Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-88

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Ontwikkelingssamenwerking

Vraag nr. 3-7477 van mevrouw Anseeuw d.d. 5 maart 2007 (N.) :
Ontwikkelingslanden. — Schuldverlichting. — Aasgierfondsen. — Impact.

« Aasgierfondsen » zijn hefboomfondsen die aan spotprijzen obligaties (schuldvorderingen) van arme, dikwijls met schuld beladen, ontwikkelingslanden opkopen om deze landen vervolgens via een uitputtingsslag via rechtbanken te dwingen tot uitbetaling van de nominale waarde waartegen ze ooit werden uitgegeven en dikwijls ook nog eens de achterstallige interesten. De fondsen deinzen er niet voor terug om activa van deze landen overal ter wereld te blokkeren, alsook te dreigen met faillissement. Deze fondsen laten zich bijstaan door een uitbereid juridisch arsenaal, waardoor de schuldenaar door de knieėn gaat. Op 15 februari 2007 slaagde een dergelijk fonds erin om via het Britse Hogerhof een veroordeling te bekomen van het straatarme Zambia ten belope van veertig miljoen dollar. Het risico op herhaling van dergelijke arresten is groot. Een Amerikaans fonds heeft onlangs een schuld opgekocht van Congo Brazzaville voor 10 miljoen dollar. Heden wordt Congo Brazzaville vervolgd in de Verenigde Staten voor een bedrag van 400 miljoen dollar. Andere fondsen richten zich op Kameroen, de Ivoorkust en Panama.

Mijn vragen luiden :

1. Hoe reageert u op deze zogenaamde « aasgierfondsen » en hun impact op de schuldverlichting en de operaties tot schuldkwijtschelding ?

2. Bent u bereid deze problematiek aan te pakken bij de Verenigde Naties, de EU, het IMF en de Wereldbank ? Kan u concreet toelichten hoe u tewerk gaat gaan ?

3. Wat vindt u van het voorstel om vanuit Belgiė en de EU juridische bijstand te organiseren en te financieren voor ontwikkelingslanden die worden geconfronteerd met juridische acties vanwege deze fondsen ?

4. Gaat u erop toezien dat de vruchten van de geplande schuldkwijtscheldingen aan onder meer Congo vanuit Belgiė niet worden weggegraaid door dergelijke fondsen door bijvoorbeeld affectatiedoeleinden (versterken democratie, onderwijs, etc.) vast te leggen in de bilaterale en internationale akkoorden hieromtrent ? Zo neen, waarom niet ?

Antwoord : 1. Het is inderdaad belangrijk dat de betrokken landen niet opnieuw in zware financiėle moeilijkheden terecht komen door de activiteiten van de « aasgierfondsen ». Dit zou de resultaten van de kostelijke multilaterale initiatieven inzake schuldverlichting in het gedrang brengen. Wij moeten dus met aandacht volgen wat er op dit vlak gaande is. Ik deel uw analyse van de gevaren die hierbij opdoemen. Anderzijds moeten wij natuurlijk ook rekening houden met het feit dat de in omloop zijnde schuldvorderingen juridisch geldig zijn. Wij moeten dus zowel op het politieke als op het juridische vlak naar oplossingen zoeken,

2. De problematiek wordt zowel in het kader van de algemene Vergadering van de Verenigde Naties als in de beheersinstanties van de Bretton Woods-instellingen besproken. De Wereldbank beschikt trouwens over een Debt Reduction Facility die de mogelijkheid biedt om deze privé-schulden op te kopen en af te lossen op een wijze die de betrokken landen niet benadeelt.

De Wereldbank en Internationale Monetaire Fonds (IMF) rapporteren zesmaandelijks over de stand van zaken in het kader van de Highly Indebted Poor Countries (HEPC) en Multilateral Debt Relief Initiative (MDRI) schuldverlichting. In deze rapporten wordt ook gerapporteerd over de activiteiten van de « aasgierfondsen » op schulden van de betrokken landen.

Wij moeten, in het algemeen, ook steun verlenen aan de inspanningen die internationaal geleverd worden om het schuldenbeheer in de betrokken ontwikkelingslanden te versterken zodat zij. zelf beter kunnen anticiperen op dit soort gevaren en evoluties. In het kader van het jongste jaarlijks overleg tussen de Belgische ontwikkelingssamenwerking en de Wereldbank in november 2006 werd dit thema reeds besproken.

3. De idee om vanuit Belgiė en de EU juridische bijstand te verlenen aan landen die geconfronteerd worden met acties van « aasgierfondsen » lijkt mij waardevol en kan zeker nader bestudeerd worden.

4. Alle schuldkwijtscheldingsoperaties worden uiteraard geplaatst in een context van een beter ontwikkelingsbeleid en de strijd tegen de armoede. Dat is ook de reden waarom de strategieėn voor het terugdringen van de armoede zulk een centrale plaats innemen in het huidige ontwikkelingsbeleid en bij initiatieven zoals het HIPC-initiatief en het multilateraal schuldverminderingsinitiatief (MDRI).

Het is evenwel moeilijk voor de bilaterale donoren om aparte en specifieke condities te verbinden aan individuele schuldkwijtscheldingsoperaties. Deze worden immers in multilateraal verband (Club van Parijs, HIPC en MDRI) behandeld. Dit geldt ook voor Congo. Maar het ligt voor de hand dat wij de Congolezen zullen steunen bij het nemen van maatregelen die tot doel hebben om de kwijtgescholden schulden zo veel als mogelijk te gebruiken voor ontwikkelingsrelevante doeleinden.