Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-79

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen

Vraag nr. 3-4271 van mevrouw Talhaoui d.d. 2 februari 2006 (N.) :
Overheidsinstellingen en -bedrijven. — Vertegenwoordiging van vrouwen in de raden van bestuur.

We leven momenteel in een tijd waarin er in verschillende landen van de wereld eindelijk vrouwelijke staatshoofden komen (Duitsland, Finland, Chili, Liberia). Toch blijven vrouwen ondervertegenwoordigd op de hoogste beslissingsniveaus, zowel in overheidsinstellingen als in de private ondernemingen. Er is ondanks de goede bedoelingen slechts een zeer trage evolutie merkbaar.

Zo komt er begin dit jaar op het Vlaamse niveau een nieuw eenheidsdecreet voor om de vertegenwoordiging van vrouwen in de raden van bestuur en de adviesorganen van de Vlaamse overheid te verzekeren. Uit onderzoek van het Belgian Governance Institute (BGI) blijkt dat vrouwen ondanks de bestaande decretale verplichting ondervertegenwoordigd zijn. Ook de verplichting om bij een vacature zowel een mannelijke als een vrouwelijke kandidaat voor te stellen, wordt niet stipt nageleefd. Het decreet bepaalt dat maximum twee op de drie van de bestuurders van hetzelfde geslacht mogen zijn. De raden van bestuur blijken gemiddeld 3,6 vrouwelijke bestuurders te tellen tegen 9,3 mannelijke. Die verhouding voldoet niet aan de eisen van het decreet. Drie instellingen (14 %) hebben zelfs helemaal geen vrouwelijke bestuurders. Ondanks de zwakke cijfers doen de raden van bestuur van de Vlaamse overheidsinstellingen het toch beter dan de beursgenoteerde bedrijven.

Op Europees vlak heb ik weet van de cijfers van Noorwegen. Daar bestaan de bestuursraden van de overheidsbedrijven voor 45 % uit vrouwen en wordt de overheid voor de helft bestuurd door vrouwelijke ministers. Men neemt er ook initiatieven om de aanwezigheid van vrouwen in de 500 beursgenoteerde bedrijven te stimuleren. De helft van die ondernemingen heeft op dit moment geen enkel vrouwelijk bestuurslid.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. Heeft de geachte minister plannen of acties in gedachten in navolging van de Vlaamse regering ? Zo ja, welke ?

2. Hoe staat hij tegenover quota of streefcijfers voor overheidsbedrijven ? Zal hij hierover contact opnemen met de staatssecretaris voor Overheidsbedrijven ?

3. Hoe staat hij tegenover quota of streefcijfers voor privé-bedrijven ?

Antwoord : 1. Reeds in mei 2005, dus ruim één jaar voor mijn Vlaamse collega Bourgeois, lanceerde ik de sensibiliseringscampagne rond vrouwen in topfuncties bij de federale overheid. Met deze campagne wilde ik vrouwen die voldeden aan de functievereisten ertoe aanzetten om zich kandidaat te stellen voor de hoogste functies (management- en staffuncties) van het Federale Openbare ambt. Deze actie was tweeledig : er werd een brief verstuurd aan alle vrouwen van niveau A en daarenboven werden er in alle openbare gebouwen affiches (eind mei 2005-eind september 2005, dat wil zeggen na de vijfde selectiegolf voor topambtenaren) uitgehangen met deze boodschap. Deze campagne, die zich vooral richtte op hoger opgeleide vrouwen, liep ook in dag- en weekbladen.

Maar er werd niet alleen gewerkt aan het stimuleren van de kandidatuurstelling, ook de selectieprocedure werd met de genderbril onderzocht. De standaard CV's van Selor werden aangepast. Het geslacht en de burgerlijke staat dient niet meer vermeld te worden en enkel de relevante voorgaande functies moeten worden aangegeven.

Bij de selectiejury's is er meer aandacht voor een gemengde samenstelling. Ook de selectieverantwoordelijken kregen een genderopleiding om juist te kunnen inspelen op de vele stereotypen die nog heersen.

Daarenboven werd in maart 2006 een meer algemene campagne gevoerd rond een samenstelling rekening houdend met diversificatie van het federaal openbaar ambt.

2. Ik ben voorstander van de invoering van een quotum voor de raden van bestuur van overheidsbedrijven, naar het voorbeeld van de NMBS-Holding. Ik zal het debat ter zake aanmoedigen.

3. Inzake streefcijfers binnen privé-bedrijven volg ik de politiek van mijn voorgangers, waarbij ik er van uit ga dat dit een materie is die door de sociale partners moet worden besproken. Het is dan ook aan hen en de bedrijven zelf om acties te ondernemen.