3-1920/4

3-1920/4

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

25 AVRIL 2007


Voorstel van resolutie over het Belgisch beleid betreffende de hervorming van het bestuur en het beleid van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds


TEKST AANGENOMEN DOOR DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING


DE SENAAT,

A. overwegende dat de oorspronkelijke opdrachten van de IFI (internationale financiële instellingen) aanzienlijk werden uitgebreid en de activiteiten van die instellingen elkaar als gevolg daarvan overlappen,

B. overwegende dat de bestuursstructuur van de IFI belangrijke tekortkomingen vertoont, met name inzake het gewicht van de basisstemrechten, de berekening en de verdeling van de quota, de samenstelling van de raden van bestuur, het selectieproces voor de voorzitter van de Bank en de directeur van het Fonds, de herkomst en de opleiding van het stafpersoneel, alsook het gebrek aan transparantie van de activiteiten van die instelllingen,

C. overwegende dat het noodzakelijk is de transparantie van de financiële stromen tussen de internationale financiële instellingen en de lidstaten te vergroten,

D. gelet op het monopolie van de minister van Financiën en van de FOD Financiën inzake de benoeming van de Belgische vertegenwoordigers in de raden van bestuur van de Bank en het Fonds; overwegende dat het democratisch gezien noodzakelijk is dat de Ministerraad en het Parlement beter worden geïnformeerd over de activiteiten van de financiële instellingen en over de standpunten die België bij het IMF en de Wereldbank inneemt,

E. overwegende dat het beleid van structurele hervormingen en van stabilisering dat de IFI voorschrijven niet de verhoopte resultaten inzake groei en vermindering van de armoede heeft opgeleverd en vaak zelfs de sociaal-economische toestand in de ontwikkelingslanden heeft verslechterd,

F. overwegende dat de PRSP (Poverty Reduction Strategy Paper) en de PRGF (Poverty Reduction and Growth Facility) blijven uitgaan van een gestandaardiseerde aanpak van het management van de economische problemen van de ontwikkelingslanden, zonder rekening te houden met hun eigen kenmerken; gelet op de opmerkingen van de Verenigde Naties dat het in de PRSP opgenomen hervormingsbeleid geen duurzame economische groei kan opleveren die sterk genoeg is om de armoede op betekenisvolle wijze te terug te dringen,

G. overwegende dat de hulpontvangende landen steeds minder vrijheid hebben in hun keuze van een economisch en sociaal beleid, door de talrijke voorwaarden verbonden aan zachte leningen of schuldverlichtingsmaatregelen van de IFI, overwegende dat die toestand strijdig is met het principe van het « ownership », waarop de strategieën voor armoedevermindering gebaseerd zijn,

H. overwegende dat de stroefheid van het monetair en budgettair beleid van de IFI haaks staat op de verscheidenheid van de macro-economische omstandigheden in de ontwikkelingslanden,

I. overwegende dat de privatisering door de IFI minder dogmatisch moet worden aangepakt,

J. overwegende dat de IFI, door een eenzijdige handelsliberalisering te bevorderen in de ontwikkelingslanden, de positie van die landen hebben verzwakt bij de multilaterale onderhandelingen in de Wereldhandelsorganisatie,

K. overwegende dat de meeste geavanceerde landen — van Groot-Brittannië tot de Verenigde Staten en van Japan tot Zuid-Korea — zich hebben ontwikkeld door bepaalde segmenten van hun economieën oordeelkundig en selectief te beschermen, tot ze sterk genoeg waren om de buitenlandse concurrentie het hoofd te bieden; overwegende dat China, gedurende die vijftien laatste jaren, een zeer hoog niveau van groei en armoedevermindering heeft bereikt door zich selectief in de wereldeconomie te integreren,

