4-84/1 | 4-84/1 |
12 JULI 2007
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 16 juli 2004 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-823/1 - 2003/2004).
De magistraten van de rechtbank van eerste aanleg en van het parket van de procureur des Konings in het gerechtelijk arrondissement Eupen zitten in een benarde situatie. Door een flagrant gebrek aan magistraten zijn de leden van het openbaar ministerie en de rechters overbelast.
De personeelsformatie van de rechtbank van eerste aanleg is in 1990 vastgesteld op 6 personen. Sedertdien is die personeelsformatie maar 2 jaar echt ingevuld geweest. In 1997 waren er nog 5 rechters en sedert december 2003 zijn er nog slechts 4. Daar komt nog bij dat de werklast van de rechtbank sinds 1999 aanzienlijk is toegenomen vanwege haar nieuwe bevoegdheden inzake collectieve schuldenregeling en fiscaal contentieux.
In dat opzicht valt dubbel te betreuren dat de personeelsformatie niet is uitgebreid zoals dat in andere arrondissementen van een vergelijkbare omvang wel is gebeurd.
Die laatste opmerking geldt trouwens ook voor het parket van Eupen dat ook met een gebrek aan magistraten kampt. De personeelsformatie voor Eupen voorziet in 4 magistraten (terwijl alle andere « kleine parketten » een personeelsformatie van 6 magistraten hebben).
Het parket heeft lang moeten werken met slechts 2 magistraten en pas in april 2004 is een derde magistraat de rangen komen versterken.
Het arbeidsauditoraat van Eupen heeft al jaren geen tweetalige magistraat meer. Zijn functies worden zo goed en zo kwaad als het kan uitgeoefend door een substituut van de procureur des Konings en een plaatsvervangende advocaat-rechter van Eupen.
Kortom, er zijn momenteel 4 posten van magistraat vacant (2 bij de rechtbank van eerste aanleg, 1 bij het parket en 1 bij het arbeidsauditoraat).
Bovendien moeten we vaststellen dat de problemen rond de invulling van de personeelsformatie niet van voorbijgaande aard, maar structureel zijn. Dat blijkt uit de evolutie van de personeelsbezetting tijdens de laatste jaren.
Deze situatie kan de goede werking van het gerecht op de lange duur alleen maar schaden (opvang van de rechtzoekenden, gerechtelijke achterstand, enz.).
Wat zijn de oorzaken van dit bijna permanente gebrek aan magistraten in Eupen ?
Ten eerste moet worden vastgesteld dat meerdere magistraten in Eupen tot andere functies zijn geroepen (bij het hof van beroep of elders). Normaal gezien worden die opengevallen plaatsen ingevuld door de aanwerving van nieuwe magistraten. Daar wringt nu net het schoentje. Helaas slagen de kandidaten voor die plaatsen meestal niet voor het examen inzake beroepsbekwaamheid en het vergelijkend toelatingsexamen tot een gerechtelijke stage die door de Hoge Raad voor de Justitie georganiseerd worden. Naast de professionele eisen die de Hoge Raad voor de Justitie stelt, is er immers nog een bijkomend taalkundig obstakel. Sinds de hervorming van 1998 zijn de Duitstalige kandidaten in feite verplicht om de examens in het Frans af te leggen, aangezien artikel 259bis-9, § 1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek nu bepaalt dat de examens alleen worden afgelegd in de taal van het diploma van doctor of licentiaat in de rechten. (Ter herinnering : voor de hervorming van 1998 werden examens in het Duits georganiseerd op verzoek van de kandidaat). De Hoge Raad voor de Justitie heeft begrip voor dit probleem, maar moet de wet naleven.
