Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-84

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Ontwikkelingssamenwerking

Vraag nr. 3-4019 van mevrouw De Roeck van 29 december 2005 (N.) :
Ontwikkelingssamenwerking. — Bilaterale en multilaterale hulp. — Beleidsnota.

De beleidsnota van Ontwikkelingssamenwerking (OS) gaat in de richting van een verdere concentratie van de partnerorganisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Wat de bilaterale samenwerking betreft, werd de lijst van de wettelijk verankerde partnerlanden reeds eerder teruggebracht van 25 tot 18. Terwijl tot dusver 23 internationale instellingen werden betrokken bij een multilaterale partner, wil de beleidsnota nu meer aandacht schenken aan 12 specifieke organisaties. De vraag rijst via welke procedure en welke criteria die 12 organisaties uitgekozen werden en hoe hun financiële ondersteuning gerealiseerd wordt binnen het budget van OS. Aangezien de begroting voor 2006 vastligt, vele dotaties verplicht zijn en geregeld worden per akkoord, lijkt een eerlijke concentratie moeilijk.

Volgens de beleidsnota worden ook de huidige bilaterale partnerlanden geëvalueerd om de efficiëntie van de geboden hulp te maximaliseren. Ik stel voor om de bevindingen daarvan door te zenden aan het Parlement met het oog op een brede discussie.

Ook werd de projectcyclus van de directe bilaterale samenwerking onder de loep genomen. Hetzelfde gebeurt met de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO).

Binnen de Belgische Technische Coöperatie (BTC) is sinds enige tijd het Fair Trade Center (FTC) actief, dat als institutionele partner de NGO's ondersteunt en initiatieven neemt rond marktonderzoek van eerlijke handelsproducten. Al sinds een jaar wordt er overlegd over de oprichting van een vierde pijler binnen dat Fair Trade Center, namelijk een garantiefonds voor ondernemingen (ngo's of privé) die willen investeren in lokale markten in het Zuiden. Dit fonds zou de rol opnemen die Delcredere uitoefent, maar dan specifiek voor eerlijke handel.

1. Hoe zal de herfinanciering van de 12 internationale instellingen in het kader van de multilaterale hulp worden gerealiseerd ? Welk bedrag werd hiervoor uitgetrokken, en is dit al ingeschreven in de begroting van 2006 ? Heeft de geachte minister van Begroting ter zake haar goedkeuring verleend ? Zullen daardoor bestaande akkoorden worden afgebouwd, dotaties worden verschoven of zal het totale budget aan multilaterale samenwerking worden verhoogd ? Op basis van welke parameters en procedure werden de 12 internationale organisaties uitgekozen ?

2. Wanneer zal de evaluatie inzake de huidige bilaterale partnerlanden worden afgerond en bekendgemaakt worden ? Aan de hand van welke parameters worden de partnerlanden geëvalueerd ? Is het mogelijk om het aantal wettelijk vastgelegde partnerlanden te beperken of wijst de geachte minister deze optie resoluut af ?

3. Aan de hand van welke parameters wordt de werking van de BIO geëvalueerd ? Zijn er opties om de BIO meer aan microfinanciering te laten doen ? Wanneer zal die evaluatie afgerond zijn en hoe zal ze bekendgemaakt worden ?

4. Hoever staat het met de oprichting van een garantiefonds binnen het FTC ? Op welke bezwaren stuit de start van dit fonds nog ? Wie zal een beroep kunnen doen op dit fonds ? Op welke manier zal de werking van dit fonds wettelijk vastgelegd worden ?

Antwoord : 1. Zoals reeds vroeger gesteld aan het geachte lid in mijn antwoord op haar parlementaire vraag nr. 3-2895 (Vragen en Antwoorden nr. 3-49, blz. 4201) heeft het belangrijkste selectiecriterium van de 12 prioritaire partnerorganisaties in eerste instantie plaatsgehad op basis van de belangrijkste budgettaire inspanningen van ons land ten overstaan van deze partners.

Elf van de twaalf prioritaire partnerorganisaties ontvangen bijdragen die de 3 miljoen euro overschrijden. De 12e organisatie (OCHA) werd gekozen omwille van de strategische rol die zij vervult in de coördinatie van de humanitaire hulpverlening.

In de begroting 2006 werd voor prioritaire organisaties voor vrijwillige bijdragen een budget uitgetrokken van 70 921 000 euro verdeeld als volgt (× 1 000 euro).

