4-4COM | 4-4COM |
De voorzitter. - Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven, antwoordt.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - In de krant Het Laatste Nieuws van 26 november werden recente cijfers vrijgegeven over het aantal dossiers dat voor onderzoek van een schijnhuwelijk werd doorgestuurd naar de dienst Vreemdelingenzaken. Volgens dat artikel zou het gaan om 7.771 dossiers.
Sinds 21 februari 2006 zijn schijnhuwelijken officieel strafbaar. Zowel de vreemdeling die een verblijfsrechtelijk voordeel beoogt, als de persoon die hem hierbij behulpzaam is, kan worden bestraft. Ook een poging tot schijnhuwelijk is strafbaar.
Er werd geopteerd voor een graduele strafbaarstelling, met strengere straffen in geval van misbruik en winstbejag of indien dwang uitgeoefend werd op een persoon om een huwelijk aan te gaan.
Volgens een circulaire van 13 september 2005 moet de ambtenaar van de burgerlijke stand informatie uitwisselen met de dienst Vreemdelingenzaken wanneer in een stad of gemeente een huwelijk wordt gepland waarbij een vreemdeling betrokken is die illegaal op het grondgebied verblijft. Daarna probeert de DVZ nuttige informatie over deze persoon te bezorgen aan de ambtenaar van burgerlijke stand, bijvoorbeeld of deze vreemdeling eerder al pogingen ondernam om in een andere Belgische gemeente te trouwen of over een veroordeling voor een eerder schijnhuwelijk. Op basis van deze gegevens beslist de ambtenaar van de burgerlijke stand of het al dan niet om een schijnhuwelijk gaat.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft sinds de wet van 4 mei 1999 ook een belangrijke preventieve bevoegdheid: binnen een termijn van twee maanden na de aangifte van het huwelijk moet hij immers beslissen of hij het huwelijk al dan niet voltrekt. Alvorens hij deze beslissing neemt, kan hij het advies van de procureur inwinnen. Dit advies is niet bindend, maar wordt wel vaak gevolgd. Indien de procureur negatief advies geeft of als er voldoende aanwijzingen zijn dat het om een schijnhuwelijk gaat, kan de ambtenaar van de burgerlijke stand weigeren het huwelijk te voltrekken.
De in de krant gepubliceerde cijfers geven zicht op de vragen om advies, maar geen bijkomende informatie over het aantal schijnhuwelijken.
Voor de minister van Binnenlandse Zaken heb ik volgende vragen.
Zijn de cijfers die we via de media vernamen correct? Hoeveel huwelijken werden geweigerd op basis van het vermoeden van een schijnhuwelijk? In hoeveel gevallen werd de verblijfsvergunning geweigerd of ingetrokken als gevolg van de weigering of nietigverklaring van een huwelijk? Welke maatregelen werden genomen om de slachtoffers van een schijnhuwelijk op te vangen en te begeleiden? Is er een verschil tussen het aantal dossiers dat aan de parketten werd doorgestuurd, en het aantal dossiers dat aan de DVZ werd doorgestuurd?
Voor de minister van Justitie heb ik volgende vragen.
Hoeveel dossiers stuurden de gemeentes voor advies naar de procureur sinds de invoering van de nieuwe wet? Hoeveel dossiers kregen een negatief advies? Resulteerde dat altijd in een weigering om het huwelijk te voltrekken? Hoeveel veroordelingen werden uitgesproken op basis van de wet van 12 januari 2006? Werden alle dossiers over geweigerde huwelijken doorgegeven aan de DVZ? De procureur is bij wet immers niet verplicht die dossiers aan de DVZ te bezorgen.
De voorzitter. - Mevrouw Lanjri, het Bureau had beslist uw vraag in een schriftelijke vraag om te zetten, omdat het antwoord zoveel statistische gegevens en cijfers bevat. U drong er echter op aan er toch een mondelinge vraag van te maken. U krijgt nu het antwoord van de regering.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Mijnheer de voorzitter, de cijfers zijn blijkbaar voorhanden, want ze worden aan de pers doorgegeven. Dan neem ik aan dat ze ook voor parlementsleden beschikbaar zijn. Bovendien is dit geen nieuwe materie. De wetgeving is intussen twee jaar van kracht en ook in de vorige legislatuur hebben we ons ermee beziggehouden. Misschien kan men me de cijfers van de afgelopen maand niet geven, maar de rest toch wel, want de cijfers worden wel degelijk bijgehouden.
Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Ik betwist zeker niet dat het hier een zeer belangrijke problematiek betreft, maar de minister van Binnenlandse Zaken heeft me inderdaad gevraagd te melden dat het voor hem en ook voor de minister van Justitie onmogelijk was in het korte tijdsbestek van een mondelinge vraag alle gevraagde statistieken en cijfers te geven. Mevrouw Lanjri mag er zeker van zijn dat de bevoegde diensten haar zo snel mogelijk het gevraagde materiaal zullen bezorgen.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Ik stel helaas vast dat het voor een journalist soms makkelijker is om aan informatie te komen dan voor een politica. Nochtans behoort het stellen van dergelijke vragen ook tot de normale opdrachten van politici.
De voorzitter. - U moet ook leren het reglement te respecteren. U merkt dat dergelijke vragen niet passen in het kader van de mondelinge vragen. Dat geldt voor iedereen.
Mevrouw Nahima Lanjri (CD&V-N-VA). - Ik neem daar akte van, maar stel ook vast dat de cijfers intussen wel in de media circuleren.