3-216

3-216

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 26 APRIL 2007 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Artikelsgewijze bespreking van het wetsontwerp ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen (Stuk 3-2363) (Evocatieprocedure)

(De tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 51-2721/8.)

De voorzitter. - Artikel 4 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 2 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Dit amendement is ingegeven door een nota van de afdeling wetgeving van de Raad van State. Er werd ook op gewezen door de dienst wetsevaluatie van de Senaat dat het beter zou zijn om de indeling in paragrafen op te heffen, aangezien elke paragraaf slechts uit één lid bestaat en de opdeling in dit geval niet verantwoord is.

De voorzitter. - Artikel 5 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 3 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Het gaat hier opnieuw over directe en indirecte discriminatie. Net zoals in de antiracismewet willen we alle verwijzingen ernaar schrappen. Ik verwijs voor de toelichting van dit amendement en van de volgende naar de toelichting die ik in dat verband al gegeven heb bij de antiracismewet.

De voorzitter. - Artikel 6 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 4 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

Artikel 8 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 5 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Het amendement betreft een taalkundige correctie in de Franstalige tekst. De dienst Wetsevaluatie stelt voor de woorden `sauf des les' te vervangen door `sauf dans les'.

De voorzitter. - Artikel 9 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 6 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Wij vragen de schrapping van artikel 9. Het begrip indirecte discriminatie is dermate vaag dat het onmogelijk is het begrip te definiëren op een wijze die elke burger toelaat te weten wat hij mag doen en niet mag doen. Nochtans is voorzienbaarheid in een democratische rechtsstaat een absolute vereiste. De vraag of een burger wettig of onwettig handelt, wordt nu te veel overgelaten aan de rechter die volkomen volgens eigen inzicht en vooral volgens eigen politieke overtuiging en levensbeschouwing, een oordeel zal vellen. Een dergelijke toestand is ontoelaatbaar. Zo hebben nogal wat grote bedrijven een interne regel die verbiedt een relatie te hebben met een collega waarmee men samenwerkt. Indien men een relatie aangaat, wordt men geacht dat te melden, waarna men elders in het bedrijf werk krijgt aangeboden. Volgens de definitie van het voorliggende ontwerp gaat het hier om een onderscheid en minstens om een indirect onderscheid. De burgerlijke staat is een van de beschermde criteria en zorgt ervoor dat persoon X wel mag samenwerken met persoon Y in dezelfde dienst, maar niet met persoon Z. Een bedrijf kan vooraf onmogelijk weten of het veroordeeld kan worden omdat de vraag of het zich aan directe of indirecte discriminatie bezondigt, uitsluitend afhangt van de mening van de rechter of voldaan is aan de vage begrippen van gerechtvaardigd door een legitiem doel en passende en noodzakelijke middelen. Het zal dus afhangen van de rechter of men veroordeeld wordt of niet. Dat is ontoelaatbaar in een Strafwet.

De voorzitter. - Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 7 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 8 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Het amendement betreft een voorstel van de dienst Wetsevaluatie die vraagt om in artikel 9, paragraaf 3, de woorden `en uiterlijk op 21 december 2007' te schrappen. De dienst vraagt zich af of een uiterste datum wel nodig is. Zoals de tekst oorspronkelijk werd opgesteld, kan de rechter na 21 december 2007 niet meer nagaan of aan de voorwaarden voor de afwijking van paragraaf 1 voldaan is, aangezien vanaf die datum Richtlijn 2004/113 van de Europese Unie moet zijn omgezet en bij KB een limitatieve lijst met goederen en diensten moet zijn opgesteld waarvoor een afwijking mogelijk is. Als die KB's niet tijdig worden genomen, ontstaat er een juridisch vacuüm.

De voorzitter. - Artikel 10 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 9 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Net als in de antiracismewet strekt amendement nr. 9 ertoe in de parallelle artikelen het woord `gerechtvaardigd' in te voegen.

De voorzitter. - Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 10 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Het amendement betreft een technische verbetering waarin gevraagd wordt in artikel 10, paragraaf 2, `deze bepaling' te vervangen door de woorden `de afwijking inzake verzekeringscontracten bedoeld in paragraaf 1'. In de oorspronkelijke versie is immers niet duidelijk over welke bepaling, waarnaar verwezen wordt, het precies gaat. Wellicht wordt gedoeld op de afwijking bepaald in paragraaf 1 inzake de verzekeringscontracten. Het volstaat echter niet terug te verwijzen naar paragraaf 1 aangezien die zelf verwijst naar artikel 8 dat op zijn beurt alleen betrekking heeft op artikel 6, paragraaf 1, 1º, terwijl de aanvullende regelingen voor sociale zekerheid waarvan sprake in paragraaf 2, vermeld worden in artikel 6, paragraaf 3. Er moet dus worden verwezen naar het principe van de afwijking.

De voorzitter. - Artikel 16 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 11 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - De opstellers van dit ontwerp willen een positieve actie toelaatbaar maken, ook al gaat het om een vorm van discriminatie. Wij hebben ons daartegen verzet. Het probleem is immers hoe kan worden bepaald wat toegelaten is in het kader van positieve actie. Men slaagt er niet een goede definitie te vinden en dus laat men het over aan de Koning om een lijst op te stellen van de situaties en de voorwaarden waarbij aan positieve discriminatie mag worden gedaan. Het gaat om een volstrekt ongrondwettelijke delegatie aan de Koning die de wet willekeurig kan inperken. De Raad van State heeft daarop uitdrukkelijk gewezen. Wij vragen artikel 16 te schrappen.

