(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
In het kader van het politiek verlof genieten werknemers uit de privé-sector de mogelijkheid om een ambt/ mandaat waar te nemen, hetzij door een wettige afwezigheid van maximaal twee arbeidsdagen hetzij door de schorsing van de arbeidsovereenkomst voor een minimale periode van twaalf maanden en zich op die manier politiek te engageren voor de eigen gemeenschap.
Het politiek verlof veroorzaakt echter onrechtstreeks een probleemgebonden situatie voor een aantal mandatarissen/werknemers en dit met betrekking tot het brugpensioen.
Het conventionele brugpensioen (CAO nr. 17 van 19 december 1974) voorziet in de mogelijkheid om een aanvullende vergoeding te krijgen ten laste van de werkgever of van een plaatsvervangend fonds. Te dien einde moeten een aantal voorwaarden vervuld zijn : ontslagen worden, recht hebben op een aanvullende vergoeding op basis van een CAO gesloten op ondernemingsvlak, recht hebben op werkloosheidsuitkeringen, aantonen van een bepaald beroepsverleden, de vereiste leeftijd bereikt hebben (afhankelijk van de afgesloten CAO).
De voorwaarde betreffende het recht op werkloosheidsuitkeringen doet problemen rijzen. Overeenkomstig het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering dient de aanvrager het bewijs te leveren van het aantal arbeidsdagen in loondienst (wachttijd) en dit gedurende een bepaalde referteperiode onmiddellijk voorafgaand aan de uitkeringsaanvraag. Het aantal dagen varieert uiteraard per leeftijdscategorie en we nemen hier enkel de categorie vanaf 50 jaar in aanmerking in het licht van het brugpensioen. Om in aanmerking te komen, dient men volgende minima inzake arbeidsdagen te bewijzen : of 624 dagen gedurende de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag, ofwel 312 dagen tijdens de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag en 1 560 dagen tijdens de 10 jaar die deze 36 maanden voorafgaan. Bovendien kan de referteperiode van 36 maanden nog verlengd worden door sommige gebeurtenissen zoals de uitoefening van een beroep dat niet onder de sociale zekerheid, sector werkloosheid, valt (minimaal 6 maanden, maximaal 9 jaar)
Het politiek verlof wordt niet beschouwd als een met werk gelijkgestelde periode waardoor men in geval van einde mandaat en hervatting van het werk, geen recht heeft op brugpensioen. Men heeft immers het vereiste aantal arbeidsdagen niet en voldoet bijgevolg niet aan één van de toekenningsvoorwaarden.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Op welke wijze kan er tegemoet gekomen worden aan dit hiaat bijvoorbeeld door de periode van het politiek verlof gelijk te stellen met een periode van werk ?
2. Indien dergelijke gelijkstelling niet mogelijk blijkt, kan het politiek verlof dan geen aanleiding geven tot een vrijstelling met betrekking tot de referteperiode ? Kan er meer bepaald geen rekening worden gehouden met het aantal dagen in loondienst voorafgaand aan het mandaat ?
Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid mee te delen dat deze materie niet onder mijn bevoegdheid valt, maar onder deze van de minister van Werk.