4-505/1 | 4-505/1 |
4 JANUARI 2008
De Belg is geboren met een baksteen in de maag. Bijna driekwart van de Belgische gezinnen bezit een eigen woning, maar de laatste jaren zijn de bouwambities wel bijgesteld. Te weinig bouwgronden op de markt doen de prijzen spectaculair stijgen en zorgen ervoor dat het voor jonge mensen onmogelijk wordt een betaalbare woning op te trekken. Het is vaak veel haalbaarder om een bestaand huis op te knappen dan om helemaal van nul te beginnen.
Vaak leidt de aankoop van een bestaande woning tot de renovatie ervan. Uit een onderzoek van de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) naar de renovatieactiviteit in Vlaanderen blijkt dat ruim de helft van de woningaankopen al snel tot een renovatie leidt. Na drie jaar wordt driekwart van de aangekochte woningen gerenoveerd.
Het toenemend belang van renovatie blijkt ook uit de vergunningencijfers. Het aandeel van de renovaties in het totaal van de afgeleverde stedenbouwkundige vergunningen is in tien jaar tijd opgelopen van 28 tot 32 %. Enkel voor doorgedreven renovatiewerken is een stedenbouwkundige vergunning nodig. Deze evolutie heeft ook zijn economische gevolgen voor de bouwbedrijven die zich meer en meer heroriënteren : minder nieuwbouwprojecten, meer renovaties. In het begin van de jaren 1990 bedroeg het aandeel van de renovatie in de totale omzet amper 25 %. Dat is nu opgelopen tot 42 %.
De laatste jaren piekt het aantal verkopen van bestaande woningen op een hoog niveau. Dit brengt het hoge aantal renovaties met zich mee. Het aantal woningrenovaties is gestegen van 21 971 in 1996, tot 25 719 in 2000 en zelfs 28 945 in 2006. Dit toont het belang van de renovatiemarkt.
Nu zijn er, vooral in steden, zones met grote leegstand, verkrotting en achterstelling. Het verfraaien van dergelijke buurten is niet alleen een kwestie van heraanleggen van pleinen, stoepen en straten, maar ook van stimuleren van woningrenovatie. De renovatie van een oude woning is een positief signaal voor een buurt en zet vaak ook andere mensen aan hun huis te renoveren. Deze positieve evolutie zou niet financieel mogen worden bestraft. Maar wie zijn huis grondig verbouwt, ziet zijn kadastraal inkomen stijgen. Een hoger kadastraal inkomen kan een invloed hebben bij de berekening van de personenbelasting, maar betekent vooral een hogere onroerende voorheffing.
In 2003 keurde de regering gunstmaatregelen goed voor woningen in een zogeheten zone voor positief grootstedelijk beleid gelegen in één van de 15 steden en gemeenten die in aanmerking komen voor positief grootstedelijk beleid. Wie aan een huis in één van de achtergestelde wijken werken laat uitvoeren, kan rekenen op enkele fiscale gunstmaatregelen.
Voor woningen gelegen in zones voor positief grootstedelijk beleid werd door de programmawetten van 8 april 2003 en 9 juli 2004 twee gunstmaatregelen ingevoerd :
— een belastingvermindering gelijk aan 15 % van de uitgaven van de vernieuwing van een woning, met een maximum van 1 000 euro (geïndexeerd bedraagt dit 1 300 euro (aanslagjaar 2008));
— de verhoging van het kadastraal inkomen naar aanleiding van de herschatting van het kadastraal inkomen van die woning wordt met zes jaar uitgesteld.
Bijkomende voorwaarden voor de belastingvermindering zijn dat het moet gaan om de enige woning van de belastingplichtige, de woning is al minimum 15 jaar in gebruik, werken worden uitgevoerd door een geregistreerd aannemer, de kostprijs van de werken is minimum 2 500 euro (geïndexeerd bedraagt dit 3 250 euro (aanslagjaar 2008)), niet cumuleerbaarheid met beroepskosten, investeringsaftrek, aftrek voor restauratie van monumenten en landschappen en de belastingvermindering voor energiebesparende werken.