L. overwegende dat de door de IFI bepleite hervormingen van de arbeidsmarkt op wereldschaal een afbouw van de sociale normen veroorzaken en daardoor strijdig zijn met de geest van de IAO-Constitutie en met de Verklaring van Philadelphia; overwegende dat de vrijwillige beschermingsmechanismen, alsook andere door de Wereldbank en het IMF gehanteerde concepten (de « gedragscodes », de « maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ondernemingen, of « de burgerzin in het bedrijfsleven ») het recht op collectieve onderhandelingen en andere rechten van de werknemers (vooral de arbeidsinspectiediensten) niet kunnen vervangen; overwegende dat de volledige of gedeeltelijke privatisering van de overheidspensioenen die door de IFI wordt verdedigd, zich heeft vertaald in beperkte en zeer ongelijke pensioenen, de dekking niet heeft verbeterd en grote gevolgen heeft voor de overheidsfinanciën,

M. gelet op de conclusies van het gemeenschappelijk rapport dat door de bijzonder rapporteur en de onafhankelijk expert aan de Commissie voor de Rechten van de Mens van de VN werd voorgelegd, waarin staat : « Les programmes d'ajustement structurel du FMI et de la Banque mondiale [...] ont eu un coût social et écologique considérable et dans beaucoup de pays l'indice du développement humain a dramatiquement baissé » (1) ,

N. overwegende dat het essentieel blijft dat het Fonds een rol blijft spelen in het verstrekken van liquide middelen aan de ontwikkelingslanden, wegens het procyclische gedrag van de financiële markten en de toenemende volatiliteit van de wereldeconomie,

O. overwegende dat de zogenaamde financiële « bail out »-operaties — belangrijkste instrument van het IMF bij financiële crisissen — alsook de voorwaarden die aan die leningen worden verbonden, de gebreken van de markt vaak veeleer hebben vergroot dan gecorrigeerd,

P. overwegende dat het IMF er niet alleen niet is in geslaagd nieuwe financiële crisissen en de uitbreiding ervan te voorkomen, maar er vaak toe heeft bijgedragen dat ze opnieuw opdoken door de voortijdige liberalisering aan te moedigen van de kapitaalbalans van veel opkomende landen; overwegende dat het Fonds onvoldoende rekening heeft gehouden met de destabiliserende impulsen veroorzaakt door handelsonevenwichten en de volatiliteit van de wisselkoersen van de belangrijkste geïndustrialiseerde landen,

VRAAGT DE REGERING :

Wat betreft de interne werking en organisatie van de Wereldbank en het IMF

1. te pleiten voor een grondige herziening van het stemrechtensysteem, wat het volgende impliceert :

— een toename van het aantal en het gewicht van de basisstemmen, zodat de verhouding van die basisrechten ten opzichte van het totaal van de stemrechten ten minste gelijk is aan die welke is vastgelegd bij de oprichting van de instellingen;

— een herziening van de berekeningsformule van de quota, zodat het respectieve gewicht van de economieën van de lidstaten objectief wordt gemeten. In het specifieke geval van de Wereldbank, waar de inkomsten — inclusief de intresten betaald door de kredietnemende landen — regelmatig gekapitaliseerd worden, moet met de bijdrage van een ontwikkelingsland tot het kapitaal van de instelling in de formule rekening worden gehouden. Bovendien moet de oprichting worden overwogen van een fiduciair fonds ter financiering van de participatie van de armste staten binnen de IFI;

— de effectieve toepassing op lange termijn van het VN-beginsel « 1 Staat — 1 stem » — aangezien de Wereldbank en het IMF gespecialiseerde VN-instellingen zijn;

2. een herstructurering te steunen van de kiesgroepen, ter versterking van de positie van de ontwikkelingslanden;

3. te pleiten voor het vastleggen van een maximumaantal van tien landen per kiesgroep;

4. de andere leden van de Raad te verzoeken hun standpunt via formele stemmingen kenbaar te maken in plaats van via informele stellingnames;

5. erop toe te zien dat de leidinggevenden van de IFI worden aangewezen op basis van objectieve, open en transparante processen, waarin de intrinsieke kwaliteiten van de kandidaten cruciaal zijn;

6. bij te dragen tot de maandelijkse publicatie van de transcripties en verslagen van de vergaderingen van de raden van bestuur zodat de IFI transparanter kunnen worden;

7. in de economische navorsing en de beleidsvoering van de internationale financiële instellingen meer intellectuele diversiteit te brengen;

8. de volgende tweevoudige doelstelling na te streven : enerzijds dat alle instellingen en al hun filialen het bedrag en het doel van de geldstromen tussen hen en de lidstaten alsook de bijkomende bilaterale financieringen in verband met de operaties van het Fonds of de Bank openbaar maken; anderzijds dat de boekhouding van de IFI de internationale criteria op dat gebied in acht neemt.

