4-314/3 | 4-314/3 |
6 NOVEMBER 2007
I. Inleiding
De commissie heeft dit voorstel van resolutie besproken tijdens haar vergadering van 6 november 2007.
II. Inleidende uiteenzetting door mevr. de Bethune, hoofdindiener van het voorstel van resolutie
Mevrouw de Bethune verwijst naar de toelichting bij het voorliggende voorstel van resolutie. Het voorstel bouwt verder op een resolutie die de Senaat heeft aangenomen tijdens de vorige legislatuur (zie stuk Senaat nr. 3-1877/4).
Gelet op het feit dat de EU-Ministerraad zal plaatsvinden op 19 en 20 november 2007, is het dringend om het voorliggende voorstel zo vlug als mogelijk te bespreken zodat de Senaat aanbevelingen zou kunnen formuleren voor de Belgische regering over de standpunten die ze op deze Raad moet innemen. Immers, de Raad wordt geacht voor 31 december 2007 terzake stelling te nemen.
De landen van de Overeenkomst van Cotonou en hun handelspartners moeten zich uitspreken over de uitzonderingen. Op dit ogenblik is het duidelijk dat de einddatum voor de onderhandelingen niet zal gehaald worden. Vanuit de hoek van een aantal ontwikkelingslanden worden vragen gesteld over de naderende deadline. De landen van het Noorden hebben belang bij een duidelijk standpunt, gelet op de bevoorrechte relaties die ze met deze ontwikkelingslanden onderhouden. In ieder geval staat vast dat de overgang naar een ander stelsel minder bescherming zal bieden.
Mevrouw de Bethune onderstreept dat de Europese Commissie op 23 oktober 2007 een nieuw signaal heeft gegeven waarin formeel wordt bevestigd dat de EU vanaf dan alleen nog interim-akkoorden over goederen probeert te verkrijgen. De Commissie vatte de Raad met een ander voorstel, waarvan de essentie vervat is in de WHO- en Cotonou-akkoorden, weliswaar ten voorlopige titel en als overgangsbepaling. Indien overgangsbepalingen nodig zijn, dan moet daar rekening mee gehouden worden bij het uitwerken van de voorliggende resolutie.
III. Bespreking
Volgens de heer Dallemagne is deze belangrijke discussie hoognodig in de laatste rechte lijn naar het afsluiten van nieuwe akkoorden.
De voorstellen die aan de Commissie worden voorgelegd, moeten nog worden verduidelijkt voor wat betreft de terugkeer naar een stelsel dat minder voordelig is dan tijdens de voorbije periode. Uit berekeningen blijkt dat bij een terugkeer naar het oude systeem, het verschil één miljard euro in het nadeel van de ontwikkelingslanden zou bedragen.
Hij wenst dan ook een vertegenwoordiger van de Europese Commissie en eventueel van de NGO's te horen, om een beter zicht te krijgen op de impact van de nieuwe maatregelen op de situatie van de betrokken arme landen, met name wat hun toegang tot de Europese markt betreft. De vraag zal zijn of men zonder deze akkoorden kan en of men ze kan uitstellen.
Mevrouw Lizin is het hiermee eens en verwijst naar een artikel dat recent in « The Economist » is verschenen en dat deze onderhandelingen vermeldt. Zij steunt derhalve de vraag van de heer Dallemagne om een vertegenwoordiger van de Commissie uit te nodigen, maar benadrukt dat dan ook een vertegenwoordiger van de ACS-landen moet worden gehoord. Het zijn immers landen als Senegal, Benin en Ivoorkust die ten gevolge van de nieuwe ontwikkelingen werkelijk problemen zullen krijgen.
De heer Roelants du Vivier wenst eveneens een vertegenwoordiger van de ACS-landen te horen, maar meent dat men zich niet mag beperken tot de landen van West-Afrika maar zich ook tot andere regio's, zoals de Caraïben, moet richten. Al deze landen hebben niet dezelfde evolutie doorgemaakt. Het zou interessant zijn daar de redenen van te kennen.
Het zou ook goed zijn te luisteren naar hun kritiek op de bepalingen van de WHO ten overstaan van de bepalingen uit de akkoorden van Cotonou. Ons erg specifieke systeem is gunstig voor de 76 ACS-landen en zeker voor de 42 minst ontwikkelde landen (MOL), in vergelijking met het algemene systeem van de WHO, waar wij ons ook moeten aan aanpassen om het te integreren in onze handel. De regels van morgen zullen duidelijk minder voordelig zijn voor deze landen dan het WHO-systeem. Een gedachtewisseling met de vertegenwoordigers van de ACS-landen is dan ook aangewezen.
