4-15 | 4-15 |
De voorzitter. - De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie, antwoordt.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - In 1993 werd het Arbitragehof geconfronteerd met de vraag of het onderscheid werkman-bediende inzake opzeggingstermijnen al dan niet strijdig is met de grondwettelijke beginselen van gelijkheid en non-discriminatie. Het Hof oordeelde dat het onderscheid tussen werklieden en bedienden bezwaarlijk als objectief en redelijk te verantwoorden kan worden beschouwd en onderschreef de stelling dat het onderscheidingscriterium maatschappelijk en grondwettelijk onaanvaardbaar is.
Tijdens de onderhandelingen van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 hebben de sociale partners afgesproken de verschillen tussen beide statuten te bestuderen en voor eind 2001 conclusies uit te werken die een duurzame oplossing zouden mogelijk maken. Omdat er zeer weinig vooruitgang kwam, werd in het interprofessioneel akkoord 2005-2006 bepaald dat een bijzondere commissie binnen de schoot van de Nationale Arbeidsraad conclusies zou formuleren voor einde 2005.
Het tussentijdse verslag werd volgens de voorganger van de minister verwacht tegen juli 2007. Is er intussen al een verslag van deze bijzondere commissie? Indien ja, wat zijn de conclusies ervan?
De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie. - Ik lees het antwoord van de minister van Werk.
Ik heb nog geen verslag gekregen van deze bijzondere commissie.
Op vraag van de sociale partners heeft een deskundigencommissie onder leiding van professor Othmar Vanachter in de loop van 2006 de problematiek van de toenadering tussen de statuten van arbeiders en bedienden onderzocht. Professor Vanachter heeft een tussentijds verslag bij de sociale partners van de Groep van 10 uitgebracht, waarna die besloot om vanaf januari 2007 verschillende vergaderingen aan deze problematiek te wijden.
Het tussentijdse verslag aan de Groep van 10 is de basis voor verdere onderhandelingen. Daarbij gaat de aandacht vooral naar de verschillen inzake het ontslagrecht. Tijdens het najaar 2007 is de deskundigencommissie tweemaal samengekomen, maar ze heeft vooralsnog geen suggesties inzake dat ontslagrecht geformuleerd. Er wordt geen resultaat verwacht vóór de sociale verkiezingen van 2008
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - De minister stelt me in deze kwestie toch wel teleur, vooral omdat deze problematiek al jaren aansleept en omdat telkens opnieuw met de data wordt geschoven. De eerste keer werden er oplossingen beloofd tegen 2001, dan werd het 2005 en later dan weer 2007. Nu hoor ik dat een resultaat niet vóór de sociale verkiezingen van mei 2008 wordt verwacht. Ik weet dat de sociale partners hier ook een rol hebben te vervullen, maar toch dring ik bij de minister aan op meer spoed. We kunnen niet blijven werken met een onderscheid dat door het Arbitragehof wordt omschreven als maatschappelijk en grondwettelijk onaanvaardbaar. Voor heel veel werknemers, zowel werklieden als bedienden, zijn er nog veel belangrijke zaken, zoals onder andere de opzeggingstermijnen, die moeten worden opgelost.
Ik hoop dat de minister daar werk van zal maken, is het niet binnen de komende drie maanden, dan toch onmiddellijk na de sociale verkiezingen.