Wat het beleid van de Wereldbank en het IMF betreft

9. erop aan te dringen dat de activiteiten van de Wereldbank op de financiële ondersteuning van de ontwikkeling en dat de activiteiten van het IMF op crisismanagement en -oplossing worden toegespitst, alsook op het controleren van het macro-economisch beleid (vooral van landen waarvan het economisch beleid de internationale financiële en monetaire stabiliteit uitermate in het gedrang kan brengen), de stabiliteit van de wisselkoersen en het verschaffen van internationale liquide middelen bij een tijdelijk tekort op de betalingsbalans;

10. er actief toe bij te dragen dat de PRSP en de PRGF niet leiden tot een standaardaanpak van de ontwikkeling, maar integendeel elk land de nodige ruimte laten voor een eigen economisch en sociaal beleid waarvan filosofie en inhoud per land kunnen verschillen,

11. het IMF en de Wereldbank op te roepen om de aard van de voorwaarden te herzien en te herdefiniëren, zodat ze geen hinderpaal vormen voor de ontvangende Staten die absoluut een eigen ontwikkelingsstrategie moeten uitwerken. De rol van de IFI bestaat er immers hoofdzakelijk uit controle uit te oefenen op de aanwending van de leningen die zijn toegekend ter verwezenlijking van de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling (MDO),

12. niet enkel gebruik te maken van de « controleprogramma's » van het IMF als criterium voor deugdelijk economisch bestuur,

13. er bij de IFI voor te pleiten dat het openstellen van de markt voor internationale handel niet langer wordt opgenomen gedurende een overgangsfase in de voorwaarden die de ontwikkelingslanden worden opgelegd, rekening houdend met het feit dat de douane-inkomsten vaak onvervangbaar zijn en dat het voor die landen noodzakelijk is hun strategische economische sectoren tegen de internationale concurrentie te beschermen,

14. de IFI ertoe aan te zetten de beste praktijken toe te passen bij het uitstippelen van hun handelsbeleid : uit de ontwikkelingservaringen van de geavanceerde geïndustrialiseerde landen en, recenter, van China, blijkt immers hoe zinvol het is gebruik te maken van de douanetarieven om de opkomende nijverheid te stimuleren,

15. er bij de IFI op aan te dringen dat ze het naast elkaar bestaan van verschillende macro-economische benaderingen accepteren. De voorwaarden van de Bank en het Fonds mogen de kredietnemende landen niet langer het recht ontnemen :

— gebruik te maken van mechanismen om de monetaire convertibiliteit te beperken, zoals : het uitreiken van licenties voor het verkrijgen van buitenlandse deviezen; het tot stand brengen van een selectieve convertibiliteit (bijvoorbeeld de munt is slechts convertibel voor de lopende rekening van de betalingsbalans); de controle over de toegang van niet-verblijfhouders tot de nationale munt;

— stelsels met gecontroleerde wisselkoersen tot stand te brengen, zoals stelsels op basis van een vaste of een aanpasbare koppeling of op basis van kruipende wisselkoersen (« crawling pegs ») (2) ;

— een centrale bank op te richten of in stand te houden die rechtstreeks verantwoording verschuldigd is aan een democratisch verkozen overheid;

— een monetair beleid te voeren dat doelstellingen inzake groei, banen en sociale bescherming vooropstelt;

— geen vooraf bepaalde drempel vast te leggen die het inflatiecijfer onder 3 % houdt;

— hun begrotingen in evenwicht te brengen naar gelang van de conjunctuurcyclus, zodat de regeringsuitgaven kunnen worden verhoogd (verlaagd) om de verlaging (verhoging) van de investeringen in de privésector in een periode van recessie (boom) op te vangen;