Mevrouw de Bethune kan instemmen met deze opmerkingen, maar wijst op de hoogdringendheid van het voorliggende voorstel van resolutie. Indien de Senaat aanbevelingen wenst op te stellen, dan moeten deze aangenomen worden voor de EU-Raad van 19 en 20 november 2007.
Volgens mevrouw de Bethune bevat de nieuwe strategie van de EU-Commissie heel wat valkuilen. Het zal nuttig zijn dat er voortdurend gepaste aanwijzingen aan de Belgische regering worden gegeven.
IV. Bespreking van de amendementen
Considerans
Punt B
Amendement nr. 1
De heer Roelants du Vivier en mevr. Hermans dienen het amendement nr. 1 in dat ertoe strekt in punt B van de considerans de woorden « nog onvoldoende zijn gevorderd » te vervangen door de woorden « onvoldoende gevorderd zouden kunnen zijn in alle regio's ».
De heer Roelants du Vivier benadrukt dat de onderhandelingen in bepaalde regio's van de ACS-landen wel goed gevorderd zijn. Men moet vermijden te redeneren vanuit een fatalisme als zou geen enkel resultaat kunen worden geboekt voor 31 december 2007.
Mevrouw de Bethune is het hiermee eens.
De heer Dallemagne benadrukt dat de EPA's eigenlijk gewenst zijn door beide partijen aan de onderhandelingstafel.
Het amendement nr. 1 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Amendement nr. 2
De heer Roelants du Vivier en mevr. Hermans dienen het amendement nr. 2 in teneinde punt B van de considerans aan te vullen.
Dit amendement geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt C
Amendement nr. 6
Mevrouw Temmerman dient het amendement nr. 6 in dat ertoe strekt punt C van de considerans aan te vullen met de woorden « met individuele ACS-landen of deelregio's ».
Volgens mevr. Temmerman wordt de regionale integratie ondermijnt door de recente beslissing van de Europese Commissie om individuele landen of deelregio's toe te laten goederenakkoorden te ondertekenen. De oostelijke en zuidelijke Afrikaanse regio dreigt uiteen te vallen in vier stukken : een groep van landen rond Mauritius, een groep rond Kenia en de overblijvers in het noorden (rond Ethiopië) en het zuiden (Zambia, Malawi, Zimbabwe). In West-Afrika dreigt een scheuring tussen UEMOA en ECOWAS of een afscheuring van Ivoorkust. In het algemeen dreigt er in Afrika een scheuring tussen de minst ontwikkelde landen die geen EPA's nodig hebben om hun uitvoer naar Europa te kunnen verder zetten (ze hebben EBA) en de ontwikkelingslanden die van de Commissie geen beter alternatief krijgen dan het Veralgemeend Preferentieel Stelsel als hun regio's er niet inslagen om een goederenakkoord te ondertekenen. De Europese Commissie moet niet alleen meer flexibiliteit aan de dag leggen en alternatieven zoeken om er voor te zorgen dat de uitvoer van de ACS-landen kan verder gaan, maar ook om de regio's bij elkaar te houden.
Dit amendement geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt Cbis (nieuw)
Amendement nr. 8
De dames de Bethune en Tindemans dienen het amendement nr. 8 in dat een nieuw punt Cbis in de considerans wil invoegen.
Mevr. de Bethune merkt op dat de EPA's worden onderhandeld met de zes ACS-regio's. Op basis van de huidige stand van zaken in de onderhandelingen ziet het er niet naar uit dat men tot een akkoord zal kunnen komen met bepaalde regio's. Om deze reden heeft de Europese Commissie op 23 oktober 2007 aangekondigd dat ze zal trachten interim-akkoorden af te sluiten met individuele landen of groepen landen binnen een bepaalde regio.
Het amendement nr. 8 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt Ebis (nieuw)
Amendementen nrs.3 en 15
De heer Roelants du Vivier en mevr. Hermans dienen het amendement nr. 3 in dat ertoe strekt een nieuw punt Ebis in de considerans in te voegen.
