(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
De Europese Unie (EU) en haar leden verschaffen meer dan de helft van de ontwikkelingshulp. Ze verlenen financiële hulp via giften voor meer dan 120 miljoen euro per jaar en verlenen meer dan 60 % van de internationale hulp in de vorm van leningen en subsidies. Ten gevolge van de beslissingen van de Europese Raad van de lente van 2005 en van de Top van de G8 in Gleneagles in het Verenigd Koninkrijk, zal de internationale hulp de volgende tien jaar aanzienlijk toenemen.
Niettemin wordt die houding niet vertaald in een efficiënt leiderschap. Het gebrek aan samenhang tussen het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie en dat van de lidstaten tast de efficiëntie immers aan. Tegelijkertijd zien we op wereldschaal nieuwe geldschieters opduiken, met name de opkomende landen zoals China. Die landen zijn steeds meer aanwezig in Afrika en « investeren » er in het bijzonder in de aanleg van wegen.
Die opkomende landen hanteren voor het verlenen van ontwikkelingshulp niet noodzakelijk dezelfde criteria als de onze of die van de EU. Ze zijn bijvoorbeeld minder bezorgd om het criterium van « good governance ».
Wat is uw standpunt over de aanwezigheid van die nieuwe geldschieters ?
Hoe en op welke basis plant u een dialoog met die landen ?
Antwoord : De kwestie van de aanwezigheid van China als nieuwe ontwikkelingsbijdrager in Afrika beroert ons.
Het engagement van China in Afrika groeit voortdurend. Sinds 2001 is de bilaterale handel verviervoudigd en vertegenwoordigde in 2005, 40 miljard dollar. We menen dat, in 2010, de doelstelling van 100 miljard dollar zou kunnen worden bereikt. China is momenteel de derde handelspartner van Afrika. Meer dan 800 bedrijven zouden ongeveer 1 miljard dollar hebben geïnvesteerd in Afrika en tot op heden werden contracten toegekend voor een waarde van 30 miljoen dollar aan Chinese bedrijven voor infrastructuurprojecten.
Op het vlak van de strikte ontwikkelingssamenwerking heeft China in 2005 het douanetarief afgeschaft voor 190 producten ingevoerd uit ongeveer 28 Afrikaanse landen. Volgens verschillende analyses zullen de economische vooruitgang en groei in China een duidelijke impact hebben op de vermindering van de armoede in de ontwikkelingslanden, inclusief in Afrika. De experten menen dat de verbintenissen van China betreffende ontwikkelingssamenwerking (vermindering van de douanerechten, schuldverlichting, investeringen) met 1 à 2 % zouden moeten bijdragen aan de groei van het Afrikaanse BBP in 2006. Het Development Assitance Committee (DAC) meent dat in de loop van deze laatste jaren, China in Afrika op het vlak van de infrastructuren meer zou hebben geïnvesteerd dan alle lidstaten van de OESO samen.
De Chinese regering heeft het jaar 2006, het jaar van Afrika gedoopt. Een groot aantal bezoeken op hoog niveau werden uitgevoerd door de Chinese leiders (president, eerste minister, minister van Buitenlandse Zaken). In januari 2006 heeft de Chinese regering haar eerste « White Paper » gepubliceerd over haar strategie ten opzichte van Afrika, die het accent plaatst op haar economische samenwerking, het delen van ervaringen inzake ontwikkeling en de wederzijdse steun bij de Verenigde Naties. Op 4 en 5 november 2005 werd de eerste Top van het « China-Afrika Forum » met veel pracht en praal georganiseerd. De Chinese autoriteiten hebben geprobeerd om een zeer positief beeld te tonen van Afrika en hebben het continent voorgesteld als een continent van opportuniteit voor de handel, de investeringen en het toerisme. Deze aanpak onder het thema « Amazing Africa » werd bijzonder goed onthaald in Afrika gezien ze erg contrasteert met een continent dat vooral gekenmerkt wordt door armoede zoals de G8 in Gleneagles er in 2005 jammer genoeg een beeld van heeft geschetst. Bovendien organiseert China in mei 2007 te Sjanghai de volgende vergadering van de Afrikaanse Ontwikkelingbank.