— de liberalisering van handel en financiën stop te zetten zolang het verlies aan belastingontvangsten niet met andere middelen wordt gecompenseerd;

— controles op het kapitaal te verrichten om de mogelijkheden tot belastingontwijking te beperken;

— een « progressieve BTW » tot stand te brengen, dat wil zeggen een BTW die niet geldt voor basisproducten, maar een hoge belasting op luxegoederen legt;

— taksen in te voeren op de financiële speculatie, ook taksen op korte termijn- kapitaalstromen en op deviezentransacties,

16. de IFI ertoe aan te sporen hun privatiseringsbeleid aan te passen, zodat ze :

— niet langer de privatisering eisen van goederen en diensten die van essentieel belang zijn (water, gezondheid, onderwijs), en evenmin van de strategische natuurlijke rijkdommen;

— niet langer eisen dat overheidsbedrijven die de nationale overheid een inkomen opleveren, geprivatiseerd worden;

— de sociale en economische kosten verbonden aan een eventuele privatisering volledig ramen voor ze een regering ertoe aanzetten dergelijk proces aan te vatten;

— hun technische kennis inbrengen om de prestaties van de overheidsbedrijven te verbeteren voor er een privatisering wordt overwogen,

17. ervoor te pleiten dat het bevorderen van waardig werk (3) centraal zou staan in de acties van de IFI, en speciaal te benadrukken dat het nodig is dat :

— de PRSP en de PRGF actief bijdragen tot de toepassing van de acht fundamentele IAO-verdragen — betreffende de fundamentele beginselen en rechten op het werk en de follow-up ervan — alsook de Verdragen 87 (vakbondsvrijheid), 98 (collectieve onderhandelingen), 29/105 (verbod op dwangarbeid), 138/182/183 (afschaffing van kinderarbeid), 100/111 (discriminatie), 122 (werkgelegenheidsbeleid), 81 (arbeidsinspectie in nijverheid en handel), 129 (arbeidsinspectie in de landbouw), 26/99/131 (methodes om minimumlonen te bepalen), 95 (loonbescherming), 117 (sociaal beleid), 102 (sociale zekerheid), 161 (arbeidsgeneeskunde) en 155 (gezondheid en veiligheid op het werk);

— de Bank en het Fonds hun algemene evaluatie van de arbeidsmarkthervormingen en de weerslag ervan op de armoede, de ongelijkheid, de activiteitsgraden en de maatschappelijke onzekerheid uitbreiden in volledige coördinatie en samenspraak met de vakbonden en de IAO; de resultaten van die evaluatie moet tot de vereiste beleidsaanpassingen leiden;

— de IFI ermee moeten ophouden de kredietnemende landen ertoe aan te zetten hun pensioensystemen te privatiseren, maar integendeel hun technische kennis en financiële middelen moeten gebruiken om de repartitiestelsels van die landen te consolideren,

18. de vereiste diplomatieke stappen te zetten om de IFI ertoe te brengen, als gespecialiseerde VN-instellingen, hun beleid in overeenstemming te brengen met de internationale wetgeving inzake mensenrechten (inclusief het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten en de bijhorende rechtspraak) door te beklemtonen dat het noodzakelijk is dat :

— het Inspectiepanel van de Wereldbank de bevoegdheden krijgt op het stuk van tenuitvoerlegging en teruggave indien beslissingen over leningen van de Bank de mensenrechten met voeten treden;

— opnieuw wordt onderhandeld over de relaties tussen het IMF en de Wereldbank enerzijds en de VN anderzijds, met als doelstellingen : (a) het IMF en de Wereldbank verplichten aan de VN meer verantwoording af te leggen; (b) de mogelijkheden van de VN te versterken om zich ervan te vergewissen dat de IFI de bevoegdheden van de andere instellingen, vooral van die welke geen economisch mandaat hebben, volledig in acht nemen;

