(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
Op 15 juli 2005 hield de Senaat een actualiteitendebat over de hongersnood in Niger. Het land werd in 2004 getroffen door een sprinkhanenplaag met desastreuze gevolgen voor de oogst en in 2005 werden we geconfronteerd met een hongersnood omwille van de aanhoudende droogte. De Belgische ontwikkelingssamenwerking heeft vorig jaar dan ook extra middelen vrijgemaakt voor voedselhulp.
Op vandaag dreigt een nieuwe crisis. Voor drie miljoen mensen zou er te weinig eten zijn in stock om het jaar door te komen en 350 000 kinderen lijden aan ondervoeding.
Niger is een democratie en er zijn geen interne conflicten, noch corruptie op grote schaal. Het voedselprobleem in Niger is structureel door aanhoudende droogte, verwoestijning en een gebrek aan water.
Door de armoede kunnen boeren geen zaaigoed kopen. Ze zijn verplicht te lenen met hun nog te oogsten gewassen als onderpand. Ze lenen echter tegen marktprijzen, terwijl ze voor hun uiteindelijke oogst slechts een derde van de marktprijs krijgen. Deze overlevingsstrategieën werken de armoedespiraal in de hand.
Noodhulp lijkt dus op lange termijn niet de oplossing. Graanbanken voor zaaigoed, de aanleg van waterputten, de ontwikkeling van tuinbouw ... zijn enkele maatregelen die structureel de permanente voedselcrisis kunnen bestrijden.
Graag kreeg ik een antwoord op de volgende vragen :
1. Wat is de huidige situatie in Niger ?
2. Hoe evalueert de geachte minister de voedselhulp die België vorig jaar leverde ?
3. Welke structurele projecten steunt België via de directe bilaterale samenwerking in het kader van de voedselzekerheid in Niger ?
4. Welke structurele projecten steunt België via het Belgisch overlevingsfonds in het kader van de voedselzekerheid in Niger ?
5. Welke structurele projecten steunt België via de indirecte samenwerking in het kader van de voedselzekerheid in Niger ?
Antwoord : 1. De huidige voorspelling is dat er dit jaar wel problemen zullen zijn met voedselschaarste, maar op veel beperktere schaal dan in 2004-2005.
De oogsten 2005-2006 hebben een surplus vrijgemaakt van meer dan 120 000 ton graan en zeer belangrijke overschotten inzake veevoeder voor de dieren, wat toelaat om een evenwicht te bereiken in menselijke en dierlijke voedingsmiddelen, een evenwicht dat zich momenteel concretiseert door een goede stabiliteit van de graan- en veevoederprijzen op de markten, hoewel de graanprijzen nog steeds hoger blijven dan het gemiddelde van de vijf laatste jaren. De productie van 2006 dekt regionaal de noden voor 95 %. Er bestaan echter binnen éénzelfde land belangrijke ongelijkheden; bepaalde zones lopen het risico om veel zwaarder getroffen te worden dan andere.
Wat betreft de oogst 2006-2007, er worden momenteel bezorgdheden geformuleerd ten gevolge van de late komst van de regens, wat een moeilijke nutritionele situatie zou kunnen veroorzaken in 2007.
2. België heeft in 2005 voor ongeveer 2 miljoen euro bijgedragen aan de sector van de voedselhulp in Niger. Het miljoen euro aan voedselhulp voor 2005 via het WFP kwam zeker op het juiste ogenblik en via het juiste kanaal. De situatie was anders in 2006 en er werd dus beslist om op een andere manier te helpen : niet met de massale levering van voedselhulp via WFP, maar wel op een meer structurele weg via FAO die lange termijnoplossingen zoekt en zaaigoed levert (650 000 euro) en eveneens via het Dispositif National de Prévention et Gestion des Crises Alimentaire dat kleinschalige lokale projecten steunt met zaaigoed en voedselhulp (850 000 euro).
3. Meerdere directe bilaterale projecten lopen momenteel inzake voedselzekerheid in Niger, met name inzake veeteelt (Azawak en Rosse Geiten project) alsook een project voor steun aan de decentralisatie te Dosso. Een irrigatieproject van 4 miljoen euro in de regio van Tillabéri bevindt zich momenteel in de identificatiefase.
