3-2398/3

3-2398/3

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

18 APRIL 2007


Wetsontwerp met betrekking tot de rege-ling van de geschillen in het kader van de wet van ... betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg


TEKST VERBETERD DOOR DE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE AANGELEGENHEDEN


Hoofdstuk I

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Hoofdstuk II

Arbitrage

Art. 2

§ 1. In geval van onenigheid tussen het Fonds bedoeld in artikel 12 van de wet van ... betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg en de verzekeringsonderneming stellen het Fonds en de verzekeringsonderneming elk een arbiter aan die er in onderlinge overeenstemming een derde aanwijzen. Deze vormen samen een college.

§ 2. Dit college heeft als opdracht de standpunten van het Fonds en de verzekeringsonderneming te verzoenen en, in voorkomend geval, een beslissing te nemen die wordt beschouwd als de gemeenschappelijke beslissing van het Fonds en de verzekeringsonderneming.

Hiertoe beschikt het over een termijn van 80 dagen nadat de termijn vastgelegd in artikel 25 van de wet van ... betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg is verstreken, rekening houdend met periodes van opschorting. Het kan een tegen-expertise laten uitvoeren, waarvan de kost voor de helft door de betrokken verzekeringsonderneming en voor de helft door het Fonds gedekt wordt.

Het college hoort de verzoeker of zijn vertegenwoordiger alvorens zijn beslissing te nemen.

Het college deelt zijn beslissing mee binnen een termijn van 80 dagen bij ter post aangetekende brief aan het Fonds en aan de verzekeringsonderneming.

§ 3. De beslissing van het college wordt beschouwd als de gemeenschappelijke wil van het Fonds en de verzekeringsonderneming, die zich ernaar schikken.

De verzekeringsonderneming deelt de beslissing mee aan de verzoeker binnen de termijn vastgelegd in artikel 25 van de wet van ... betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg.

Hoofdstuk III

Art. 3

§ 1. De Arbeidsrechtbank is bevoegd om zich uit te spreken over beroepen van verzoekers tegen de beslissingen bedoeld in artikel 25, § 1, van de wet van ... betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg en tegen de beslissingen van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds bedoeld in artikel 28 van dezelfde wet.

Op straffe van verval wordt het beroep ingediend via een verzoekschrift dat binnen de negentig dagen volgend op de datum van ontvangst van deze beslissing wordt neergelegd ter Griffie van de Arbeidsrechtbank van de woonplaats van de verzoeker.

Hetzelfde beroep kan worden ingesteld door verzoekers van wie het verzoek geen aanleiding heeft gegeven tot een beslissing binnen de termijn bedoeld in artikel 25 van dezelfde wet.

De Rechtbank doet in eerste aanleg uitspraak over de beslissingen van het Fonds en van de verzekeringsonderneming. Deze is bevoegd in volle rechtsmacht en past de criteria en de voorwaarden toe waarin de wet van ... betreffende de vergoeding van de schade als gevolg van gezondheidszorg voorziet.

§ 2. De verzekeringsonderneming of het Fonds dat de beslissing van het college van arbiters vermeld in artikel 2 betwist, dient, op straffe van verval, een beroep in tegen deze beslissing binnen een maand na de bekendmaking ervan.

In afwachting van de beslissing van de Arbeidsrechtbank, blijft de voorlopige beslissing bedoeld in artikel 24, § 4, van de wet van ... betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg van toepassing en wordt de eiser op de hoogte gesteld van het beroep.

Het eventuele aan de eiser te betalen saldo in toepassing van de beslissing van de Rechtbank wordt hem betaald, samen met de intresten aan de wettelijke rentevoet, exclusief ten koste van de partij die het beroep heeft ingediend tegen de beslissing van het college van arbiters.

Art. 4

Er kan een beroep worden ingediend tegen de beslissingen bedoeld in artikel 30, § 4, eerste lid, van de wet van ... betreffend de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg; bij de Arbeidsrechtbank van het arrondissement waar het Gemeenschappelijk Waarborgfonds zijn zetel heeft, kan in hoger beroep worden gegaan tegen de beslissingen bedoeld in artikel 30, § 4, derde lid, van dezelfde wet, op de wijze en binnen de termijnen bepaald door de Koning.

Hoofdstuk IV

Inwerkingtreding

Art. 5

Deze wet treedt in werking op 1 januari 2008.