4-442/1 | 4-442/1 |
6 DECEMBER 2007
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 11 oktober 2005 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-1378/1 - 2005/2006).
De huidige maximumsnelheid op autosnelwegen bedraagt 120 km per uur. Sinds de invoering van die regeling heeft de ontwikkeling van de voertuigen op het vlak van prestaties, wegligging en veiligheid, echter niet stilgestaan. De moderne personenwagens zijn technisch zo sterk verbeterd dat de snelheidsbeperking van 120 km per uur op de autowegen achterhaald is. In Italië, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Tsjechië, Hongarije, Polen en Slovenië is de maximumsnelheid hoger dan 120 km per uur of zelfs vrij, zoals in Duitsland. Het is echter duidelijk dat aan het principe zelf van de maximumsnelheid niet mag worden getornd. Enkel de bovenste limiet is vatbaar voor verhoging.
Iedere automobilist kan trouwens vaststellen dat het zeer veel moeite kost om zich op de autosnelwegen aan de beperking van 120 km per uur te houden. Dat is niet abnormaal. Op de autosnelwegen moet men geen rekening houden met zwakke weggebruikers, dwarsverkeer of tegenliggers en met de bijhorende verkeersregels. Een studie van het Engelse Transport Research Laboratory heeft aangetoond dat de meeste automobilisten op de autosnelwegen een eigen verkeerscode hanteren, veeleer dan de wettelijk voorgeschreven snelheidsbeperkingen. Zolang een automobilist, ongeacht zijn snelheid, de wagen onder controle heeft, beschouwt hij zijn niet-reglementair rijgedrag — en dat van zijn omringende bestuurders — niet als onveilig, laat staan als immoreel of crimineel. Ligt de opgelegde snelheidsbeperking lager dan de snelheid die overeenkomt met het comfort- en zekerheidsgevoel van de automobilisten, dan zal, bij afwezigheid van zichtbare of verwachte controle, die snelheidsbeperking massaal overschreden worden. Bovendien stelde hetzelfde instituut vast dat er een U-vormige relatie bestaat tussen de snelheid en de ongevalbetrokkenheid. Bestuurders die veel sneller of veel trager rijden dan de gemiddelde verkeersstroom, zijn het meest bij ongevallen betrokken. Deskundigen van de Californische Universiteit hebben dit bevestigd : de veiligste snelheid is die welke overeenstemt met de snelheid van de gemiddelde verkeersstroom, ook al ligt die hoger dan de wettelijk toegelaten limiet.
De enige courante « hindernissen » die op de autosnelwegen voorkomen en waarbij de bestuurder zijn snelheid zou moeten verlagen, zijn ongevallen, files, een nat wegdek en mist. Bestuurders worden via elektronische borden en autoradio reeds gewaarschuwd voor ongelukken en files. Het zou wenselijk zijn via dezelfde en andere kanalen de bestuurders ook vaker te waarschuwen de snelheid bij regen en mist te milderen, of bij die omstandigheden lagere maximumsnelheden af te dwingen. Omdat variabele parameters, zoals spoorvorming, afwatering en lichtreflectie van het nat wegdek in rekening dienen te worden gebracht, kan een verlaagde maximumsnelheid bij ongunstige weersomstandigheden niet veralgemeend worden ingevoerd. Dit moet sectie per sectie worden geëvalueerd.
Wij stellen voor de maximumsnelheid op de autosnelwegen en op de openbare wegen verdeeld in vier of meer rijstroken waarvan er ten minste twee bestemd zijn voor iedere rijrichting — en voor zover de rijrichtingen anders dan door wegmarkeringen gescheiden zijn — voor voertuigen waarvoor geen uitzondering is gestipuleerd in het koninklijk besluit van 1 december 1975, op te trekken tot 130 km per uur.
Anke VAN DERMEERSCH. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
In artikel 11, 2, 1º, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 1991, worden de woorden « tot 120 km per uur » vervangen door de woorden « tot 130 km per uur ».
4 december 2007.
Anke VAN DERMEERSCH. |