Smet c.s. dienen het amendement nr. 5 in ten einde het punt 1 te doen voorafgaan door een nieuw punt 1 waarin wordt verwezen naar de afspraken die gemaakt werden aan het slot van de vredesconferentie van Goma van 25 januari 2008 en de afspraken naar aanleiding van de werkzaamheden van de Tripartite Joint Plus Commission, het gezamenlijk Nairobi-communiqué van de regeringen van Congo en Rwanda van 9 november 2007 en de Ngurdototop van de President van Congo en de President van Uganda van 8 september 2007.

Punt 3bis (nieuw)

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 17 in, om een punt 3bis in te voegen dat pleit voor het organiseren van een rondetafel over seksueel geweld in oorlogstijd, ter voorbereiding van het volgende thematisch debat van de VN-Veiligheidsraad van oktober 2008.

Punt 4

Mevrouw Smet c.s. dienen het amendement nr. 6 in dat in het punt 4, eerste streepje, de woorden « resolutie 1674 (2006) » wil vervangen door de woorden « resolutie 1794 (2007) ».

Punt 5

Mevrouw Smet c.s. dienen het amendement nr. 7 in dat het punt 5 wil vervangen als volgt : « een halt toe te roepen aan de verkrachtingen en de seksuele geweldplegingen in het land ».

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 16 in, dat strekt om tussen de woorden « te zorgen dat de » en het woord « wet » het woord « Congolese » in te voegen en de woorden « en om de identiteit van verkrachte vrouwen die klacht indienen te beschermen » te doen vervallen.

Punt 5bis (nieuw)

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 18 in, dat strekt om een punt 5bis in te voegen met als doel de Congolese regering aan te sporen om maatregelen in de praktijk te brengen die moeten leiden tot de vorming van advocaten, rechters, officieren van de gerechtelijke politie en gerechtelijk personeel inzake geweld tegen vrouwen, en vooral de rechtbanken uit te rusten zodat de rechterlijke overheden dossiers kunnen samenstellen betreffende gevallen van seksueel geweld en rechtsvorderingen kunnen instellen namens de slachtoffers.

Punt 5ter (nieuw)

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 19 in dat strekt om een punt 5ter in te voegen, dat ervoor pleit mechanismen in te stellen die de identiteit beschermen van de verkrachte Congolese vrouwen die klacht indienen, van de slachtoffers en van de getuigen.

Punt 6bis (nieuw)

Mevrouw Smet c.s. dienen amendement nr. 1 in dat een nieuw punt 6bis wil invoeren om aan te dringen op de oprichting van een speciale rechtbank in Congo ter bestraffing van verkrachtingen en seksuele geweldplegingen tegen vrouwen.

De heer Dallemagne en mevrouw Smet dienen amendement nr. 10 in, dat strekt om een punt 6bis betreffende de MONUC in te voegen, opdat zij de burgerbevolking veel efficiënter beschermt.

Punt 8

De heer Dallemagne en mevrouw Smet dienen amendement nr. 11 in, dat strekt om punt 8 te vervangen door een tekst die de buurlanden van Congo vraagt om geen acties te ondernemen die de DRC kunnen destabiliseren omdat ook zij moeten bijdragen tot duurzame vrede in de regio.

Punt 9

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 20 in, dat strekt om na de woorden « aan te stellen », de woorden « via de internationale instanties » in te voegen.

Punt 10

Mevrouw Smet c.s. dienen het amendement nr. 8 in dat het punt 10 wil vervangen door een punt dat een verwijzing omvat naar de uitbouw van voldoende opvangcapaciteit en begeleidingsmogelijkheden voor slachtoffers van verkrachtingen en seksuele geweldplegingen en verminkingen, hun kinderen en hun omgeving.

Punt 10bis (nieuw)

Mevrouw Smet c.s. dienen het amendement nr. 2 in dat een nieuw punt 10bis wil invoegen ten einde gespecialiseerde urologen en gastro-enterologen uit te sturen naar het Panzihospitaal in Bukavu in Congo.

