3-200

3-200

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 25 JANUARI 2007 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Anke Van dermeersch aan de vice-eersteminister en minister van Justitie over «het aanvullend protocol bij de overeenkomst tussen België en Marokko inzake bijstand aan gedetineerde personen en de overbrenging van gevonniste personen van 1997» (nr. 3-2048)

De voorzitter. - Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven, antwoordt.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BELANG). - Op 10 oktober 2006 was gepland dat de eerste minister, vergezeld van andere regeringsleden, naar Marokko zou afreizen voor de ondertekening van een aanvullend protocol bij een overeenkomst inzake de overbrenging van gevonniste personen, die in 1997 met Marokko was afgesloten. Het protocol heeft betrekking op de onvrijwillige overbrenging van gedetineerden van buitenlandse oorsprong die in ons land verblijven zonder er een duurzame band mee te onderhouden en hier tot een gevangenisstraf werden veroordeeld, zodat ze hun straf in hun land van oorsprong kunnen uitzitten. Voor die overbrenging moeten ze hun toestemming niet geven. Het protocol moest de modaliteiten van de overbrenging vastleggen.

Het idee voor een aanvullend protocol was vrij snel gerijpt en uitgewerkt. Volgens de minister zelf was het idee immers in juni 2006 ontstaan en werd er al in september 2006 een ontwerptekst aan de Marokkaanse overheden voorgelegd. Eind oktober werd het ontwerp door experts in Marokko verder bestudeerd en werd overeengekomen de zaak op 10 november in Rabat te ondertekenen.

De reis van de eerste minister en zijn gezelschap moest op het allerlaatste ogenblik blijkbaar worden afgelast omdat er een kink in de kabel was gekomen. Volgens de verklaringen van de minister stelden de Marokkaanse autoriteiten daags vóór de ondertekening immers twee toevoegingen aan het protocol voor. De eerste daarvan was voor België onaanvaardbaar en de betekenis van de tweede toevoeging was erg onduidelijk. Waar het concreet over ging, liet de minister echter in het midden. In elk geval waren de meningsverschillen dermate groot dat ze niet meer op één dag konden worden uitgeklaard. Toch zou, volgens de minister, het aanvullende protocol, ik citeer, `binnenkort' het voorwerp zijn van een nieuw bilateraal onderzoek in Brussel.

Vandaar volgende vragen.

Kan de minister de modaliteiten en krachtlijnen van het protocol verduidelijken?

Kan de minister meer specifiek aangeven op welke groep personen het aanvullende protocol betrekking zou hebben? Het is namelijk niet duidelijk of Marokkanen met `een band met België' of `een duurzame band met België' al dan niet onder het protocol zullen vallen. Op hoeveel Marokkanen die in ons land gevangen zitten zou het protocol betrekking hebben?

Welke toevoegingen schoven de Marokkaanse autoriteiten in allerlaatste instantie naar voor en in welk opzicht zijn die niet aanvaardbaar voor de Belgische autoriteiten?

Hoever staat het nu met het protocol? Heeft het bewuste bilaterale onderzoek in Brussel al plaatsgehad en wat waren de resultaten ervan? Welke knelpunten blijven er momenteel nog over? Wanneer kan het protocol effectief worden ondertekend?

Welke hulp wordt aan Marokko toegezegd in het kader van het aanvullende protocol?

Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Ik lees het antwoord van de vice-eersteminister.

Het protocol waarover thans met Marokko wordt onderhandeld betreft de overbrenging van de gedetineerden zonder hun instemming. Er bestaat sedert 1997 een akkoord tussen België en Marokko over de overbrenging van de gedetineerden, maar dat gaat alleen over de overbrenging van gedetineerden met hun instemming. Het aanvullend protocol zou betrekking hebben op de samenwerking tussen Marokko en België op een niveau dat gelijk is aan de samenwerking die België heeft met zijn partners van de Raad van Europa. Eens het protocol ondertekend is, zou dat het eerste in het genre zijn tussen Marokko en een derde staat. Zolang de tekst niet ondertekend is, is een zekere terughoudendheid over de inhoud vereist.

In overeenstemming met de jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens in Straatsburg, komen de Marokkaanse gevangenen die voldoende banden met België hebben, zoals namelijk in het protocol is gedefinieerd, niet in aanmerking om volgens de termen van het protocol te worden overgebracht. Men moet ook een onderscheid maken tussen de overbrenging van een gedetineerde, die de straf die hij opliep in de staat waar hij veroordeeld werd verder uitzit in de staat van uitvoering, en de uitwijzing nadat de straf in de staat van veroordeling werd uitgezeten. Het protocol betreft alleen de overbrenging. Het aantal gedetineerden dat in aanmerking komt voor een dergelijke procedure zal kunnen worden gepreciseerd na ondertekening, ratificatie en uitvoering van dat protocol.

De discussie ging over de overlegmodaliteiten tussen de partijen.

Inzake de stand van zaken van de onderhandelingen, ontvingen wij op 10 en 11 januari jongstleden een Marokkaanse delegatie. De onderhandelingen zijn zeer goed verlopen. Wellicht zal het protocol binnenkort kunnen worden gesloten. Er is echter nog geen datum vastgelegd.

Er werd in ruil voor dit aanvullend protocol geen enkele hulp aan Marokko beloofd. Het gaat hier niet over een transactie, maar over een versterkte samenwerking tussen twee landen, teneinde een betere reïntegratie van de gedetineerden te garanderen na het einde van hun straf.