Deze maatregel is zeker een stap in de goede richting en gaat de verloedering van de steden tegen. De indieners van dit voorstel willen dat deze maatregel wordt uitgebreid. Mensen mogen niet worden gestraft omdat ze een woning renoveren, aangezien dit een positief effect heeft op de leefbaarheid van de buurt. De bevriezing van het kadastraal inkomen en de belastingvermindering voor renovatie zou met dit wetsvoorstel niet beperkt blijven tot specifieke zones en ook buiten enkel specifieke steden is het nuttig de woningrenovatie te stimuleren. De maatregelen gelden niet alleen voor bepaalde buurten binnen het gebied voor positief grootstedelijk beleid, maar voor alle particuliere woningen waarvan het kadastraal inkomen niet meer bedraagt dan 3 000 euro. Voor de particuliere woningen is het uitstel van de verhoging van het KI 6 jaar. Voor de renovaties van woningen die gelegen zijn in de steden en gemeenten, zoals gestipuleerd in het koninklijk besluit van 4 juni 2003 (Belgisch Staatsblad 20 juni 2003) tot vastlegging van de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering van artikel 14525, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, geldt de bevriezing tot op het moment dat de gerenoveerde woning wordt verkocht of overgedragen. Concreet gaat het om volgende steden en gemeenten : Brussel, Schaarbeek, Etterbeek, Elsene, Sint-Gillis, Anderlecht, Molenbeek, Koekelberg, Evere, Vorst, Sint-Lambrechts-Woluwe, Sint-Joost, Antwerpen, Mechelen, Vilvoorde, Machelen, Leuven, Brugge, Oostende, Kortrijk, Gent, Ledeberg, Sint-Niklaas, Genk, Hasselt, Tubize, Charleroi, Marcinelle, Couillet, Damprémy, Goutroux, Marchienne-au-Pont, Monceau-sur-Sambre, Mont-Sur-Marchienne, Jumet, Lodelinsart, Ransart, Roux, Gilly, Montignies-sur-Sambre, Courcelle, Souvret, Chatelet, Farciennes, Pironchamps, Roselies, Mons, Jemappes, Cuesmes, Frameries, Haine-Saint-Paul, Haine-Saint-Pierre, La Louvière, Saint-Vaast, Strépy-Bracquegnies, Morlanwelz, Chapelle-Lez-Herlaimont, Manage, Hornu, Colfontaine, Quaregnon, Tournai, Liège, Grivegnée, Chênée, Herstal, Vaux-sous-Chèvremont, Seraing, Jemeppe, Ougrée, Flémalle, Saint-Nicolas, Ans, Loncin, Alleur, Grâce-Hollogne, Cheratte, Beyne-Heusay, Ensival, Verviers, Stembert, Dison, Andrimont, Dison, Namur, Saint-Servais, Jambes.
Dit voorstel beoogt een belastingvermindering voor renovatiewerken en een bevriezing van het kadastraal inkomen voor alle particuliere woningen waarvan het kadastraal inkomen niet meer bedraagt dan 3 000 euro. Voor de particuliere woningen is het uitstel van de verhoging van het KI 6 jaar. Voor de woningen gelegen in de eerder genoemde steden en gemeenten geldt de bevriezing van het kadastraal inkomen tot op het moment dat de gerenoveerde woning wordt verkocht of overgedragen. De bevriezing blijft behouden wanneer een van de partners overlijdt, indien de partners gehuwd zijn of wettelijk samenwonen. De partner van de overledene die het vruchtgebruik krijgt, zal met dit wetsvoorstel geen herschatting van de particuliere woning tegemoet zien. Het zou immers een onlogische stap zijn de partner plots een veel hoger kadastraal inkomen te laten betalen. Het wetsvoorstel bepaalt dan ook dat het kadastraal inkomen niet zal worden verhoogd als de partner komt te overlijden. Dit laatste geldt echter niet voor feitelijk samenwonenden zolang de personenbelasting hierop nog niet is afgestemd.
