4-13

4-13

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 17 JANVIER 2008 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Louis Ide à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «l'informatisation dans le secteur de la santé» (nº 4-89)

M. le président. - M. Christian Dupont, ministre des Pensions et de l'Intégration sociale, répondra.

De heer Louis Ide (CD&V-N-VA). - In een artikel over het be-healthsysteem dat deze week in De Standaard en in Artsenkrant verscheen, spreken zeven op tien artsen zich uit voor het elektronisch medisch voorschrift. N-VA is al langer voorstander van de invoering van een elektronisch voorschrift en heeft daarover een studie uitgevoerd. Ze pleit ook voor de digitalisering van elektronische getuigschriften en attesten. De VUB heeft de conclusies van die studie bevestigd.

Wat is de timing voor de digitalisering? Het kan niet snel genoeg gaan, want de frustratie in de medische wereld is groot.

Blijft het manuele systeem bestaan? Bij huisbezoeken heeft de huisarts immers niet steeds zijn PC en printer bij zich.

In hetzelfde artikel las ik dat be-health een initiatief gaat nemen gelijkaardig aan het e-Birthproject, een zeer goed project op het vlak van een perinatale epidemiologie dat Vlaanderen sinds 1987 organiseert. In de medische litteratuur staat het studiecentrum voor perinatale epidemiologie aangeschreven als de nummer één. Dat project zou overgenomen worden door het be-healthsysteem, wat tot gevolg zou hebben dat er geen continuïteit meer zou zijn in de cijfers die sinds 1987 worden verzameld.

Is het juist dat e-Birth wordt overgenomen door be-health? Is het niet aan te bevelen dat het be-healthsysteem via de kruispuntbank gegevens naar het studiecentrum voor perinatale epidemiologie stuurt?

De heer Christian Dupont, minister van Pensioenen en Maatschappelijke Integratie. - Ik lees het antwoord van minister Onkelinx.

In 2007 is het project E-med - het elektronische geneesmiddelenvoorschrift - in opdracht van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Rudy Demotte, opgestart. Het staat onder toezicht van het RIZIV, het Federaal Agentschap Geneesmiddelen (FAGG) en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.

E-med omvat het elektronische voorschrijven in een ziekenhuisomgeving en in de ambulante praktijk. De enquête van Artsenkrant, waarvan de resultaten ook in De Standaard zijn gepubliceerd, gaat over de houding van de artsen tegenover de informatisering van de gezondheidszorg in de ambulante praktijk. Het is verheugend dat een grote meerderheid van de bevraagde artsen positief staat tegenover het elektronische voorschrift en tegenover de informatisering in de gezondheidssector. De voordelen zijn duidelijk: administratieve vereenvoudiging voor de arts en de overheid, veiliger en rationeler gebruik van de geneesmiddelen, betere feedback aan de arts en de apotheker, wat uiteindelijk de patiënt en het correcte gebruik van geneesmiddelen ten goede komt.

Het E-med project bevindt zich nog in een aanvangsfase. Sommige ziekenhuizen zijn al deels overgeschakeld naar het elektronische voorschrijven in het raam van grote interne informatiseringsprojecten.

Er loopt een proefproject in vijf grote ziekenhuizen. In de ambulante praktijk wordt met alle betrokken actoren breed overlegd over de concepten. Die concepten worden uitgewerkt door verschillende werkgroepen die onder het toezicht staan van een stuurgroep van leidende ambtenaren van de betrokken overheidsdiensten.

In ziekenhuizen zal binnen afzienbare tijd elektronisch kunnen worden voorgeschreven, maar het is nog wat vroeg om de volledige invoering ervan in de ambulante praktijk al te plannen. Waarschijnlijk zal de invoering in meerdere fasen gebeuren waarbij het elektronische en het manuele systeem naast elkaar zullen blijven bestaan. Hierbij wordt veel aandacht besteed aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het elektronisch afleveren van getuigschriften en attesten. Ook zullen er in de volgende jaren verschillende proefprojecten worden opgezet.

Er werd een openbare aanbesteding uitgeschreven voor een studie over de relaties tussen de eerstelijnszorgverstrekkers. We wachten op het resultaat van de begrotingsonderhandelingen om de opdracht te kunnen gunnen.

Het gaat om een zeer gediversifieerde problematiek. Alvorens te informatiseren moeten alle gegevens eerst geïnventariseerd en geanalyseerd worden. Onze aandacht gaat vooral uit naar de kwaliteit en de toegankelijkheid van het systeem voor de patiënt. Als die gewaarborgd zijn, gaan we over tot administratieve vereenvoudiging.

Elke burger en elke gezondheidswerker moet over dezelfde dienstverlening beschikken. We mogen de systemen en de gegevensverzameling echter niet versnipperen, want dat zou alleen leiden tot meeruitgaven en tot enorme coördinatieproblemen met een negatieve weerslag op de internationale rapportering en op de coherentie van ons beleid.

We zoeken naar globale en duurzame informatica - oplossingen en investeren in de beveiliging van de opslag en de overdracht van gegevens. Beveiliging is een van de belangrijkste diensten van be-health. Het verleent zijn diensten 24 uur op 24 en het is dus belangrijk dat het aan het project deelneemt. De Raad van Bestuur zal opengesteld worden voor de Gemeenschappen zodat in het belang van de gezondheidssector die portaalsite een werktuig wordt voor iedereen. Be-health biedt nu al specifieke diensten aan Gemeenschappen en Gewesten aan.

Ik sta open voor alle mogelijke partnerships als ze een meerwaarde opleveren en als we niet van de gestelde voorwaarden afwijken of het systeem zo ingewikkeld maken dat het nutteloos meer kost.

In het huidige stadium kunnen we nog niet over de projecten debatteren.

De heer Louis Ide (CD&V-N-VA). - Ik onthoud dat mevrouw Onkelinx een prioriteit maakt van het be-healthsysteem en dat verheugt mij. Ik raad haar aan het systeem in de Scandinavische landen te bestuderen, want dat werkt uitstekend.

Ik onthoud, spijtig genoeg ook dat zij tegen een versnippering van gegevens is omdat dat meeruitgaven met zich brengt. Toch wil ik er de aandacht op vestigen dat het studiecentrum voor perinatale epidemiologie uitstekend werk levert en een zeer grote knowhow heeft. Ik beveel haar dan ook aan om even te rade te gaan bij haar collega's in de Franse Gemeenschap die al lang weten dat wij dat in Vlaanderen goed doen. De Franse Gemeenschap is er onlangs trouwens zelf mee gestart en kan daarvoor een beroep doen op de Vlaamse expertise.

De twee gemeenschappen hebben nu dus een eigen epidemiologisch perinataal programma en het zou bijzonder jammer zijn, mocht be-health het wiel nu gaan heruitvinden. Be-health stelt data ter beschikking van de gemeenschappen die pas met het systeem begonnen zijn of al vele jaren goed bezig zijn. Ik denk dat dit een goede manier van werken is.

Tot slot benadruk ik dat het definiëren van een timing en een doelstelling, naar analogie met het bedrijfsleven, sneller resultaten geeft dan alles op de lange baan te schuiven.

Ik hoop dat de minister deze opmerkingen aan zijn collega van volksgezondheid bezorgt.