4-198/1 | 4-198/1 |
25 SEPTEMBER 2007
Dit wetsvoorstel neemt, met enkele aanpassingen, de tekst over van een voorstel dat reeds op 30 april 2007 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-2457/1 — 2006/2007).
Wereldwijd moet de uitstoot van broeikasgassen worden teruggedrongen om de opwarming van het klimaat tegen te gaan. De reductie van de broeikasgassen vraagt vooral van de geïndustrialiseerde wereld aanzienlijke inspanningen. Zij moeten immers voorzien in een reductie tot 80 % en dit binnen de 100 jaar. Een dergelijke omvangrijke vermindering vraagt dat er moet worden nagedacht over nieuwe vormen van energievoorziening. Tevens dient men de energie-efficiëntie van gebouwen drastisch te verbeteren.
Het bouwen van passiefhuizen kan een deel van de oplossing aanreiken voor de opwarming van de aarde en kan ons land bovendien minder afhankelijk maken van buitenlandse energieleveranciers.
Passiefhuizen zijn zeer goed geïsoleerde woningen. Daardoor blijven zij bij normale weersomstandigheden voldoende warm dankzij het zonlicht, de recuperatie van de warmte bij de mechanische luchtverversing, de lichaamswarmte van de bewoners en het warmteverlies van elektrische apparaten. In zo'n passiefhuis vindt men dus geen radiatoren of andere verwarmingstoestellen. De mechanische ventilator die in de woning moet zorgen voor gezonde lucht, neemt de warmte uit de afgevoerde lucht op en geeft die terug af aan de binnengebrachte verse lucht. De creatie van een gezond binnenklimaat is trouwens de eerste ambitie van de bouwers van passiefwoningen. Het concept is verre van nieuw. Binnen de Europese Unie bestaan er al meer dan 10 000 passiefhuizen, vooral in Duitsland en Oostenrijk.
Het energieverbruik voor de verwarming van een passiefhuis is 75 % lager dan bij een traditionele nieuwbouw en 90 % lager dan bij een oudere woning. Passiefhuizen scoren ook beter dan andere lage-energie-woningen. Die laatste zijn overigens minder strikt gedefinieerd dan passiefhuizen. Een lager energieverbruik betekent een lagere CO2-uitstoot en een lagere verwarmingskost. Voor een doorsnee passiefhuis loopt de minderuitgave voor verwarming naar schatting op ter waarde van zo'n 120 euro per jaar. Vanuit groene hoek gaan dan ook terecht stemmen op om de bouw van passiefhuizen aan te moedigen.
In het Belgisch Staatsblad van 10 mei 2007 werd de wet van 27 april 2007 tot invoering van een belastingvermindering voor passiefhuizen gepubliceerd. Deze wet wil het bouwen van passiefhuizen aanmoedigen door in een fiscale bonus voor (ver)nieuwbouw en renovatie te voorzien. De belastingvermindering bedraagt 600 euro per belastbaar tijdperk en per woning en kan maximaal gedurende een periode van 10 opeenvolgende belastbare tijdperken worden bekomen. Het maximale voordeel bedraagt dus 6 000 euro.
Deze wet is ongetwijfeld een stap in de goede richting, maar zal allicht niet volstaan om de bouw van passiefhuizen echt te stimuleren. De bouw van een passiefwoning kost immers gemiddeld 15 % meer dan de bouw van een traditionele woning. Een kleine rekensom leert ons dat voor de bouw van een gemiddelde woning van 300 000 euro de meerkost voor een passiefhuis oploopt tot 45 000 euro. Het spreekt voor zich dat in dergelijke omstandigheden zeer weinig bouwheren geneigd zullen zijn om deze meerkost te betalen, ook al krijgen zij via een verminderde energiefactuur op langere termijn een deel van die extra kosten terugbetaald. De bouwheer moet immers extra investeren op een ogenblik dat hij reeds zeer veel kosten heeft.
Vandaar dit wetsvoorstel waarbij het BTW-tarief voor het bouwen van een passiefhuis op 6 % wordt gebracht in plaats van 21 %. Dit is hetzelfde BTW-tarief als voor de renovatie van woningen. De extra kost voor de bouw van een passiefhuis wordt in zulk geval volledig gerecupereerd door het lagere BTW-tarief.
Anke VAN DERMEERSCH. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
De bijlage, tabel A, van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en diensten bij die tarieven, wordt aangevuld met de volgende rubriek :
« XXXIbis Werken met betrekking tot de bouw van passiefhuizen.
Werken die betrekking hebben op de bouw van bouwwerken waarvoor na voltooiing de totale energievraag voor ruimteverwarming en koeling beperkt blijft tot 15 Kwh/m² geklimatiseerde vloeroppervlakte en waarvan het luchtverlies (volgens de norm NBN EN 13829) met een drukverschil tussen binnen- en buitenomgeving van 50 pascal niet groter is dan 60 % van het volume van de woning per uur (n50 niet groter dan 0,6/uur), worden onderworpen aan het verlaagd tarief, voor zover de volgende voorwaarden vervuld zijn :
1º de werken moeten onontbeerlijk zijn voor de realisatie van een bouwwerk dat aan het concept van het passiefhuis voldoet;
2º de handelingen moeten worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker door een persoon die, op het tijdstip van het sluiten van het aannemingscontract, geregistreerd is als zelfstandig aannemer overeenkomstig artikelen 400 en 401 van het Wetboek der inkomstenbelastingen 1992;
3º de door de dienstverrichter uitgereikte factuur en het dubbel dat hij bewaart, moeten, op basis van een duidelijk en nauwkeurig attest van de afnemer, melding maken van het voorhanden zijn van de elementen die de toepassing van het verlaagd tarief rechtvaardigen; behalve in geval van samenspanning tussen de partijen of klaarblijkelijk niet naleven van onderhavige bepaling, ontlast het attest van de afnemer de dienstverrichter van de aansprakelijkheid betreffende de vaststelling van het tarief.
De belastingplichtige legt uiterlijk zes maanden na beëindiging van de werkzaamheden een certificaat voor van een door de Koning erkend organisme of instelling, waaruit blijkt dat het bouwwerk voldoet aan de normen van een passiefhuis zoals vastgelegd in deze rubriek. Indien dit bewijs na het aflopen van de voormelde termijn niet werd geleverd, wordt het verschil tussen het normaal tarief en het verlaagd tarief voor facturen die reeds aan verlaagd tarief werden betaald, vooralsnog ingevorderd.
De Koning bepaalt de nadere regelen met betrekking tot de werken die in aanmerking komen voor een verlaagd tarief, de inhoud en de vorm van de attesten en het af te leveren certificaat, alsook de erkenning van organisaties en instellingen die certificaten kunnen afleveren. »
Art. 3
Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
4 september 2007.
Anke VAN DERMEERSCH. |