Artikel 1
Overeenkomstig artikel 83 van de Grondwet bepaalt dit artikel dat de wet een door artikel 78 van de Grondwet beoogde aangelegenheid regelt. Volgens artikel 4, § 2, van de bijzondere financieringswet zijn de gewesten bevoegd om de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen van de onroerende voorheffing te wijzigen. Het federaal kadastraal inkomen kunnen ze echter niet wijzigen. De oorzaken en het tijdstip waarop een kadastraal inkomen dient herschat te worden evenals vanaf wanneer de herschatting rechtsgevolgen creëert, behoort ons inziens eveneens tot de federale bevoegdheid.
Artikel 2
De afbakening van de zones voor positief grootstedelijk beleid zoals nu wordt bepaald door het koninklijk besluit van 4 juni 2003 op basis van een wetenschappelijke studie, leidt tot weinig transparantie in hoofde van de bewoners in dezelfde straat of buurt. Het snel wijzigen van de lokale toestand leidt tot « rand »fenomenen. De onmiddellijke omgeving van de afgebakende zones wordt niet mee opgenomen in het positief grootstedelijk beleid. Ondermeer de straatnummersgewijze afbakening leidt niet tot een globale benadering en aanpak van de gehele buurt. Daarnaast worden bepaalde gebieden die lokaal erkend worden als achtergesteld gebied niet in de studie opgenomen. De huidige fiscale bepalingen maken een preventieve aanpak door de lokale overheden in die steden evenmin mogelijk. Grote woningen worden uitgesloten.
Artikel 3
Dit artikel herformuleert artikel 496, § 6, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992.
Normaal heeft de verhoging van het kadastraal inkomen ingevolge een herschatting gevolg vanaf de eerste dag van de maand die volgt op het feit waarvan de aangifte bij artikel 473 van het wetboek is voorgeschreven. Het ontworpen § 6 beperkt die gevolgen ten aanzien van de personenbelasting en onroerende voorheffing wanneer de herschatting het gevolg is van een vergroting, heropbouw of aanzienlijke wijziging van bebouwde onroerende goederen.
De gevolgen van de herschatting van de kadastrale inkomens van andere onroerende goederen, van bebouwde onroerende goederen die in gebruik werden genomen voor ze volkomen voltooid waren of ingevolge een onregelmatige aangifte, worden niet beperkt (vergelijk met art. 494, § 1, 2º tot 4º, WIB).
De verdaagde uitwerking heeft enkel gevolg voor de personenbelasting en onroerende voorheffing. Zij heeft geen gevolg voor de rechtspersonenbelasting noch voor andere wetgeving die verwijst naar het kadastraal inkomen (bijvoorbeeld voor de toekenning van studiebeurzen, uitvoerend beslag op onroerende goederen (1593 Ger.W.), e.a.).
De verhoging van het kadastraal inkomen wordt voor de berekening van de personenbelasting en de onroerende voorheffing uitgesteld totdat het gerenoveerde onroerend goed wordt overgedragen. Dit kan onder andere zijn naar aanleiding van een verkoop, een schenking, een eenzijdige afstand, het tenietgaan van het recht of het overlijden van de belastingplichtige. Merk op dat voor titel IX « Het kadastraal inkomen van onroerende goederen » de eigenaar, de bezitter, de erfpachter, de opstalhouder of de vruchtgebruiker van het goed worden aangemerkt als belastingplichtige : (art. 473, eerste lid, WIB). Voor de personenbelasting en de onroerende voorheffing zijn dezelfde personen als « belastingplichtige » aan te merken (art. 11 en 251 WIB). Ten einde te vermijden dat de langstlevende echtgenoot geconfronteerd wordt met een verhoogd kadastraal inkomen op het deel dat hij in vruchtgebruik of volle eigendom erft of verkrijgt van de overleden echtgenoot, wordt het uitstel van de uitwerking van de herschatting bestendigd. Zoals in artikel 2, 2º, WIB wordt met echtgenoot zowel de gehuwde als de wettelijk samenwonende bedoeld. De overdracht tussen echtgenoten kan zowel plaatsvinden volgens het erfrecht of een testament (door het overlijden) als ingevolge een beding van aanwas of een huwelijksvoordeel in een overeenkomst (ingevolge overlijden maar door het contract). De contractuele overdracht tussen echtgenoten naar aanleiding van een echtscheiding heeft de uitwerking van de herschatting tot gevolg.
