4-209/1

4-209/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2007

29 SEPTEMBER 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen teneinde de ten laste van de Schatkist zijnde pensioenen van de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra en van de centra voor leerlingenbegeleiding gelijk te stellen met de pensioenen van de personeelsleden van de onderwijsinstellingen

(Ingediend door mevrouw Nahima Lanjri en de heer Wouter Beke)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van DOC 51 1073/001.

Tijdens hun loopbaan gelden gelijksoortige, en zelfs analoge regelingen voor de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra (PMS-centra) en de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB's), enerzijds, en voor het begeleidingspersoneel van de onderwijsinstellingen, anderzijds. Zulks is evenzeer het geval voor de wijze waarop hun geldelijk en administratief statuut is geregeld. In bepaalde gevallen is een gemeenschappelijke regeling uitgewerkt. Voorbeelden daarvan zijn de regelingen inzake politiek verlof of verlof voor opdracht, terbeschikkingstelling wegens ziekte, loopbaanonderbreking en -beëindiging enz. Voor het overige hebben alle voormelde personeelsleden hetzelfde geldelijk statuut en dezelfde weddeschalen. Voor de aspecten die eigen zijn aan de functies van het personeel van de PMS-centra (zoals bepaald bij de wet van 1 april 1960 betreffende de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en de psycho-medisch-sociale centra) zijn afzonderlijke bepalingen uitgevaardigd, maar dat neemt niet weg dat de grondbeginselen analoog blijven.

Bijgevolg kan geen objectieve reden worden aangevoerd ter verantwoording van het feit dat de pensioenen van de personeelsleden van de PMS-centra en de centra voor leerlingenbegeleiding anders worden berekend dan die van hun collega's in het onderwijs. Voor functies die vergelijkbaar zijn wat het vereiste opleidingsniveau, de jobinhoud en de toegepaste weddeschaal betreft, wordt voor de berekening van het pensioen van de personeelsleden van het onderwijs een tantième gehanteerd van 1/55e per dienstjaar, terwijl voor de PMS-centra en de centra voor leerlingenbegeleiding een tantième van 1/60e geldt. Aldus worden de werknemers van die centra gediscrimineerd, want bij even veel anciënniteit ontvangen zij minder pensioen dan hun collega's uit het onderwijs. Voor een gelijk pensioen moeten zij langer in dienst blijven.

Voor sommige categorieën van werknemers gelden voordeliger tantièmes op grond van de « moeilijkheidsgraad » van hun werk. Naar onze mening kan men niet stellen dat het personeel van de centra minder werklast en stress heeft dan het personeel van de onderwijsinstellingen. De personeelsleden van de centra werken immers nauw samen met de scholen; er is dan ook geen fundamenteel verschil tussen het werk van bijvoorbeeld de maatschappelijk en paramedisch werkers in de PMS-centra en dat van hun tegenhangers in het onderwijs (maatschappelijk assistenten en verpleegkundigen in het bijzonder onderwijs).

Dit wetsvoorstel strekt er daarom toe de berekeningswijze van het pensioen van het personeel van de PMS-centra en van de centra voor leerlingenbegeleiding af te stemmen op die van het personeel van de onderwijsinstellingen.

Nahima LANJRI
Wouter BEKE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

Artikel 77, eerste lid, van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen wordt aangevuld met een punt 3º, luidende :

« 3º op de personeelsleden van de psycho-medisch-sociale centra en de centra voor leerlingenbegeleiding, met toepassing van de voorwaarden en de nadere regels die zijn bepaald bij een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. ».

26 juli 2007.

Nahima LANJRI
Wouter BEKE.