Volgens mevr. de Bethune gaan de auteurs van het amendement nr. 3 er ten onrechte van uit dat de « waiver » die nu van kracht is, enige continuïteit toelaat. Het einde daarvan zal een drastische breuk betekenen : volgens studies van de NGO's en van verschillende universiteiten zal er wel degelijk een belangrijke tariefverhoging zijn.
Mevrouw de Bethune is bereid het voorstel te steunen indien evenwel alleen de niet-MOL onderworpen zijn aan het nieuwe tarief.
De heer Roelants du Vivier onderstreept dat er op 31 december 2007 geen vacuüm zal ontstaan. De continuïteit is wel degelijk verzekerd.
Mevrouw Zrihen is het met mevrouw de Bethune eens, omdat hetgeen nu wordt voorbereid strijdig is met alles wat men tot dusver heeft gedaan. Dat zal tot destabilisering leiden.
De heer Dubié is het hiermee eens en verwijst naar de actualiteit. Het amendement strekt ertoe een negatieve toestand te verzachten, maar van een echte verbetering is geen sprake.
Mevrouw Temmerman gaat evenmin akkoord met de visie van het amendement. Veeleer dan een verderzetting van de huidige trend, betekent het opnieuw invoeren van de invoerrechten een ware sanctie voor de betrokken ACS-landen.
Tot slot dienen de heer Roelants du Vivier en mevr. de Bethune het subamendement 15 in dat tegemoet komt aan de opmerkingen van de sprekers.
Het subamendement nr. 15 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2. Het aldus gesubamendeerde amendement nr. 3 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 1 stem, bij 1 onthouding.
Aanbevelingen
Punt 1 (nieuw)
Amendement nr. 7
Mevrouw Temmerman dient het amendement nr. 7 in ten einde het punt 1 van het dispositief te laten voorafgaan door een nieuw punt 1.
Zij verwijst hierbij naar de verantwoording bij het amendement nr. 6.
Het amendement nr. 7 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 1
Amendementen nrs. 4, 12 en 16
De heer Roelants du Vivier en mevrouw Hermans dienen amendement nr. 4 in, dat ertoe strekt de inhoud van de voorgestelde tekst evenwichtiger te maken. De Europese Commissie onderhandelt momenteel met zes verschillende gebieden. Het is dus te vroeg om te beweren dat er geen vorderingen worden gemaakt en dat men geen resultaat zal kunnen bereiken.
Mevrouw de Bethune stelt voor « volledige regionale EPA's af te sluiten binnen de termijnen die bepaald zijn door de einddata van de huidige handelsakkoorden » te vervangen door « uiteindelijk volledige regionale EPA's af te sluiten ».
De heer Roelants du Vivier verkiest « zo snel mogelijk » omdat er tegen 31 december 2007 een akkoord met de Caraïben moet zijn.
De heer Dubié dient amendement nr. 12 in. Volgens de heer Dubié dient men de arme landen de middelen te geven om hun eigen markt tegen dumping te beschermen.
Mevrouw de Bethune dient subamendement nr. 16 in. Dat amendement strekt ertoe dat doel na te streven door het begrip « flexibiliteit » van de markten in te voegen. Amendement nr. 12 sluit daarentegen elke mogelijke marktopening uit.
De heer Dubié erkent dat amendement 12 misschien wat te streng geformuleerd is. Hij stelt de volgende formulering voor : « Die flexibiliteit mag de ACS-landen evenwel niet blootstellen aan negatieve gevolgen die strijdig zijn met hun belangen ».
Het amendement nr. 12, aldus geformuleerd door de auteur, wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Het subamendement nr. 16 wordt aangenomen met 8 stemmen tegen 2. Het aldus gesubamendeerde amendement nr. 4 wordt met dezelfde stemmenverhouding aangenomen.
Punt 3
Amendementen nrs. 5, 9 en 17
De heer Roelants du Vivier en mevrouw Hermans dienen amendement nr. 5 in dat ertoe strekt punt 3 te vervangen. Bedoeling is om de regering ertoe aan te zetten om overgangssystemen te steunen. De Europese Commissie deelt dit standpunt.
Volgens mevrouw de Bethune moet deze aanpak worden genuanceerd en dient hij beperkt te blijven tot de regio's die ertoe in staat zijn. Daartoe strekt amendement nr. 9.
Volgens mevrouw Zrihen worden alleen alternatieven voorgesteld die de partners hoegenaamd niet kunnen geruststellen. Er zijn twee werkwijzen mogelijk : ofwel werkt men met individuele akkoorden, ofwel met geregionaliseerde akkoorden.
