Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-79

ZITTING 2006-2007

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers (Art. 70 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans


Minister van Buitenlandse Zaken

Vraag nr. 3-6204 van mevrouw Thijs d.d. 30 oktober 2006 (N.) :
Burundi. — Democratiseringsproces. — Belgische positie.

De democratische Burundese verkiezingen in 2005 dienden het land op politiek vlak in een nieuwe stabilisatiefase te brengen. Na tientallen jaren van problemen en politieke spanningen en niet te vergeten de open burgeroorlog, kon deze overgang naar een democratie niet overhaast worden. Een transitieperiode werd in acht genomen. De verkiezingen van 2005 zorgden voor een overwinning van de voormalige rebellenbeweging CNDD-FDD. Er werd gekozen voor een regering bestaande uit een meerderheid van Hutu's. Op 26 augustus 2005 legde president Pierre Nkurunziza de eed af.

De democratisering werd verder ondersteund door het ontwapenings- en demobiliseringsproces. Vóór de start van dit proces rekruteerden de diverse gewapende groeperingen nog steeds strijdkrachten, waaronder ook kindsoldaten. Diverse groeperingen waaronder ook het CNDD-FDD integreerden zich in het vredesproces na de burgeroorlog. Gelet op het feit dat dit CNDD-FDD zich zeer snel geïntegreerd had in het regeringsleger bleef het FNL, ook bekend als PALIPEHUTU-FNL, één van de meest actieve guerrillabewegingen in Burundi. Uiteindelijk sloot het FNL recentelijk een akkoord tot « staakt-het-vuren » met de gevestigde regering. Zij waren de laatste Hutu-beweging die de wapens nog niet neergelegd had.

Ondanks het staakt-het-vuren blijft de veiligheidssituatie precair : na de democratische verkiezingen staken geruchten van een verijdelde staatsgreep de kop op. Burundi blijft een land dat op de grens van bestuursloosheid zit.

Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :

1. De regering van het land ondernam reeds belangrijke pogingen in het democratiseringsproces, wat zeker de nodige steun en waardering verdient. België heeft een speciale gezant voor het gebied van de Grote Meren ? Wat is thans zijn taak en wat onderneemt hij precies ?

2. Wat verwacht België van Burundi ? Komt dit via de verschillende kanalen (Verenigde Naties, Europese Unie, enz.) duidelijk tot uiting ?

3. Wat omvat de Belgische hulp aan Burundi precies ? Wanneer zal deze hulp effectief gegeven worden ? Zal België de Wereldbank aanspreken of acht het dit niet opportuun ?

4. Wat is de houding van andere donoren ten aanzien van de huidige situatie ? In hoeverre wordt het optreden van de verschillende donoren gecoördineerd ? Wat is de rol van België in dit laatste ?

5. Welke boodschap zal er gegeven worden op de eerstvolgende vergaderingen van de Peace Building Commission en de gemengde België-Burundi commissie ?

6. In hoeverre zit België op dezelfde frequentie met de Afrikaanse Unie wat betreft Burundi ? Indien men niet op dezelfde lijn zit, welke pogingen werden/worden ondernomen om beide visies op elkaar af te stemmen ?

Antwoord : 1. Het is inderdaad zo dat Burundi het transitieproces op een vrij correcte manier heeft afgewerkt en dat de verkozen instellingen er naar behoren functioneren. Maar het gaat om een erg jonge en fragiele rechtsstaat en samen met zijn partners van de internationale gemeenschap, blijft België de evolutie in dat land nauwgezet volgen, net zoals dat het geval was tijdens de eigenlijke transitieperiode.

In die context onderhoudt ons land zeer intense contacten met de verschillende Burundese actoren, zowel met de autoriteiten als met de organisaties van het maatschappelijk middenveld en zelfs met de media.

De speciale gezant voor de Regio van de Grote Meren neemt actief deel aan deze contacten en hij spitst zich met name ook toe op de coördinatie van ons beleid inzake Burundi met andere partners van de internationale gemeenschap en in de eerste plaats met de EU-lidstaten en de Commissie.

Het is immers belangrijk dat de Burundese autoriteiten eenduidige boodschappen krijgen en tevens dat onze Belgische analyse van de toestand en de realiteiten in Burundi, wordt gedeeld met die van andere partnerlanden en organisaties.

2. België verwacht van Burundi dat het op een resolute en transparante manier werkt aan zijn reconstructie, in het kader van een rechtsstaat en waarbij de gelegitimeerde instellingen (waaronder het parlement) ten volle hun rol kunnen spelen. We maken van alle bestaande bilaterale en multilaterale fora gebruik om in contact te treden met de Burundese autoriteiten en om van die gelegenheid gebruik te maken om duidelijke boodschappen en vragen over te maken. Een recent voorbeeld daarvan is de « Peace Building Commission », een recentelijk door de Verenigde Naties (VN) gecreëerd forum waarvan zowel België als Burundi lid zijn en waarbij Burundi — mede op aandringen van België — als één van de eerste landen wordt « behandeld » door dit nieuwe forum, dat vooral de coördinatie op het oog heeft binnen de VN en de internationale gemeenschap in landen die zich bevinden in een post-conflict- en post-transitie-fase.

