4-350/1 | 4-350/1 |
6 NOVEMBER 2007
Dit voorstel van resolutie neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 27 maart 2007 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 51-3030/001).
Niemand kan zich onze samenleving nog indenken zonder gsm's. Circa 9 miljoen Belgen — inclusief alle parlementsleden — hebben er op zijn minst één.
Dit al bij al recente verschijnsel (het eerste Belgische gsm-netwerk werd begin 1994 operationeel en de échte doorbraak kwam er rond 1998-1999) heeft een zodanige omvang aangenomen dat er bij sommigen ongerustheid is gerezen over de gevolgen ervan voor de volksgezondheid. Tot op heden blijft de wetenschap echter een definitief antwoord schuldig op de vraag of de — aanzienlijke — elektromagnetische straling waaraan de gsm-gebruiker tijdens een gesprek blootstaat, al dan niet schadelijk is. Omdat we nog onvoldoende afstand hebben (doorgaans is vijftien jaar of meer nodig om te oordelen of iets kankerverwekkend is), bestaat daaromtrent nog geen zekerheid, ook al komen de meeste officiële instanties (WHO, ICNIRP, ...) tot de voorlopige bevinding dat het risico miniem of zelfs onbestaande is.
Anders dan de gsm-antennes, die alle burgers in mindere of meerdere mate voortdurend blootstellen aan elektromagnetische straling, is er bij de gsm's zelf alleen maar sprake van een (zeer) hoge straling tijdens het gebruik ervan. Bovendien treft die straling nagenoeg uitsluitend diegenen die voor dat communicatiemiddel hebben gekozen.
We kunnen de klok moeilijk terugdraaien en de gsm's verbieden, maar het is de taak van de overheid de burgers te informeren over de voorzorgen die ze moeten nemen om zich zoveel mogelijk te beschermen tegen de eventuele risico's van het gsm-gebruik. De maatregelen die de gebruikers kunnen nemen om hun blootstelling aan straling drastisch terug te dringen, zijn behoorlijk eenvoudig. Bijvoorbeeld :
— de oproepduur tot het strikte minimum beperken;
— zo vaak mogelijk gebruik maken van een hoofdtelefoon (in dat verband is de Bluetooth-technologie niet aan te raden, want die komt erop neer dat men een zendtoestelletje in het oor aanbrengt);
— de gsm niet te gebruiken in een voertuig, tenzij men over een handenvrij toestel met buitenantenne beschikt.
Dominique TILMANS. |
De Senaat :
A. wijst op het wijdverbreide gsm-gebruik onder de Belgische bevolking;
B. wijst op de vermeende risico's van de gsm's voor de gebruikers ervan;
C. vindt het de taak van de overheid, met name van de federale regering, de bevolking duidelijk en objectief te informeren over de potentiële risico's waaraan zij blootstaat;
D. attendeert erop dat sommige officiële instanties, zoals de WHO, aanzetten tot omzichtigheid, in afwachting dat wetenschappelijke studies duidelijkheid kunnen verschaffen omtrent de eventuele risico's van het gebruik van toestellen voor mobiele telefonie, gsm's genoemd;
Vraagt de regering :
1. Via televisiespots, advertenties in de pers, informatie op officiële websites enzovoort alle burgers te informeren over de voorzorgsmaatregelen die zij moeten nemen bij het gsm-gebruik;
2. Via dezelfde kanalen alle ouders te sensibiliseren over de potentieel hogere risico's die het gsm-gebruik met zich kan brengen voor jonge kinderen;
3. De operatoren van de mobiele-telefonienetwerken (gsm en/of UMTS), alsook de producenten van de gsm/UMTS-terminals, te verplichten op al hun websites ten behoeve van de in België wonende abonnees/gebruikers de nodige voorzorgsmaatregelen duidelijk te vermelden;
4. Er bij de Europese instanties op aan te dringen dat de gsm-fabricanten zouden worden verplicht die voorzorgsmaatregelen duidelijk te vermelden in hun handleidingen voor het grote publiek.
26 oktober 2007.
Dominique TILMANS. |