Naar aanleiding van deze gedachtewisseling dienen de heer Roelants du Vivier en mevrouw de Bethune amendement nr. 17 in.
Dit amendement nr. 17 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Door de aanneming van dit amendement vervallen de amendementen nrs. 5 en 9.
Punt 3bis (nieuw)
Amendement nr. 13
De heer Dubié dient amendement nr. 13 in dat ertoe strekt bepaalde begrippen in de akkoorden te doen opnemen. Een aantal landen hebben dit geëist.
Volgens de heer Roelants du Vivier hebben de gebruikte begrippen (bijvoorbeeld « asymetrie en billijkheid ») geen concrete betekenis in het kader van deze akkoorden. Voor de heer Destexhe zijn ze zelfs onbegrijpelijk.
De indiener trekt amendement nr. 13 in.
Punt 3ter (nieuw)
Amendement nr. 14
De heer Dubié dient amendement nr. 14 in, dat ertoe strekt aan het dispositief een punt toe te voegen om het principe van de eerbiediging van de mensenrechten in de akkoorden op te nemen.
De heer Roelants du Vivier meent dat dit niet het doel is van deze resolutie omdat er anders een hele reeks internationale verdragen bij moeten worden betrokken.
De heer Dubié wijst erop dat het recht op voedsel een fundamenteel recht is.
Mevrouw Zrihen vindt dat dit amendement de tekst in zijn geheel verduidelijkt. Niets belet om in een sociaal-economisch verdrag het beginsel van de eerbiediging van de mensenrechten op te nemen. Zij zijn een onderdeel van het sociaal-economisch domein.
De heer Destexhe vindt dat de mensenrechten verdedigd moeten worden maar dat zij reeds zijn bekrachtigd in andere internationale akkoorden. Bovendien bestaat er niet zoiets als een « recht op voedsel ».
De heer Dubié benadrukt dat de teelt van voedingsgewassen niet in het gedrang mag komen.
Volgens de heer Destexhe maken de ACS-landen zich er vooral zorgen over dat hun eigen producten onvoldoende afzet vinden op de interne markt.
Volgens mevrouw de Bethune is dit amendement in feite een explicietere versie van amendement nr. 16.
Het amendement nr. 14 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden. De commissie beslist evenwel om de tekst ervan in te voegen in de overwegingen in plaats van in de aanbevelingen.
Punt 4bis (nieuw)
Amendement nr. 11
De dames de Bethune en Tindemans dienen het amendement nr. 11 in, dat ertoe strekt een punt 5bis in te voegen in het dispositief, luidende : « er over te waken dat in uitvoering van de officiële Communicatie van de Europese Commissie de interim-akkoorden met individuele ACS-landen of groepen van landen de regionale integratie en samenhorigheid niet ondermijnt; ».
Mevrouw de Bethune legt uit dat bij de huidige stand van zaken de Europese Commissie interim-akkoorden over goederen wil afsluiten met individuele landen of groepen landen binnen de ACS-regio's waar men niet tot een globaal akkoord kan komen. Het lijkt erop dat niet alleen West-Afrika maar ook de Centraal-Afrikaanse regio en oostelijk en zuidelijk Afrika er niet zullen in slagen om tot een akkoord te komen voor 31 december. Individuele akkoorden binnen deze ACS-regio's houden evenwel een gevaar in voor de regionale samenhorigheid en integratie, wat in tegenspraak is met de oorspronkelijke intentie van de EPA's, met name de regionale integratie tussen de ACS-landen te bevorderen.
Het amendement nr. 11 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
Punt 5
Amendement nr. 10
De dames de Bethune en Tindemans dienen het amendement nr. 10 in dat ertoe strekt het punt 5 aan te vullen omdat de interne handel en de promotie vn de Zuid-Zuid handel zeker één van de doelstellingen moet zijn.
Het amendement nr. 10 wordt eenparig aangenomen door de 10 aanwezige leden.
V. Stemming over het geheel
Het geamendeerde voorstel van resolutie in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 11 aanwezige leden.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.
De rapporteur, | De voorzitter, |
Elke TINDEMANS | Marleen TEMMERMAN |
Tekst aangenomen door de commissie (Zie stuk Senaat nr. 4-314/4 - 2007/2008)