— UNDP : 21 464;

— Wereldbank : 4 400 (exclusief 74 miljoen IDA);

— UNICEF : 4 450;

— UNAIDS : 4 400;

— WGO : 3 700 (exclusief verplichte bijdrage);

— Global Fund : 8 050;

— UNFPA : 3 000;

— UNEP : 3 100;

— CGIAR : 6 252;

— FAO : 5 055 (exclusief verplichte bijdrage);

— OCHA : 1 800;

— Rode Kruis : 5 250;

— Totaal : 70 921.

Het betreft hier de meerjarige geprogrammeerde bijdragen. Op basis van andere begrotingsallocaties kunnen de betrokken organisaties eventueel supplementaire bijdragen ontvangen (bijvoorbeeld van het Overlevingsfonds, voedselhulp, humanitaire hulp).

Deze bedragen staan in het algemene budget van de uitgaven neergelegd door de minister van Begroting en gestemd door de Kamer van volksvertegenwoordigers.

2. De partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking werden nog nooit geëvalueerd en dit is ook niet de bedoeling in de toekomst (DGOS richt zich op thematische en sectorale evaluaties). De dienst van de bijzondere evaluator heeft enkel een evaluatie van onze samenwerking met Bolivia gemaakt (in 2006) en begint aan de evaluatie van de samenwerking met Rwanda (in 2007).

Meer precies, na de evaluatie van de ontwikkelingssamenwerking met Bolivia waarvan de dienst van de bijzondere evaluator het verslag graag ter beschikking stelt, onderneemt de dienst de evaluatie van de Belgische ontwikkelingssamenwerking met Rwanda. Het bestek is eind september 2006 gepubliceerd; de evaluatie zal in 2007 plaatsvinden. De conclusies zullen voorkomen in het jaarrapport 2007 van de bijzondere evaluator aan het Parlement. Evaluaties van landenprogramma zijn complexe oefeningen en de methodologie voor dergelijke evaluaties is nog aan verfijning toe. In het bijzonder ontwikkelt er zich een internationale consensus waarbij gekeken wordt naar de bijdrage van de hulp, niet van een bepaald land of donor maar van verschillende landen of donoren samen aan de ontwikkeling van het partnerland. Daarbij komt het partnerland en niet langer de Belgische ontwikkelingssamenwerking centraal te staan.

Om bij te dragen aan de kwaliteit van de Belgische ontwikkelingssamenwerking, zal de dienst van de bijzondere evaluator in de komende jaren verdere programmaevaluaties in partnerlanden ondernemen.

3. De BIO heeft ten doel de ontwikkeling van de bedrijven te ondersteunen, met name met microkredieten, maar ook met directe steun aan de KMO's in partnerlanden. Eind 2005 ging 40 % van de investeringen van de BIO naar microkredieten en 60 % naar de KMO's.

BIO zal vijf jaar bestaan in mei 2007. Dit ogenblik leent zich goed om een evaluatie in te stellen van de activiteiten van BIO tot op heden, en dit voor het formuleren van aanbevelingen die in de toekomst het functioneren van BIO kunnen verbeteren.

In de evaluatie zal er enerzijds aandacht zijn voor de relevantie van de portefeuille die tot op heden werd samengesteld en anderzijds zal de evaluatie zich richten naar de efficiëntie van de werking van BIO als organisatie.

De openbare aanbestedingsprocedure voor de evaluatie loopt nog en de evaluatie zou in 2007 moeten worden beëindigd.

4. Het door u aangehaalde garantiefonds voor eerlijke handel is momenteel geen onderdeel van de overeenkomst voor de uitvoering van het programma van het Fair Trade Center die de minister voor Ontwikkelingssamenwerking en de Belgische Technische Coöperatie hebben ondertekend. In de komende maanden kan echter worden overwogen een dergelijk fonds in het Fair Trade Center te integreren. Bij eerlijke handel wordt bij de bestelling namelijk vaak een voorfinanciering van 50 à 60 % toegekend. Het saldo is betaalbaar na de aankomst en de kwaliteitscontrole van de goederen. Deze procedure houdt belangrijke risico's in (niet-levering van producten ten gevolge van natuurrampen, oorlog, staking in de transportsector, diefstal, enz.). Om deze risico's te dekken, kan de BTC overwegen een garantiesysteem voor de voorfinanciering in te voeren. In de praktijk zou dit neerkomen op een verzekering die de BTC bij de Delcrederedienst afsluit. Voor de kleinere producenten zou dit onmiddellijk voelbaar zijn : minder risico's voor de invoerders en dus meer bestellingen voor de producenten.