Punt 11

Mevrouw Smet c.s. dienen het amendement nr. 3 in om het punt 11 aan te vullen opdat bij de verlenging van de opdracht van de EUSEC tevens onderzocht wordt in hoeverre deze opdracht moet gepreciseerd worden en meer praktisch gemaakt worden.

Punt 11bis (nieuw)

De dames Zrihen en Smet dienen amendement nr. 21 in, dat strekt om een punt 11bis in te voegen, om tijdens de volgende Europese Raad een onderzoeksopdracht te laten instellen betreffende de gewelddaden tegen vrouwen in het oosten van Congo.

Punt 12bis (nieuw)

Mevrouw Smet c.s. dienen het amendement nr. 9 om een punt 12bis in te voegen, dat luidt als volgt : « samen met de internationale gemeenschap Congo te helpen om al het nodige bewijsmateriaal in te zamelen en veilig te stellen opdat het naar behoren door het gerecht kan worden behandeld ».

Punt 15

Mevrouw Smet c.s. dienen het amendement nr. 4 in om het punt 15 aan te vullen met het oog op een schadevergoedingsfonds voor de slachtoffers van seksueel geweld.

Mevrouw Zrihen dient amendement nr. 23 in, om punt 15 te vervangen door een nieuwe tekst, luidende : « steun te verlenen aan ieder initiatief tot oprichting van een agentschap van de Verenigde Naties dat gespecialiseerd is in vrouwenkwesties. Dit agentschap moet de werkzaamheden van de organen van de Verenigde Naties die momenteel bevoegd zijn voor aangelegenheden betreffende de status van de vrouw en de gelijkheid van mannen en vrouwen versterken en bundelen, moet beschikken over de nodige financiële en materiële middelen en voldoende personeel, over operationele capaciteit ter plaatse, een sterk mandaat en leiders van hoog niveau. Dit nieuwe agentschap moet normatieve en operationele bevoegdheden krijgen om de uitvoering van resolutie 1325 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op algemene wijze te steunen, en om instrumenten te ontwikkelen die leiden tot het voorkomen van seksueel geweld en de gevolgen ervan, tot de verzameling van gegevens en kennisopbouw terzake, en tot het bestrijden van dergelijke geweldpleging, in het bijzonder in conflictgebieden. De oprichting van dit agentschap is een bijkomende invulling van het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen in alle organen van de Verenigde Naties ».

Punt 16 (nieuw)

De dames Zrihen et Smet dienen amendement nr. 22 in, dat strekt om een punt 16 in te voegen om de andere deelnemende landen bewust te maken van de problematiek van de verkrachtingen en het seksueel geweld tegen vrouwen, teneinde initiatieven tot stand te laten brengen die hieraan een einde maken.


Na de indiening van deze amendementen, stellen mevr. Smet c.s. het amendement nr. 26 (zie : stuk Senaat, nr. 4-485/3, p. 8) voor dat het voorstel van resolutie in zijn geheel vervangt.

Op deze tekst dient mevrouw Temmerman een subamendement in (amendement nr. 27) ten einde in het voorgestelde punt 12 enkele wijzigingen aan te brengen.

Mevrouw Temmerman legt uit dat gastro-enterologen geen chirurgen zijn en daarom beter wordt vermeld dat het om « maag- en darmchirurgen » gaat. Naast urologen, maag- en darmchirurgen moeten ook gespecialiseerde gynaecologen meegestuurd worden. Er zijn wel gynaecologen ter plaatse, maar het is belangrijk dat de drie groepen chirurgen in deze medische missie allen gespecialiseerd zijn in genitale fistels.

Om de medische missie niet te beperken tot het Panzihospitaal in Bukavu, stelt mevr. Temmerman voor dat de specialisten in de hele Kivu-streek uitgezonden kunnen worden.

4. STEMMINGEN

De amendementen nr. 1 tot 25 worden ingetrokken door de auteurs.

Het subamendement nr. 27 wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden. Het amendement nr. 26, aldus gesubamendeerd, dat de tekst van het voorstel van resolutie vervangt, wordt eveneens eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.


Vertrouwen wordt geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Joëlle KAPOMPOLÉ. Marleen TEMMERMAN.

Tekst aangenomen door de commissie (zie stuk Senaat, nr. 4-485/5 - 2007/2008)