De voorzitter. - Artikel 18 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 12 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Dit is vergelijkbaar met het amendement tot toevoeging van paragraaf 3 bij artikel 11 van de racismewet en ik verwijs naar de toelichting bij dat amendement.

De voorzitter. - Artikel 19 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 13 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Ook dit amendement strekt ertoe alle verwijzingen naar indirecte discriminatie te schrappen.

De voorzitter. - Artikel 22 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 14 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Net als bij de racismewet vragen we met dit amendement om het woord `onrechtvaardige' in artikel 22 in te voegen.

De voorzitter. - Artikel 24 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 15 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Dit amendement brengt een materiële verandering aan in artikel 24. Het vervangt namelijk `1385novies' door `1385nonies'. Hoewel beide vormen correct zijn, zegt de Dienst Wetsevaluatie dat `nonies' het meest correct is en dat ook in het Gerechtelijk Wetboek die term wordt gebruikt.

De voorzitter. - Artikel 25 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 16 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Ook dit is een voorstel van de Dienst Wetsevaluatie, namelijk om artikel 25, paragraaf 4, derde lid als volgt te vervangen: `Het verzoekschrift vermeldt op straffe van nietigheid, ten eerste, de dag, de maand en het jaar; ten tweede de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de verzoeker; ten derde, de naam en het adres van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon tegen wie de vordering wordt ingesteld; ten vierde, het onderwerp en de korte samenvatting van de middelen van de vordering.' Hiermee wordt de tekst in overeenstemming gebracht met artikel 134ter van het Gerechtelijk Wetboek dat de inhoud van het verzoek bepaalt en eveneens bovenvermelde termen hanteert.

De voorzitter. - Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 17 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Dit amendement strekt ertoe een materiële fout te verbeteren. In artikel 25 wordt verwezen naar de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 juni 1973, terwijl het 12 januari 1973 moet zijn.

De voorzitter. - Artikel 26 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 18 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Ik verwijs naar de parallelle amendementen bij de antiracismewetgeving.

De voorzitter. - Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 19 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Ook hier verwijs ik naar alle parallelle amendementen over indirecte discriminatie.

De voorzitter. - Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 20 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Ook hier wordt het aanzetten tot handelingen strafbaar gesteld, terwijl de handelingen op zich niet strafbaar zijn. Ik blijf dat zeer merkwaardig vinden en net zoals bij de antiracismewet vragen we dit artikel te schrappen.

De voorzitter. - Artikel 27 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 21 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Dit is een vergelijkbare aanpassing als bij de antiracismewet en ik verwijs dan ook naar de toelichting bij de desbetreffende amendementen.

De voorzitter. - Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 22 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Hier geldt opnieuw hetzelfde.

De voorzitter. - Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 23 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Zoals gezegd is de term `segregatie' in de genderwet nog minder van toepassing dan in de antiracismewet. Ik vraag dan ook deze term te schrappen.

De voorzitter. - Artikel 28 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 24 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Ook dit is een voorstel van de Dienst Wetsevaluatie. Het is inderdaad merkwaardig dat voor een bepaald misdrijf dezelfde straffen worden opgelegd als voor een ander, zwaarder misdrijf. Het amendement wil op dat punt toch een onderscheid - noem het een discriminatie - maken.

De voorzitter. - Artikel 32 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 25 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Ik verwijs naar het equivalente amendement bij de antiracismewet.

De voorzitter. - Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 26 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Dit amendement gaat over indirecte discriminatie en ik verwijs naar de toelichting bij andere amendementen van dezelfde strekking.

De voorzitter. - Artikel 33 luidt:

Op dit artikel heeft de heer Hugo Vandenberghe amendement 1 ingediend (zie stuk 3-2363/2) dat luidt:

Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 27 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Ik verwijs ook hier naar de toelichting bij parallelle amendementen bij de antiracismewet.

De voorzitter. - Artikel 35 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 28 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Opnieuw verwijs ik naar de toelichting bij equivalente amendementen.

De voorzitter. - Op hetzelfde artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 29 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Dit amendement houdt een tekstverbetering in. Het Franse woord `données' moet veranderd worden naar de enkelvoudige en mannelijke vorm.

De voorzitter. - Artikel 38 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 30 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Dit amendement vraagt de woorden `artikel 54 van voornoemde wet' te vervangen door de woorden `artikel 54 van de hierboven vermelde wet van 28 april 2003'. De laatste expliciet vermelde wet is immers die van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten. Artikel 54 van die wet betreft de werking van de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen en vermeldt geen strafbepalingen. Bedoeld is wel degelijk de wet van 28 april 2003.

De voorzitter. - Artikel 42 luidt:

Op dit artikel hebben de heer Ceder en mevrouw Van dermeersch amendement 31 ingediend (zie stuk 3-2363/4) dat luidt:

De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Het laatste amendement, nummer 31, gaat over de rechtzetting van een grammaticale fout in de Franstalige tekst.

(Voorzitter: de heer Staf Nimmegeers, eerste ondervoorzitter.)