4-594/1

4-594/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

28 FEBRUARI 2008


Wetsvoorstel tot opheffing van de wet van 11 april 1936 waarbij de regering gemachtigd wordt het binnenbrengen in België van sommige vreemde publicaties te verbieden

(Ingediend door mevrouw Martine Taelman)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 11 oktober in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 51-1472/1).

De wet van 11 april 1936 waarbij de regering gemachtigd wordt het binnenbrengen in België van sommige vreemde publicaties te verbieden had de bedoeling om de invoer en verspreiding in België van « ontuchtige publicaties » (artikel 1) te verbieden.

Deze wet is sinds de jaren 1970 echter volledig in onbruik geraakt. Getuige daarvan elke doorsnee krantenwinkel of grote supermarkt, waar men steevast een assortiment van deze « ontuchtige publicaties » terugvindt.

Bovendien is deze wet strijdig met het vrij verkeer van goederen binnen de Europese Unie. De uitzondering van goede zeden op het vrij verkeer van goederen (art. 30 EG-verdrag) is immers enkel gerechtvaardigd indien men het principe van non-discriminatie tussen nationale goederen en andere EU-goederen respecteert (Case 121/85, Conegate Ltd. vs. Commissioners of Customs and Excise, 1986 ECR 1007, 1986-1 CMLR 739) (1) .

Eigenlijk gaat het hier om een voorbeeld van preventieve censuur, terwijl artikel 25, eerste lid G.W. elke preventieve maatregel bij de uitoefening van de drukpersvrijheid verbiedt (2) . Dit is zeer ongebruikelijk. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dan ook dat de wetgever trachtte de bevoegdheid van het assisenhof te omzeilen (3) .

Wij achten het dan ook aangewezen deze achterhaalde wet, die strijdig is met een aantal hogere rechtsnormen, op te heffen.

Martine TAELMAN.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

De wet van 11 april 1936 waarbij de regering gemachtigd wordt het binnenbrengen in België van sommige vreemde publicaties te verbieden, wordt opgeheven.

11 oktober 2007.

Martine TAELMAN.

(1) Waar het Europees Hof van Justitie oordeelde dat het Britse verbod op de invoer van Duitse opblaasbare poppen niet kon gerechtvaardigd worden op basis van de « goede zeden », aangezien de Britse wetgeving de productie van Britse opblaaspoppen niet verbood.

(2) Alen, A., Handboek van het Belgisch Staatsrecht, Kluwer Antwerpen 1998, nr. 626.

(3) Mast, A., « Vrijheid van drukpers », Adm. Lex., nr. 41 e.v.; Strijckmans, F., « Beschouwingen over de wet van 11 april 1936 », R.W., 1958, kol. 74.