4-12 | 4-12 |
De voorzitter. - Ik stel voor deze mondelinge vragen samen te voegen. (Instemming)
Mevrouw Helga Stevens (CD&V-N-VA). - De pers heeft onlangs opnieuw aandacht besteed aan de blijvende grote tekorten in de psychiatrische hulpverlening voor jongeren. De cijfers die kinderpsychiater Marina Danckaerts van het UZ Leuven aanhaalt zijn ronduit dramatisch te noemen. In Westerse landen zou 18% van de min-18-jarigen behoefte hebben aan psychologische begeleiding en 7% aan dringende en ernstige psychologische begeleiding. In ons land werden de afgelopen jaren belangrijke inspanningen gedaan, maar toch kan slechts 3,5% van de min-18-jarigen worden geholpen.
De helft van de jongeren die dringend behoefte heeft aan hulpverlening en drie kwart van het totaal aantal jongeren vallen bijgevolg uit de boot. De wachtlijsten in de sector zijn dan ook bijzonder lang. Er zijn tot nog toe geen officiële cijfers voorhanden, waardoor de problematiek moeilijk in kaart kan worden gebracht.
Een extra probleem is het grote tekort aan kinderpsychiaters: in het Vlaamse landsgedeelte zijn er vandaag 160, terwijl er minimaal 320 en idealiter 420 zouden moeten zijn om alle noden te lenigen. Ik neem aan dat het probleem in het Franstalige landsgedeelte even groot is.
Ik roep de minister dan ook op extra initiatieven te nemen om de wachttijden in de sector drastisch in te korten en om ervoor te zorgen dat er officiële cijfers over de wachtlijsten komen, naar het voorbeeld van de centrale registratie van zorgvragen door de Vlaamse Gemeenschap. Immers, meten is weten.
Is de minister bereid daartoe initiatieven te nemen?
De voorzitter. - Ik feliciteer mevrouw Stevens met haar eerste toespraak.
(Applaus)
Mevrouw Vera Dua (Groen!). - Ik sluit me met veel overtuiging aan bij de vragen van mevrouw Stevens, want er bestaat inderdaad een schrijnend tekort aan opvang en begeleiding van personen met psychische problemen, in het bijzonder van jongeren.
Hierover bestaan geen exacte cijfers, maar de sector gaat ervan uit dat aan de helft van de vragen geen gevolg kan worden gegeven. Het zal een ouder maar overkomen dat zijn kind met enorme psychische problemen niet kan worden geholpen. Ik verzeker u dat dit leidt tot ernstige en ontwrichtende gezinsdrama's.
Ik ben me ervan bewust dat de problematiek niet gemakkelijk op te lossen is. Er hangt nog steeds een taboesfeer rond psychiatrie en psychische problemen, die daarenboven minder ernstig worden genomen dan fysieke problemen. De politieke wereld doet te weinig inspanningen om dit probleem op te lossen. Gelukkig publiceerde De Standaard artikelen in dit verband waarin de problematiek duidelijk wordt toegelicht.
Daarnaast is er ook nood aan een zeer breed gamma van zorgvormen, gaande van eerstelijnsopvangvormen en overleg met school, familie en vrienden tot echte residentiële opvang in een instelling.
Vergeten we daarenboven niet dat deze materie een gedeelde bevoegdheid is, waardoor het niet eenvoudig is alle maatregelen op elkaar af te stemmen.
Er moeten evenwel dringend maatregelen worden genomen op het vlak van programmatie en de honoraria van kinderpsychiaters, die nu tengevolge van de arbeidsomstandigheden veelal uitwijken naar Nederland. Daarnaast moet worden overgegaan tot de erkenning van zorgverstrekkers, waaronder de klinische psychologen, zodat ook zij binnen het raam van de ziekteverzekering kunnen werken.
Ik hoop dat de minister de interim-regering niet als excuus zal gebruiken om niet te reageren op de talloze vragen van de ouders van kinderen met zware psychiatrische problemen.
Ik had dan ook graag vernomen hoe het staat met de registratie en welke de plannen zijn met betrekking tot de programmatie, de financiering en de erkenning. Zal overleg worden gepleegd met de gemeenschappen, opdat een structurele oplossing kan worden uitgewerkt voor dit schrijnende probleem?