4. Sinds 2000 heeft het Programma van het Belgische Overlevingsfonds (BOF) een sterke uitbreiding gekend met ongeveer 1,8 miljoen euro aan uitgaven per jaar. Het Belgische Overlevingsfonds draagt in ruime mate bij aan de strijd tegen de voedselonzekerheid in Niger : verschillende projecten zijn de laatste jaren van start gegaan in verschillende regio's van het land.
1º Sinds midden 2000 wordt het UNICEF-programma « Geïntegreerd programma van Maradi » gesteund. Het doel is om in de dorpen van de departementen Mayahi, Aguié, Tessaoua en Madarounfa het welzijn van kinderen en hun moeders te verbeteren, door een betere toegang tot sociale basisdienstverlening, en door hun fysieke en intellectuele ontplooiing te verzekeren. Activiteiten situeren zich in het domein van de gezondheidszorg en hygiëne, voeding en drinkbaar water, scholing en alfabetisering, de rechten van vrouwen en kinderen.
De BOF-inbreng bedroeg in een eerste fase (1996-2001) 2,5 miljoen euro, en bedraagt 3,9 miljoen euro in de huidige fase (2002-2007).
2º Sinds midden 2000 is het UNCDF (United Nations Capital Development Funds) actief in het project « Steun aan de lokale ontwikkeling in Mayahi », meer bepaald in acht gemeenten van dat departement. Het beoogt de levensomstandigheden van de arme landbouw- en nomadenbevolking te verbeteren, door het lokaal bestuur te ondersteunen bij het stimuleren van economische activiteiten en bij het leveren van sociale basisdiensten, onder andere via een « fonds d'appui local — FAL ». De BOF-bijdrage is 3 miljoen euro (2000-2006).
3º Begin 2005 is het IFAD-project (3,8 miljoen euro) voor « Steun aan lokale initiatieven in het departement Aquié » van start gegaan, met als doel de levensomstandigheden van 30 000 gezinnen te verbeteren. WAD lanceert zich daarmee in een innoverende institutionele aanpak die de lokale (voornamelijk landouw-)initiatieven van de plattelandsgemeenschappen ondersteunt, die door de lokale bevolking zelf opgevat worden, eerder dan door de technische landbouwdiensten zelf.
4º Tussen 2000 en 2005 heeft de NGO Aquadev het project « Ontwikkelingsproject Damagaram » uitgevoerd om de levensomstandigheden te verbeteren in enkele wijken van de stad Zinder en in meerdere dorpen van de regio. Begin 2006 is de tweede fase van dit project van start gegaan onder de naam « Ontwikkelingsproject Zinder ». Het BOF heeft voor 1,9 miljoen euro bijgedragen aan de eerste fase en voor 2,7 miljoen euro voor de tweede fase.
5º Dierenartsen zonder Grenzen startte begin 2003 met steun van het BOF een project van 2,15 miljoen euro op voor het opzetten van een « netwerk voor diergeneeskundige diensten » in de streek van Dakoro (Maradi-regio) en Abalak (Tahoua-regio), met de bedoeling om op een duurzame en milieuvriendelijke wijze de armoede en voedselonzekerheid te bestrijden bij de nomadenbevolking, die voor hun overleving volledig afhankelijk zijn van hun kudden.
6º Einde 2005 is door de BTC het bilateraal project (6,48 miljoen euro) voor « Steun aan de gedecentraliseerde entiteiten in de streek van Dosso » gestart. Het doel is de lokale besturen en gemeenschappen te versterken en van middelen te voorzien om de armoede effectief te kunnen bestrijden, en de dienstverlening in de gezondheidszorg, scholing, en voedselzekerheid te verbeteren.
5. De NGO's betrokken bij deze sector in Niger zijn voornamelijk Dierenartsen zonder grenzen, Artsen zonder grenzen en Aquadev. Andere projecten worden eveneens onderzocht, met name een dossier ten gunste van Artsen zonder grenzen en Caritas.