Tijdens het Belgische lidmaatschap van de Veiligheidsraad (2007-2008) zal België er duidelijk voor ijveren dat initiatieven betreffende Burundi voorrang krijgen en dat ze effectief worden opgevolgd (zo onder meer de « Peace Building Commission »). Een eerste uitdaging is bijvoorbeeld het mandaat van BINUB, het toekomstige geïntegreerd VN-bureau in Burundi (vanaf januari 2007), na het vertrek uit Burundi van ONUB (de eigenlijke VN-vredesmacht).

België stimuleert ook de EU-actie en -coördinatie inzake Burundi en het is onder andere op aandringen van België dat de EU-Speciale Gezant onlangs een bezoek bracht aan de presidenten van de landen van het regionaal initiatief dat een belangrijke Afrikaanse regionale omkadering biedt van Burundi dat zich in een post-conflict-situatie bevindt.

3. De Belgische hulp voor Burundi in 2006 zal ongeveer 30 miljoen euro bedragen waarvan 15 miljoen euro supplementaire zichtbare en snelle transitienoodhulp zoals beslist tijdens de humanitaire donorconferentie van 28 februari 2006.

De Gemengde Commissie die momenteel in Bujumbura doorgaat, in aanwezigheid van minister De Decker, voorziet in een driejaren-programma (2007-2010) van 60 miljoen euro. Daarbij worden vooral de volgende sectoren beoogd :

— versterking van het maatschappelijk middenveld en van de Staat;

— economische sectoren waaronder de landbouwsector;

— en sociale basissectoren (gezondheid, onderwijs).

Voorts heeft België zijn prïnciepsakkoord gegeven om 250 000 euro aan financiële ondersteuning bij te dragen voor de Zuid-Afrikaanse bemiddeling bij de gesprekken die hebben geleid tot een vredesakkoord met de verzetsbeweging FNL. De Belgische steun kan onder meer worden aangewend voor de effectieve uitvoering van het akkoord.

Burundi heeft, mits het voldoet aan bepaalde voorwaarden, dit jaar nog recht op een belangrijke schijf aan begrotingshulp vanwege de Wereldbank (ongeveer 35 miljoen dollar). Onze vertegenwoordigers bij de Wereldbank volgen deze zaak van nabij (een effectieve storting zou inderdaad binnen enkele weken kunnen gebeuren).

4. Binnen de internationale gemeenschap bestaat er effectief nogal wat bezorgdheid over de recente politieke evolutie in Burundi en over mogelijke instabiliteit binnen het regime, evenals mogelijke autoritaire tendensen.

Zoals eerder gezegd wordt hierover intens overleg geplaagd, onder meer tussen de EU-lidstaten, maar ook met niet-Europese partners zoals Zuid-Afrika dat toch een essentiële rol heeft gespeeld in het transitieproces in Burundi en in de recente ondertekening van een vredesakkoord met het FNL.

België is voorstander van het activeren van dergelijk overleg en dringt erop aan dat men enerzijds bekommerd zou zijn over de politieke evolutie, waarbij er bij de Burundese leiders moet op worden aangedrongen dat zij nationale dialoog, politieke openheid en verdraagzaamheid garanderen, maar waarbij men er anderzijds toch ook rekening mee moet houden dat Burundi nood heeft aan onze steun, wil het delicate post-transitie- en reconstructieproces tot een goed einde worden gebracht.

De Burundezen hebben immers recht op de dividenden van een moeizaam vredes- en democratiseringsproces.

De internationale gemeenschap lijkt ervan overtuigd te zijn, dat zij — ook na de voltooiing van het transitieproces — haar aandacht voor Burundi niet mag verliezen.

De (weinige) donors van Burundi trachten effectief hun inspanningen te coördineren en de EU overweegt zelfs om een « Governance compact » voor Burundi op te stellen, een basisdocument dat aan de Burundese autoriteiten zal worden voorgelegd en waarin de donorgemeenschap haar accenten en gecoördineerde inspanningen per sector wil voorstellen.

De coördinatie van de donors en de agentschappen is eveneens een prioritair aandachtspunt bij de onderhandelingen die moeten leiden tot een resolutie die aan de basis ligt van BINUB.

5. Zowel in het kader van de Gemengde Commissie als van de Peace Building Commission geeft ons land duidelijke boodschappen, gericht op;

— goed economisch bestuur en transparantie;

— het versterken van de rechtsstaat en hervorming van de veiligheidssector (leger — politie — justitie);

— politieke ontspanning, nationale dialoog en consensuele aanpak;

— aandacht voor de sociale basissectoren en voor plattelandsontwikkeling.

6. Zoals hierboven gemeld, stuurt België inzake Burundi aan op een sterke betrokkenheid vanwege andere Afrikaanse landen. Wij steunen de Zuid-Afrikaanse inspanningen die gericht zijn op de effectieve uitvoering van het vredesakkoord met FNL en dringen aan op een grote rol van het regionaal Initiatief dat de buurlanden van Burundi bevat.

België staat positief tegenover een eventueel initiatief van de Afrikaanse Unie om bij te dragen tot de stabiliteit van Burundi na het vertrek van de VN-vredesmacht, ONUB, en in de lijn van de uitvoering van de vredesakkoorden met FNL.