Van pas afgestudeerde Duitstalige licentiaten in de rechten kan men misschien nog verwachten dat zij het examen inzake beroepsbekwaamheid kunnen afleggen in de taal van hun studies. Dat geldt wellicht niet meer voor juristen die zich na hun studies in het Duitse landsgedeelte vestigen en zich bij de uitoefening van hun beroep (van advocaat) bijna uitsluitend van het Duits bedienen. Nochtans zijn het vooral deze mensen die kandidaat zullen zijn voor een post van magistraat, aangezien de wet behalve het slagen voor het examen of het vergelijkend examen ook een aantal jaren ervaring eist.
Overigens zij erop gewezen dat het Duits de taal van de rechtspleging is in het gerechtelijk arrondissement Eupen. De toekomstige magistraten zullen zich in de uitvoering van hun concrete taken vooral van het Duits bedienen.
Aangezien het examen inzake beroepsbekwaamheid en het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage volgens de wet zijn bedoeld om de voor de uitoefening van het ambt van magistraat noodzakelijke maturiteit en bekwaamheid te beoordelen, is het niet meer dan logisch dat deze examens in het Duits worden georganiseerd.
Artikel 2 van het voorstel staat de kandidaten toe om de examens in het Nederlands, het Frans of het Duits af te leggen. We keren dus terug naar een situatie die gold voor de hervorming van 1998. Met het oog op de principes van gelijkheid en non-discriminatie, is de voorgestelde bepaling geformuleerd in algemene termen, die op alle kandidaten toepasbaar zijn.
Ten slotte wijzen we erop dat de verplichtingen inzake talenkennis waarin artikel 45bis, § 1, van de wet van 15 juni 1935 voorziet, uiteraard van kracht blijven.
De concrete organisatie van de examens in het Duits komt toe aan de Hoge Raad voor de Justitie. In dat verband valt te betreuren dat de wet slechts van één lid van het Franstalige college eist dat hij zijn kennis van het Duits bewijst (zie artikel 259bis-1, § 3, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek). Het Arbitragehof stelt in zijn arrest nr. 3/2001 van 25 januari 2001 echter vast « dat artikel 73, § 3, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State slechts van een staatsraad, een griffier en twee auditeurs de voldoende kennis van de Duitse taal vereist, dat artikel 34, § 4, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof de kennis van het Duits van slechts een lid van het Hof vereist en dat geen enkele vereiste wordt geformuleerd ten aanzien van het Hof van Cassatie. Die bepalingen hebben nooit die rechtscolleges verhinderd pleidooien in het Duits te horen, kennis te nemen van conclusies of memories die zijn opgesteld in die taal en beslissingen in het Duits te wijzen telkens als de wet hun die verplichting oplegt. ».
Tot slot zij erop gewezen dat de herinvoering van de mogelijkheid om de examens af te leggen in het Duits slechts één weliswaar belangrijke maatregel is om de arbeidsomstandigheden van de magistraten in het arrondissement Eupen te verbeteren. Er zullen nog andere veranderingen nodig zijn. We denken daarbij aan de uitbreiding van de personeelsformatie, aan de splitsing van de personeelsformatie van de arbeidsrechtbank en de Rechtbank van Koophandel van Eupen en Verviers, aan de systematische vertaling van wetteksten en aan de opbouw van een Duitse juridische terminologie, aan de verbetering van de infrastructuur enz.
Wij zullen zeker nog initiatieven in die zin nemen (zie wetsvoorstel nr. 3-824 tot wijziging van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, teneinde de personeelsformaties van het gerechtelijk arrondissement Eupen aan te passen aan de werkelijke behoeften).
Berni COLLAS. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 259bis-9, § 1, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 14 van het Arbitragehof van 28 januari 2003, wordt vervangen als volgt :
« Het examen inzake beroepsbekwaamheid, het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage zijn bedoeld om de voor de uitoefening van het ambt van magistraat noodzakelijke maturiteit en bekwaamheid te beoordelen en worden afgelegd in het Frans, het Nederlands of het Duits, afhankelijk van de taal die de kandidaat in zijn kandidaatstelling heeft gekozen. ».
12 juli 2007.
Berni COLLAS. |