3-210

3-210

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 22 MAART 2007 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken over «de weigering van de burgemeesters van Brussel-Halle-Vilvoorde om verkiezingen te organiseren» (nr. 3-1472)

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - De burgemeesters van Halle-Vilvoorde zijn al lang ontevreden over het feit dat het arrest van het Arbitragehof van 26 mei 2003 niet uitgevoerd wordt. In dat arrest worden een aantal bepalingen van het Kieswetboek vernietigd. Het arrest stelt ook dat `om die redenen kan worden aanvaard dat de door de bestreden wet gemaakte indeling in kieskringen behouden blijft gedurende de door artikel 65 van de Grondwet bepaalde termijn van vier jaar die aanvangt op het in artikel 105 van het Kieswetboek bepaalde ogenblik.' De einddatum van die termijn is 24 juni.

Er is discussie over de vraag of verkiezingen gehouden vóór 24 juni conform de bepalingen van de Grondwet verlopen. De burgemeesters van Halle-Vilvoorde menen van niet. Ze hebben gisteren vastgesteld, daarin gesteund door grondwetsspecialisten zoals professor Van Orshoven, dat ze zich in de onmogelijkheid bevinden om de verkiezingen te organiseren zonder in te gaan tegen de Grondwet en tegen de bepalingen van het arrest van het Arbitragehof.

Als voormalig minister-president van een Vlaamse regering met een regeerakkoord waar ook al de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in stond, is dit alles de minister genoegzaam bekend. We weten ook dat hij als minister-president naar aanleiding van het vijfjarige bestaan van de vzw De Vlaamse Rand in Overijse de afschaffing van de faciliteiten bepleitte. Niettemin heeft deze regering verzuimd gevolg te geven aan het arrest van het Arbitragehof. Het feit dat verkiezingen uiteindelijk door het parlement zelf worden goedgekeurd doet daar niets aan af.

Wat is het standpunt van de regering ter zake? Is de minister het eens met de vaststelling van de burgemeesters? Betekent dit dat de federale regering overweegt regeringscommissarissen uit te sturen om de verkiezingen daar te organiseren?

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik ben van plan om het democratische recht van elke burger om deel te nemen aan de verkiezingen te garanderen. De gouverneur van Vlaams-Brabant heeft, als commissaris van de regering, in die zin opdracht gekregen. Hij zal, net zoals in 2004, ook het nodige doen om die opdracht tot een goed einde te brengen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Ik begrijp niet waarom de minister een vergelijking maakt met 2004. Een rechtscollege heeft een aantal wetsbepalingen op hun grondwettelijkheid getoetst en op 26 mei 2003 een aantal bepalingen van het Kieswetboek vernietigd, meer bepaald die welke een ongelijke behandeling tot stand brengen doordat er provinciale kieskringen werden ingevoerd en daarnaast de kieskringen van Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven blijven bestaan. De regering heeft gedurende vier jaar niets gedaan om die situatie op te lossen, omdat dat politiek niet mogelijk was. Gemeentebesturen stellen nu vast dat ze zich grondwettelijk in de onmogelijkheid bevinden om verkiezingen te organiseren en dan komt de Führer van Binnenlandse Zaken zeggen dat de gouverneur moet uitrukken om de ongrondwettelijke toestand alsnog te bevestigen. De gouverneur of regeringscommissarissen zullen dus de noodzakelijke verkiezingshandelingen in plaats van de gemeenten verrichten. Het zij zo, als u dit politieke conflict op de spits wil drijven. Het is wel uw regering die verzuimd heeft om gevolg te geven aan het arrest van het Arbitragehof. Aldus plaatst u het punt opnieuw zeer hoog op de politieke agenda. We zullen de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden daarover volgende week interpelleren.

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - Het woordgebruik van de heer Van Hauthem, `de Führer van Binnenlandse Zaken', is niet gepast. Ik raad hem aan het arrest van het Arbitragehof en de data die daarin vermeld staan, nog eens goed te bekijken. Voorts heb ik niets meer toe te voegen aan mijn antwoord.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Ik heb het arrest gelezen. Professor Van Orshoven eveneens. Zijn lezing verschilt van de uwe.

Ik heb mijn woorden bewust gekozen omdat ik u wens te feliciteren met uw woordgebruik in de Kamer. U vertegenwoordigde de regering bij een rouwhulde voor een overleden parlementslid van het Vlaams Belang. Door een zogenaamde `slip of the tongue' hebt u zich van de rouwhulde uitgesloten. Ik vind dat crapuleus, mijnheer de minister.

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik heb mij even versproken en heb dat gecorrigeerd. Ik ken niemand die zich nooit verspreekt. Ik vind het grof en verregaand dat men daaraan een intentie koppelt.