— de « Articles of agreement » worden gewijzigd om de internationale verbintenissen van de Belgische staat inzake economische, sociale en culturele rechten na te komen, overeenkomstig de aanbevelingen in het « Voorstel van resolutie tot uitbreiding van de verplichtingen van het mandaat van de internationale financiële organisaties », ingediend door mevrouw Anne-Marie Lizin en door de Senaat aangenomen op 8 juli 2004 (stuk Senaat, nr. 3-25/4),

19. de vrijwillige bijdragen van België tot de budgetten van de gespecialiseerde VN-instellingen, vooral van het UNDP en van de UNCTAD, op te voeren,

20. er bij het IMF voor te pleiten dat de leningen van die instelling worden toegekend om de liquiditeitstekorten op korte termijn van de ontwikkelingslanden te verhelpen en niet om « bail out »-operaties of ontwikkelingsprojecten te financieren,

21. haar partners in het IMF ervan te overtuigen de « bail out »-operaties te vervangen door procedures voor schuldverlichting (« debt workout procedures ») als mechanisme voor het beheersen en het oplossen van de financiële crisissen van de opkomende landen. Volgens de econoom Yilmaz Akyüz berust dergelijke procedure op de volgende beginselen (4)  :

— een tijdelijk moratorium voor de terugbetaling van de schuld, waarbinnen het betrokken land met zijn geldschieters over een herschikking kan onderhandelen. Die beslissing zou eenzijdig door het debiteurland worden genomen en gesanctioneerd door een onafhankelijk panel in plaats van door het IMF (5) . Die oplossing werd immers na het Russisch moratorium van augustus 1998 door de UNCTAD voorgesteld : « L'article VIII des statuts du FMI pourrait fournir la base juridique nécessaire à la déclaration d'un moratoire sur le service de la dette. (...) La décision d'imposer un moratoire pourrait être prise unilatéralement par le pays sujet à une attaque contre sa monnaie »;

— de beperking van de deviezentransacties, om de geldschieters de waarborg te geven dat het geld het land niet zal verlaten;

— een herstructurering van de schuld — inclusief de herfinancieringen (« rollovers ») en de annuleringen (« write-offs ») — gebaseerd op onderhandelingen tussen de debiteur en de crediteuren — zodat het IMF bij dat proces niet hoeft te worden betrokken,

22. er voor te ijveren tijdens een overgangsfase dat de liberalisering van de kapitaalrekeningen niet meer zou worden opgenomen als voorwaarde voor het verkrijgen van leningen van het IMF en de Wereldbank,

23. bij het IMF te beklemtonen dat de stabiliteit van het internationale financiële stelsel het volgende vereist :

— de erkenning van het recht op het heffen van belastingen en op het controleren van de internationale kapitaalbewegingen, opdat de massale instroom van kapitaal niet steeds weer zou worden gevolgd door een vernietigende uitstroom;

— de toepassing van een Tobin-Spahn taks op de internationale financiële transacties in de strijd tegen financiële speculatie en monetaire crisissen (6) ;

— meer rekening houden met de beste werkwiijze (« best practices ») inzake crisispreventie : de recente voorbeelden van Chili, Maleisië, India of China hebben de gunstige invloed aangetoond van de controles op de kapitaalbewegingen;

— het toepassen van maatregelen die de « opspoorbaarheid » van de financiële transacties, aan de bron tot bij de vereffening ervan, garanderen, in het bijzonder door te eisen dat het bankgeheim op verzoek van het gerecht wordt opgeheven, door de verrichtingen vanuit de vele belasting-, bank- en gerechtelijke paradijzen illegaal te maken en door elke transactie op de financiële markten een identificatiecode te geven waaruit de hoedanigheid van de opdrachtgever, het soort verrichting en de naam van de tussenpersoon blijkt;

— de toewijzing van de controle op het economisch en financieel beleid aan een autoriteit die onafhankelijk is van de raad van bestuur van het IMF, om er de kwaliteit, de legitimiteit en de impact van te verbeteren.