Mevrouw Laurette Onkelinx, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - De vraag naar bijkomende middelen in de jeugdpsychiatrie is mij bekend. De middelen die nu worden ingezet voor de doelgroep jongeren zijn inderdaad beperkt, onder meer in vergelijking met de middelen die de federale overheid investeert in de globale residentiële geestelijke gezondheidszorg.
Ten opzichte van andere Westerse landen behoort België niettemin tot de koplopers op het vlak van de psychiatrische bedden in ziekenhuizen: 22,1 bedden en 18 psychiaters per 100.000 inwoners. In Nederland gaat het om 18,7 bedden en 8,9 psychiaters per 100.000 inwoners.
Er zijn dus wel middelen, maar er moet dringend een reorganisatie komen van het aanbod in de geestelijke gezondheidszorg, zowel residentieel als ambulant.
Deze hervorming moet leiden tot het formuleren van zorgcircuits en netwerken voor de verschillende doelgroepen en dus ook voor de jongeren. Mijn voorganger, minister Demotte, heeft hiervoor in 2007 15 miljoen euro vrijgemaakt, gespreid over 3 jaar.
In 2007 heeft de federale overheid bovendien extra middelen uitgetrokken voor intensieve behandelingseenheden voor jongeren die een psychiatrisch probleem hebben en een misdrijf hebben begaan.
Ook in 2008 worden bijkomende middelen vrijgemaakt. Er komen 6 nieuwe eenheden van 8 bedden voor een intensieve behandeling van jongeren die gedragsgestoord en agressief zijn, en 6 nieuwe mobiele equipes voor jongeren. Bovendien komen er maatregelen met betrekking tot de kinderpsychiater, zoals een herwaardering met 30% van het toezichtshonorarium in K-diensten, het verhogen van het aantal toegestane evaluatiezittingen van 5 naar 7 en de financiering en erkenning van een nieuwe prestatie, namelijk een multidisciplinair overleg op de afdeling.
De federale interim-regering zal deze nieuwe maatregelen uitvoeren en zal het transformatieproces van de geestelijke gezondheidszorg verder stimuleren en opvolgen. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de gemeenschappen en de gewesten via specifieke werkgroepen die de dossiers voorbereiden voor de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid.
Momenteel bestaat er op federaal niveau een registratiesysteem MPG, Minimale Psychiatrische Gegevens. We hebben stappen gedaan om dit systeem te verbeteren, onder meer door het invoeren van een module `wachtlijsten'. Dat is echter vandaag nog niet operationeel.
Mevrouw Helga Stevens (CD&V-N-VA). - Ik dank de minister voor haar duidelijk antwoord.
Ik ben blij te horen dat in verband met de psychiatrische hulpverlening voor jongeren zoveel initiatieven zijn genomen en dat wordt gewerkt aan een registratiesysteem. Kan de minister zeggen wanneer dit systeem operationeel zal zijn?
Ik ben het er helemaal mee eens dat er niet alleen nood is aan initiatieven, maar dat we over die initiatieven ook een goed overzicht moeten bewaren, zodat we ze op elkaar kunnen afstemmen.
Dat met de gemeenschappen wordt samengewerkt is erg belangrijk om de beperkte middelen zo optimaal mogelijk te gebruiken.
Mevrouw Vera Dua (Groen!). - Ik dank de minister voor haar antwoord, maar heb nog twee opmerkingen.
Eigenlijk heeft de minister een opsomming gegeven van initiatieven die de vorige regering heeft genomen. Daar zitten goede initiatieven bij, maar intussen is iedereen, ook binnen de sector, het erover eens dat dit te beperkt is. Momenteel is de nood zo hoog dat extra maatregelen nodig zijn. Het volstaat niet de zaken die de vorige regering op de sporen zette, gewoon verder uit te voeren. Er zijn extra maatregelen en middelen nodig en het zou goed zijn indien de interim-regering daarvoor zou zorgen.
De minister sprak over een registratiesysteem. Het is inderdaad ontzettend belangrijk dat we de vraag en de noden kennen. Vanaf wanneer kunnen we beschikken over betrouwbare cijfers van vraag en aanbod in de geestelijke gezondheidszorg?
Mevrouw Laurette Onkelinx, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Over de registratie moet ik nog vergaderen met mijn administratie.