3-2361/2 | 3-2361/2 |
18 APRIL 2007
I. Inleiding
Dit optioneel bicameraal wetsontwerp werd in de Kamer van volksvertegenwoordigers oorspronkelijk ingediend als een wetsontwerp van de regering (stuk Kamer, nr. 51-2917/1).
Het werd op 29 maart 2007 eenparig aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers, op 30 maart 2007 overgezonden aan de Senaat en op 4 april 2007 geëvoceerd.
De commissie heeft dit wetsontwerp besproken tijdens haar vergaderingen van 11 en 17 april 2007, in aanwezigheid van de heer Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen.
II. Inleidende uiteenzetting door de minister van ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen
De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen herinnert eraan dat dit wetsontwerp de wijziging tot doel heeft van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector. Die wijzigingen kunnen worden samengevat als volgt :
1. Actualisering van het toepassingsveld van de wet van 30 juli 1967
Deze actualisering maakt het mogelijk enerzijds andere openbare rechtspersonen dan de instellingen van openbaar nut, bedoeld in de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut eraan te onderwerpen en anderzijds nieuw opgericht openbare rechtspersonen er automatisch in onder te brengen.
2. Omzetting in wettelijke maatregelen van de verbintenissen die de overheid in het kader van de centrale akkoorden heeft aangegaan
Die verbintenissen hebben onder meer betrekking op de uitbreiding van de wettelijke vermoedens, alsook op het wegwerken van een aantal verschillen tussen de regeling voor de privésector en die voor de openbare sector. Zo kan worden gewezen op de verbintenis om de vakbondsafgevaardigden dekking te bieden voor arbeidsongevallen als zij deelnemen aan vakbondsactiviteiten in het buitenland, alsook bij hun deelname aan vergaderingen van de onderhandelings- en overlegcomités buiten de normale werkuren. De openbare en de privésector verschillen op de volgende punten :
— het bestaan van de mogelijkheid om, ingeval de toestand verslechtert, de tegemoetkoming voor de hulp door derde personen te verhogen;
— de mogelijkheid een verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage toe te kennen wegens verergering in zover die arbeidsongeschiktheid rechtstreeks verband houdt met het arbeidsongeval.
— het instellen van een bijslag wegens verergering van de blijvende arbeidsongeschiktheid, waarvan het bedrag zal overeenstemmen met het bedrag dat in de privésector van toepassing is;
— de verhoging van de bezoldigingsbovengrens voor de berekening van de rente vanaf 1 januari 2005.
3. Opheffing van bepaalde vormen van ongelijkheid tussen slachtoffers van arbeidsongevallen in de privésector en slachtoffers in de openbare sector
Er worden meerdere maatregelen genomen om aan deze ongelijkheid een einde te stellen.
Een eerste verleent aan de kinderen die nog niet werden erkend op het moment van overlijden van het slachtoffer, een recht op tijdelijke rente. Deze is gelijk aan het recht van de andere kinderen van het slachtoffer.
Het onderscheid tussen wettige en natuurlijke kinderen wordt eveneens weggewerkt.
Een derde biedt de slachtoffers van een verkeersongeval dat een arbeidsongeval is, onafhankelijk van hun rechten op basis van de wet van 3 juli 1967, de mogelijkheid om tegen de werkgever, diens afgevaardigden of aangestelden een burgerlijke rechtszaak aan te spannen.
Een vierde ontworpen maatregel maakt het mogelijk dat aan de rechthebbenden van de slachtoffers — boven op de toelage voor begrafeniskosten — een overlijdensuitkering wordt toegekend.
Een vijfde voorziet in een vergoeding voor overnachtingskosten.
4. Toezicht op de naleving van de wet van 3 juli 1967 en van haar uitvoeringsbesluiten en -reglementen
Dat toezicht wordt toevertrouwd aan een gespecialiseerde inspectiedienst, met name het Fonds voor arbeidsongevallen, bedoeld in artikel 87 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.
Bovendien neemt dit wetsontwerp uit die wet twee bijzondere mechanismen over :
Als de overheid weigert het ongeval ten laste te nemen, zal ze dat aan het Fonds voor arbeidsongevallen meedelen, op hetzelfde ogenblik dat ze het slachtoffer of zijn rechthebbenden daarvan op de hoogte brengt. Het Fonds kan dan een onderzoek instellen naar de oorzaken en omstandigheden van het ongeval en daarover een proces-verbaal opstellen. waarvan een kopie naar de overheid, naar het slachtoffer of zijn rechthebbenden en eventueel naar zijn ziekenfonds wordt gestuurd.
Voorts kan de inspectiedienst van het Fonds tussenbeide komen nadat bij het Fonds een klacht aanhangig werd gemaakt, of op eigen initiatief. Als in het kader van een controle tussen de overheid en de inspectiedienst een geschil over de erkenning van een arbeidsongeval blijft bestaan, maakt de inspectiedienst in een aangetekende brief aan de overheid zijn gemotiveerd standpunt bekend. Dat standpunt wordt bij de griffie van het bevoegde rechtscollege neergelegd wanneer het ongeval bij het rechtscollege aanhangig wordt gemaakt met het oog op een definitieve regeling.
III. Stemmingen
De commissie stemt met eenparigheid van de 9 aanwezige leden in met het wetsontwerp nr. 3-2361 zoals het door de Kamer van volksvertegenwoordigers werd overgezonden.
Dit verslag is goedgekeurd met eenparigheid van de 9 aanwezige leden.
| De rapporteur, | De voorzitter, |
| Christel GEERTS. | Annemie VAN de CASTEELE. |
De door de commissie aangenomen tekst is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp (zie stuk Kamer, nr. 51-2917/005)