4-415/1

4-415/1

Belgische Senaat

ZITTING 2007-2008

23 NOVEMBER 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 7, § 2, van het decreet van 28 juni 1957 houdende statuut van de Koloniale verzekeringskas, inzake de overlevingspensioenen van de uit de echt gescheiden weduwen van oud-kolonialen

(Ingediend door de heer Philippe Monfils en mevrouw Dominique Tilmans)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 7 juni 2005 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 51-1838/001).

Krachtens artikel 6 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen (1) heeft de uit de echt gescheiden echtgenoot van een personeelslid van de overheid die geen nieuw huwelijk heeft aangegaan vóór het overlijden van degene die zijn echtgenoot was, recht op een overlevingspensioen, op voorwaarde dat de betrokkene zijn pensioenaanvraag indient tijdens het jaar volgend op de overlijdensdatum van de ex-echtgenoot.

Die bepaling bevat geen enkele verwijzing naar de wijze waarop de echtgenoten uit de echt zijn gescheiden. In verband met de gerechtigden die ressorteren onder het statuut van de Koloniale verzekeringskas, bepaalt artikel 7 van het decreet van 28 juni 1957 (2) dat de uit de echt gescheiden echtgenote aanspraak kan maken op een (volgens de bepalingen van artikel 13 van het decreet van 28 juni 1957 berekende) overlevingsrente, evenwel op voorwaarde dat

— de echtgenote uitsluitend ten nadele van de echtgenoot uit de echt is gescheiden na 1 januari 1954, zelfs als de echtscheiding door de omzetting van de scheiding van tafel en bed pas na die datum is uitgesproken;

— de echtgenote oorspronkelijk als verweerster is opgetreden in het geding dat louter op grond van artikel 232 van het Burgerlijk Wetboek tot echtscheiding heeft geleid, en de rechtbank haar de feitelijke scheiding niet ten laste heeft gelegd.

Bovendien mag de betrokkene geen nieuw huwelijk hebben aangegaan vóór het overlijden van degene die haar echtgenoot was, en moet de aanvraag voor een overlevingspensioen worden ingediend binnen de termijn van één jaar na de overlijdensdatum van de voormalige echtgenoot.

In dit geval is sprake van reële discriminatie, die nog wordt aangescherpt door het feit dat de echtscheidingsvoorwaarden, -procedures en -omstandigheden sindsdien aanzienlijk werden versoepeld.

Het College van de Ombudsmannen voor de Pensioenen stipte die discriminatie aan in zijn jaarverslag van 2000. Het College achtte die regeling achterhaald en beveelt aan het voormelde decreet « in die zin te wijzigen dat de rechten op een pensioen als uit de echt gescheiden echtgenoot niet langer afhangen van de inhoud van het vonnis of arrest van echtscheiding. » (3) .

In 2003 was ook de toenmalige minister van Sociale Zaken en Pensioenen Vandenbroucke van plan het decreet te wijzigen en aldus een einde te maken aan die discriminatie.

De pensioenregeling van de Koloniale verzekeringskas dooft geleidelijk uit. Redelijkerwijs mag derhalve worden aangenomen dat de budgettaire gevolgen van de wetswijziging — zowel inzake omvang als duur — beperkt zullen blijven.

Derhalve stellen de indieners de opheffing voor van elke inperking bij de toekenning van een overlevingspensioen aan uit de echt gescheiden echtgenoten van oud-kolonialen.

Philippe MONFILS.
Dominique TILMANS.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 7, § 2, van het decreet van 28 juni 1957 houdende statuut van de Koloniale verzekeringskas wordt vervangen als volgt :

« § 2. De uit de echt gescheiden echtgenoot die geen nieuw huwelijk heeft aangegaan vóór het overlijden van degene die zijn echtgenoot was, kan aanspraak maken op een overlevingspensioen, maar de betaling van het pensioen wordt opgeschort zolang hij de leeftijd van 45 jaar niet heeft bereikt, tenzij hij het bewijs levert van een blijvende ongeschiktheid van ten minste 66 pct. of indien hij een kind ten laste heeft. De Koning bepaalt de nadere regels voor de erkenning van de blijvende ongeschiktheid, alsook het begrip « kind ten laste » in de zin van deze paragraaf. ».

Art. 3

De aanvraag voor de toekenning van een overlevingspensioen kan worden ingediend binnen de termijn van één jaar volgend op de datum waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 4

De Koloniale verzekeringskas moet de eventuele rechthebbenden in kennis stellen van de mogelijkheid om een aanvraag in te dienen.

13 november 2007.

Philippe MONFILS.
Dominique TILMANS.

(1) Belgisch Staatsblad van 22 mei 1984.

(2) Decreet van 28 juni 1957 houdende statuut van de Koloniale verzekeringskas, Belgisch Staatsblad van 18 mei 1965, blz. 5862.

(3) Ombudsdienst Pensioenen, Jaarverslag 2000, algemene aanbeveling nr. 6, blz. 150.