Algemeen gezien kunnen we de beslissing van China om zich nog meer in te zetten ten voordele van de ontwikkeling van Afrika dus enkel toejuichen. Uw opmerkingen met betrekking tot de kwestie van de voorwaardelijkheid van de hulp lijken mij relevant, maar moeten toch genuanceerd worden. Het is waar dat talrijke Chinese privé-investeerders in Afrika de criteria van goed bestuur helemaal niet respecteren, voornamelijk in het domein van de toekenning van contracten of met betrekking tot de sociale minimumvoorwaarden bij hun uitvoering. Het is eveneens waar dat bepaalde Afrikaanse landen zich steeds vaker richten naar China om te ontsnappen aan de criteria van politieke voorwaardelijkheden opgelegd door de landen van de Europese Unie. Er is echter gebleken dat de Chinese autoriteiten zich zeer bewust zijn van de kritiek geuit door de Westerse landen ten opzichte van hun Afrikaanse beleiden en hier op een geloofwaardige manier willen op antwoorden als verantwoordelijke actor op internationaal vlak. In dit perspectief plaatst de dialoog die we voeren met China in het bilaterale kader, maar ook in het kader van de relaties tussen de Europese Unie en China het accent op de volgende punten :
In overeenstemming met de wens geuit door de Afrikaanse landen zelf, moedigen wij China aan om een meer multilaterale aanpak aan te nemen ten opzichte van de ontwikkeling van Afrika. De ondertekening door China van de Verklaring van Parijs over de doeltreffendheid van de hulp, de deelname van eerste minister Wen Jiahao aan de Commissie van de eerste ministers voor Afrika, zijn bemoedigende tekens. Het is trouwens nodig om de deelname van China nog meer te stimuleren aan de landengroepen (NEPAD, Afrikaanse Unie), aan het consultatieproces alsook aan de multilaterale en pan-Afrikaanse initiatieven. In het domein van de extractieve bedrijven is er de aansluiting aan het « Extractive Industries Transparancy Initiative » gelanceerd door het Verenigd Koninkrijk en aan andere initiatieven van dezelfde aard. Wij zijn zo ook van plan om een Chinese vertegenwoordiger uit te nodigen op de Conferentie die mijn collega minister De Gucht en ikzelf in mei zullen organiseren over het thema van het goede bestuur.
Het thema van het goede bestuur staat bovenaan de agenda van de dialoog die we willen voeren met China. Wij zijn van mening dat het goede bestuur, onafhankelijk van haar eigen verdiensten en haar positieve impact op de ontwikkeling van Afrika, eveneens gunstige gevolgen zal hebben op het algemene klimaat van de zaken, dus op de belangen van de Chinese investeerders op lange termijn. De dialoog met China moet ook gaan over de uitwerking van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen waarvan de realisatie het goede bestuur veronderstelt vanwege alle betrokken partners.
Onafhankelijk van de verschillende benaderingen die we kunnen hebben met China betreffende de kwestie van het respecteren van de mensenrechten en betreffende deze van de niet-inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van de derde landen, zijn het thema van de vrede en de veiligheid kwesties die de debatten domineren bij de Verenigde Naties en vooral bij de Veiligheidsraad, waarvan China een permanent lid is. De debatten over de stabiliteit en het behoud van de vrede in Afrika, waaraan China deelneemt, zullen een instrument zijn dat toelaat om deze meer delicate kwestie aan te snijden, het is ook nodig om China meer te betrekken bij de operaties voor het behoud van de vrede in Afrika, overeenkomstig met alle regels van de Verenigde Naties, in het bijzonder wat betreft de mensenrechten gezien de economische belangen voortaan de stabiliteit en de vrede in Afrika proberen te bevorderen.
Bovendien moet de dialoog met China over de uitwerking van de Milllenniumontwikkelingsdoelstellingen eveneens handelen over de ontwikkelingsstrategieën, en zou ze kunnen worden gevoerd binnen specifieke muren zoals deze van de DAC. Er zou zich een grotere samenwerking kunnen vormen tussen de Europese Unie en China over de technische bijstand aan de ontwikkeling alsook voor de cofinanciering van projecten, gezien de China Eximbank reeds samenwerkt met de BIRD voor cofinancieringen.