De verhoging van het kadastraal inkomen van de woningen die niet in de in artikel 14525 vermelde zones gelegen zijn, wordt voor zes jaar voor de berekening van de personenbelasting en de onroerende voorheffing uitgesteld tenzij het gerenoveerde onroerend goed wordt overgedragen.
De uitgestelde uitwerking van herschatting van het kadastraal inkomen vormt geen beletsel om het desbetreffende kadastraal inkomen mee te perequeren of te herzien overeenkomstig de artikelen 487 tot 493 WIB. De verdaagde uitwerking beperkt zich immers tot de herschatting en in zoverre de herschatting tot een verhoging leidt.
Artikel 4
Overeenkomstig artikel 473 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 is de belastingplichtige aangifteplichtig zodra de werken aan de gewijzigde gebouwde onroerende goederen voltooid zijn. Deze wet is van toepassing op de te herschatten kadastrale inkomens in zoverre de werken na 1 januari 2007 zijn voltooid.
Nahima LANJRI Wouter BEKE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 14525 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij de wetten van 8 april 2003 en 9 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in het eerste lid vervallen de woorden « gelegen in een zone van positief grootstedelijk beleid en »;
b) het tweede lid wordt vervangen als volgt : « het kadastraal inkomen van de woning als bedoeld in het eerste lid mag niet meer bedragen dan 3 000 euro en deze woning dient gelegen te zijn in een van de steden of gemeenten die zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 4 juni 2003 (Belgisch Staatsblad 20 juni 2003) tot vastlegging van de zones voor positief grootstedelijk beleid in uitvoering van artikel 14525 ».
Art. 3
Artikel 494, § 6, van hetzelfde wetboek wordt vervangen als volgt :
« § 6. Voor de woningen die gelegen zijn in de steden en gemeenten als bedoeld in artikel 14525, tweede lid, hebben, in afwijking § 5, de uit een herschatting voortspruitende verhoging van de kadastrale inkomens van de vergrote, herbouwde of aanzienlijk gewijzigde bebouwde onroerende goederen, voor de toepassing van de personenbelasting en de onroerende voorheffing, slechts uitwerking ten aanzien van de belastingplichtige die het onroerend goed verkrijgt na het feit waarvan de aangifte bij artikel 473 is voorgeschreven. De verkrijging door de echtgenoot ingevolge of door het overlijden van de andere echtgenoot wordt niet in aanmerking genomen. »
Voor de woningen die aan alle voorwaarden voldoen van artikel 14525 om in aanmerking te komen voor een belastingvermindering, behoudens dat ze niet gelegen zijn in de steden en gemeenten als bedoeld in artikel 14525, tweede lid, hebben, in afwijking van § 5, de uit een herschatting voortspruitende verhoging van de kadastrale inkomens van de vergrote, herbouwde of aanzienlijk gewijzigde bebouwde onroerende goederen, voor de toepassing van de personenbelasting en de onroerende voorheffing, slechts uitwerking vanaf de eerste dag van het zesde jaar dat volgt op het feit waarvan de aangifte bij artikel 473 is voorgeschreven, tenzij ten aanzien van de belastingplichtige die het onroerend goed verkrijgt na het feit waarvan de aangifte bij artikel 473 is voorgeschreven met dien verstande dat de verkrijging door de echtgenoot ingevolge of door het overlijden van de andere echtgenoot niet in aanmerking wordt genomen.
Art. 4
Deze wet is van toepassing op de vergrote, herbouwde of aanzienlijk gewijzigde bebouwde onroerende goederen waarvan de werken voltooid werden na 1 januari 2007.
29 september 2007.
Nahima LANJRI Wouter BEKE. |