Inzake de transparantie en de rapportering aan het Parlement

24. elk jaar uiterlijk op 30 juni bij het Parlement een verslag in te dienen dat de volgende gegevens bevat :

— alle door het IMF en de Wereldbank genomen beslissingen (inzake leningen, schuldverlichting, structurele aanpassing en armoedebestrijdingsbeleid) die betrekking hebben op de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking (7) ;

— de standpunten die België verdedigd heeft in verband met elk van die landen bij de IFI;

— de beslissingen die België genomen heeft in verband met de lidstaten van zijn kiesgroep bij de Wereldbank en het IMF;

— de standpunten die België heeft ingenomen over de grote vraagstukken die door de IFI besproken werden (bijvoorbeeld de bestrijding van de financiële speculatie);

— alle gegevens over het bedrag, de aard en de aanwending van de fondsen die België aan het Fonds en de Bank heeft toegekend, om de geldstromen tussen de IFI en België transparanter te maken,

25. het mogelijk te maken dat het Parlement de Belgische vertegenwoordigers bij die instellingen jaarlijks hoort, nadat bovenvermeld rapport door de bevoegde ministers is voorgelegd,

26. het nodige te doen om het Parlement te betrekken bij de benoeming van de Belgische vertegenwoordigers bij het IMF en de Wereldbank, wanneer het punt door de bevoegde ministers aan de Ministerraad wordt voorgelegd,

27. dat de minister van Ontwikkelingssamenwerking aan het Parlement een jaarverslag voorlegt met een studie van de sociaal-economische weerslag van de macro-economische maatregelen en de maatregelen voor structurele hervormingen die zijn opgenomen in de PRSP en de PRGF en die worden toegepast in de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.

Wat betreft het toezicht op de Belgische bewindvoerder bij de Wereldbank en het IMF

28. het hoofdtoezicht op de Belgische bewindvoerder bij het IMF aan de FOD Financiën op te dragen, maar het hoofdtoezicht op de Belgische bewindvoerder bij de Wereldbank aan de FOD Ontwikkelingssamenwerking, die als enige beschikt over personeel gespecialiseerd in ontwikkelingsprojecten en -programma's.


(1) ONU-CDH, Allègement de la dette et investissement local : coordination entre l'initiative en faveur des pays pauvres très endettés (PPTE), Rapport commun de Ronaldo Figueredo (Rapporteur spécial) et de Fantu Cheru, (Expert indépendant), 14 janvier 2000, E/CN.4/2000/51, paragraaf 1.

(2) Met systemen met een vaste of aanpasbare koppeling wordt een toestand bedoeld waarbij de waarde van een munt door de regering wordt vastgelegd (vaste wisselkoersen) of slechts binnen een zeer nauwe marge kan schommelen. Met de regeling met een kruipende, glijdende koppeling (« crawling peg ») bedoelt men de situatie waarin de marge waarbinnen een munt kan schommelen aangepast wordt al naargelang de veranderingen in verband met de economische conjunctuur — bijvoorbeeld veranderingen in het inflatiecijfer.

(3) Met waardig werk wordt bedoeld : vrij gekozen werk dat uitgeoefend wordt in omstandigheden waarbij de rechten en de waardigheid van de werknemers, zoals bekrachtigd in de IAO-verdragen in acht worden genomen en dat de werknemer tot een economische speler in dienst van de mensheid maakt, in plaats van er slechts een productiefactor in te zien.

(4) AKYÜZ, Yilmaz, (2005), « Reforming the IMF : back to the drawing board », G-24 Discussion Paper Series, No. 38, UNCTAD.

(5) Die procedure is vergelijkbaar met de beschermingsclausules van de Wereldhandelsorganisatie, waardoor de lidstaten hun verplichtingen kunnen opschorten wanneer ze geconfronteerd worden met problemen rond de betalingsbalans.

(6) Overeenkomstig de bepalingen van de wet « tot invoering van een heffing op omwisselingen van deviezen, bankbiljetten en munten », die in juli 2003 door de Kamer werd aangenomen.

(7) Zuid-Afrika, Algerije, Benin, Bolivië, Burundi, DR Congo, Ecuador, Mali, Marokko, Mozambique, Niger, Oeganda, Palestina, Peru, Rwanda, Senegal, Tanzanië, Viëtnam.