3-2368/4

3-2368/4

Belgische Senaat

ZITTING 2006-2007

19 APRIL 2007


Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de gemeentelijke en provinciale mandatarissen


TEKST GEAMENDEERD DOOR DE COMMISSIE VOOR DE INSTITUTIONELE AANGELEGENHEDEN


Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de wetgeving inzake de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, wat betreft de mandatarissen van de ondergeschikte besturen

(Nieuw opschrift)


HOOFDSTUK I

Algemene bepaling

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II

Wijziging van de bijzondere wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen

Art. 2

In artikel 6, eerste lid, van de wet van 26 juni 2004 tot uitvoering en aanvulling van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1º het 1º wordt aangevuld met de woorden « ,en de gouverneur en vice-gouverneur van het administratieve arrondissement Brussel-Hoofdstad »;

2º het lid wordt aangevuld met een 6º en een 7º, luidende :

« 6º de griffier van de provincie, voor de gouverneur, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams Brabant en de leden van de bestendige deputatie;

7º de gemeentesecretaris, voor de burgemeester, schepenen en voorzitter van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn; ».

HOOFDSTUK III

Wijzigingen van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten, beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen

Art. 3

Artikel 1 van de bijzondere wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten, beroepen, alsmede een vermogensaangifte in te dienen, gewijzigd bij de wet van 26 juni 2004, wordt aangevuld als volgt :

« 6. de provinciegouverneurs, de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, en de gouverneur en vice-gouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad;

7. de leden van de bestendige deputaties;

8. de burgemeesters, de schepenen en de voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. »

Art. 4

In artikel 2, § 1, van dezelfde wet, gewijzigd bij de bijzondere wet van 26 juni 2004, wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :

« Het eerste lid is niet van toepassing op de burgemeesters, de leden van de bestendige deputaties, de schepenen en de voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die, in het jaar dat volgt op dat van de verkiezingen, hun mandaat enkel hebben uitgeoefend in afwachting van de installatie van hun opvolger. »