4-15

4-15

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 31 JANUARI 2008 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Lieve Van Ermen aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid over «het aantal artsen» (nr. 4-72)

De voorzitter. - De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie, antwoordt.

Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Op zaterdag 19 januari kopte De Standaard: `Hoeveel artsen hebben we nu eigenlijk nodig?'

Naar aanleiding van de tiende verjaardag van de invoering van de numerus clausus voor artsen en het inrichten van een ingangsexamen in Vlaanderen heeft het Kenniscentrum hierover een studie gemaakt. Hieruit blijkt dat niet alle artsen een klinische praktijk hebben. Het is ook moeilijk te voorspellen, gelet op de vergrijzing die ook de artsen treft - meer dan de helft is ouder dan vijftig jaar - en de vervrouwelijking van het beroep. Afgestudeerden kunnen beslissen hun beroep niet of niet langer uit te oefenen. Heel wat vrouwelijke artsen hangen na enkele jaren hun stethoscoop aan de haak. Ze kiezen voor een rustigere job of gaan deeltijds werken in de verzekeringssector.

In tegenstelling tot wat mevrouw Tilmans beweert, is er in Wallonië per 10.000 inwoners een grotere concentratie van huisartsen dan in Vlaanderen. Meer artsen betekent meer onderzoeken en meer voorschrijfgedrag en dus ook meer kosten. In Wallonië is er geen ingangsexamen en laat men maar gedijen, terwijl in Vlaanderen een ingangsproef verplicht is.

De minister zal ongetwijfeld antwoorden dat dit een materie is voor de gemeenschapsminister van Onderwijs, maar de federale overheid bepaalt dat per jaar maar 700 artsen mogen afstuderen, meer bepaald 420 in Vlaanderen en 280 in Franstalig België. Het quotum is federaal vastgelegd en het RIZIV betaalt de meerkosten. Ik zou graag vernemen wat de minister hieraan zal doen.

Volgens de verklaring van Bologna mag elke Europese arts in ons land werken en dus ook specialiseren. 10% van de artsen zijn buitenlanders. Dat betekent een toename met 100 per jaar en sommige jaren zelfs met 170. Het merendeel van de buitenlanders kent wel Frans, maar geen Nederlands. Bijgevolg specialiseert een groter aantal artsen in Wallonië. Ze vallen buiten het circuit en moeten niet verschijnen voor de erkenningcommissie, waarvan ik lid ben. Ze vallen dus buiten elke controle en contingentering en worden door de universiteiten zelfs verwelkomd. Graag vernam ik hoeveel specifieke gevallen in ons land bestaan en waar ze werken.

In Vlaanderen is sinds de invoering van het ingangsexamen in 1998 stilaan een bottleneck ontstaan door een tekort bij de invulling van de diverse stageplaatsen. Gaan we evolueren naar toestanden zoals in Groot-Brittannië, waar het merendeel van de artsen in de nationale gezondheidszorg Pakistani zijn en er wachtdiensten worden gedaan door Poolse artsen, die daarvoor speciaal met een auto van Warschau naar Londen worden gebracht?

Tot slot had ik nog graag vernomen welke oplossing de minister ziet voor het probleem dat buitenlanders gemakkelijker kunnen studeren in België dan Belgische onderdanen die buiten de contingentering vallen.

De heer Paul Magnette, minister van Klimaat en Energie. - Het recente rapport van het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg verschaft heel wat informatie die het ons mogelijk zal maken het moeilijke evenwicht te bereiken tussen vraag en aanbod in ons systeem van gezondheidszorg.

Hierbij wil ik het volgende opmerken. Ten eerste toont dit rapport geen enkel verband aan tussen het aantal actieve artsen en het aantal uitgevoerde medische handelingen. Er werd nooit een link aangetoond met de kosten voor de gezondheidszorg.

Bovendien is het onjuist te zeggen dat er langs Franstalige kant geen selectieproeven zijn. De Vlaamse Gemeenschap organiseert een toelatingsexamen dat absoluut geen rekening houdt met de numerus clausus, terwijl de Franse Gemeenschap de selectie organiseert bij het einde van het eerste jaar, precies op basis van de numerus clausus.

Verder is de medische dichtheid in het algemeen lager in Vlaanderen dan in Wallonië, maar zijn er vooral verschillen van de ene regio tot de andere. Zo kampen de provincies Limburg en Luxemburg met dezelfde problemen van lage dichtheid.

Tot slot herinner ik eraan dat de numerus clausus een verdeling van 60/40 inhoudt.

Volgens de planning zullen er in 2008 757 stageplaatsen worden toegekend. Dit cijfer zal beetje bij beetje stijgen, om in 2013 te komen tot 925.

Het spreekt voor zich dat we verder moeten nadenken op basis van het recente rapport van het Kenniscentrum en van de talrijke eerdere studies waarop de werkzaamheden van de planningscommissie gebaseerd zijn. De planning wordt niet gebaseerd op de brutocijfers van de contingentering.

Bij deze denkoefening zullen we eveneens rekening moeten houden met de realiteit op het terrein, zoals het aanbod en de specifieke lokale behoeften, de veroudering van de bevolking of de vervrouwelijking van het beroep.

Rekening houdend met het vrije verkeer van artsen binnen de Europese Unie zullen we uiteraard ook de Europese dimensie moeten opnemen. België kreeg de afgelopen jaren 50 tot 100 aanvragen voor erkenningsvisa, maar we weten niet waar in ons land de betrokkenen zich hebben gevestigd of zelfs of ze zich wel vestigen.

Het kadaster van de artsen waaraan wordt gewerkt, zal het nadenken over de planning, inclusief de Europese dimensie ervan, makkelijker maken.

Mevrouw Lieve Van Ermen (LDD). - Persoonlijk zou ik het niet slecht vinden om, naar het voorbeeld van de Verenigde Staten, een Europees examen te organiseren waarmee ook buitenlanders hun kwaliteiten kunnen bewijzen. Een internationale kijk op de zaak zou een oplossing kunnen bieden.