3-199 | 3-199 |
De voorzitter. - De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - De kogel is door de kerk: de federale verkiezingen zullen plaatshebben op 10 juni. Dat is een zekerheid.
Er zijn echter ook twee onzekerheden. Wie vandaag grondwetspecialist Paul Van Orshoven leest, stelt toch wel enkele vragen bij de datum van de verkiezingen. Professor Van Orshoven zegt namelijk dat de verkiezingsdatum eigenlijk ongrondwettelijk is. In feite moeten de verkiezingen plaatsvinden vóór 18 mei, de datum waarop ze vier jaar geleden werden gehouden. Het eerste probleem is dus de verkiezingsdatum zelf.
Er is verder ook de vraag of we naar deze verkiezingen kunnen gaan zonder dat de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde is gesplitst. Nogal wat mensen beweren dat er volgens het Arbitragehof juridisch geen probleem is als de federale verkiezingen worden gehouden vóór de uiterlijke datum van vier jaar na de vorige verkiezingen.
Dat zou los staan van het politieke probleem, maar ik ben het daar niet mee eens.
In het arrest van het Arbitragehof van 26 mei 2003 staat onder punt B.9.8.: `Om die redenen kan worden aanvaard dat de door de bestreden wet gemaakte indeling in kieskringen behouden blijft gedurende de door artikel 65 van de Grondwet bepaalde termijn van vier jaar die aanvangt op het in artikel 105 van het Kieswetboek bepaalde ogenblik'.
Artikel 65 van de Grondwet stipuleert dat Kamer en Senaat om de vier jaar verkozen moeten worden. Artikel 105 bepaalt wanneer de termijn van vier jaar begint te lopen, met name de eerste zondag die volgt op het verstrijken van een termijn van vier jaar die ingaat op de dag waarop de gecoöpteerde senatoren bij de vorige verkiezingen werden aangewezen.
Dit is evenwel een arrest van 2003. We hebben intussen al verkiezingen met de oude kieskring gehad. Het Arbitragehof heeft gezegd dat het nog één keer kon. Tegen de volgende keer moet het geregeld zijn. Welnu, die ene keer is gepasseerd in mei 2003.
Wat is het antwoord van de regering op de analyse van professor Van Orshoven?
Is het grondwettelijk dat er federale verkiezingen worden georganiseerd met een niet-gesplitste kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde? Het Arbitragehof had immers nog één kans gegeven en die werd al benut in 2003.
De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Ik lees het antwoord van de eerste minister.
In de eerste plaats moesten we rekening houden met de Grondwet en met de Kieswet waarin wordt bepaald dat de verkiezing van de kamerleden en van de rechtstreeks verkozen senatoren op dezelfde dag plaatsvindt, artikel 70 van de Grondwet, met name de eerste zondag die volgt op het verstrijken van een termijn van vier jaar die ingaat op de dag waarop de gecoöpteerde senatoren bij de vorige verkiezingen werden aangewezen, artikel 105 van het Kieswetboek.
In beginsel zouden de verkiezingen dus moeten plaatsvinden op zondag 24 juni 2007. De gecoöpteerde senatoren werden bij de jongste verkiezingen immers aangewezen op 19 juni 2003.
Het Arbitragehof echter heeft in zijn arrest van 26 mei 2003, in punt B. 9.8 gesteld: `Om die redenen kan worden aanvaard dat de door de bestreden wet gemaakte indeling in kieskringen behouden blijft gedurende de door artikel 65 van de Grondwet bepaalde termijn van vier jaar die aanvangt op het in artikel 105 van het Kieswetboek bepaalde ogenblik'.
Bijgevolg moeten we, volgens de redenering van de regering, vier jaar tellen te rekenen vanaf de datum van 19 juni 2003.
Uit deze overwegingen vloeit voort dat de verkiezingen op basis van de huidige kieskringen alleen nog kunnen worden georganiseerd voor 19 juni 2007. Dat is precies ook de overweging die professor Van Orshoven heeft gemaakt. In zijn analyse van het arrest van het Arbitragehof verwijst hij naar de periode van vier jaar na de datum van 19 juni 2003. Dat is ook de houding die de regering aanneemt.
De heer Van Hauthem beweert nu dat de regering noch in mei noch in juni verkiezingen kan organiseren met de huidige kieskring, omdat ze de enige gelegenheid die ze daarvoor van het Arbitragehof kreeg, al heeft genomen. De regering blijft erbij dat verkiezingen houden op 10 juni volledig in lijn ligt van het arrest van het Arbitragehof van 26 mei 2003.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Ik had van de regering geen ander antwoord verwacht, maar het doet me deugd dat staatssecretaris Van Quickenborne er voor een keer wat bedenkingen bij formuleert.
Mijn vraag ging over twee aspecten. Het eerste sloeg op de datum van de verkiezingen. Daarover zegt professor Van Orshoven dat die ten laatste op 18 mei moeten plaatsvinden.
Totaal los hiervan is er de vraag over de kieskringen. Daarover verwijst de regering naar het arrest van het Arbitragehof dat zegt: `om die redenen kan worden aanvaard dat de door de bestreden wet gemaakte indeling in kieskringen behouden blijft gedurende de (...) termijn van vier jaar (...).' Hier speelt de datum wel een belangrijke rol en is de vraag welke datum: 18 mei of 19 juni 2003. Artikel 105 van het kieswetboek zegt dan weer dat die periode aanvangt op het ogenblik dat de gecoöpteerde senatoren zijn aangewezen, niet dat ze de eed hebben afgelegd. Welnu, ook deze senatoren zijn aangewezen door de verkiezingen van 18 mei. Nu weet ik ook wel dat het parlement in volle soevereiniteit beslist over de geldigheid van verkiezingen. Verkiezingen die het parlement geldig verklaart, zijn dat, ook al zijn ze compleet onwettig.
Desondanks blijf ik erbij dat de regering inzake de kieskringen van het Arbitragehof nog één kans heeft gekregen om met de huidige kieskring verkiezingen te organiseren. Ze heeft dat gedaan in 2003, zodat ze dat in 2007 niet nog eens kan doen. Dat is mijn interpretatie van wat het Arbitragehof heeft gezegd. Zij die beweren dat het nog eenmaal mogelijk is, zijn fout. Dergelijke verkiezingen zijn ongrondwettig.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V) (persoonlijk feit). - Mevrouw de voorzitter, ik was de eerste verzoeker die bij het Arbitragehof de schorsing van een kieswet heeft kunnen bekomen. Dat was in 2003 een feit zonder voorgaande. Het hield de vernietiging in van deze bepalingen en van de dubbele kandidatuur. Ik herinner me dat de heer Vande Lanotte in zijn hoedanigheid van professor constitutioneel recht met alle mogelijke middelen mij heeft proberen te overtuigen dat ik mij in mijn analyse vergiste. Maar in een democratisch land heeft alleen de rechterlijke macht het laatste woord. Perseverare diabolicum est, dat geldt zeker voor deze regering: ze heeft niets bijgeleerd. Ze geeft een interpretatie aan de overweging B. 9.8 van het Arbitragehof die niet correct is.
De overweging van het Arbitragehof heeft niets te maken met een termijn voor de regering om het probleem op te lossen. Het Arbitragehof heeft gewoon willen zeggen dat de grondwettelijke samenstelling van de Kamers tijdens deze regeerperiode door het arrest wordt gedekt. Het Hof stelt dat het feit dat er in Brussel-Halle-Vilvoorde arrondissementele kieskringen zijn en elders provinciale, een discriminatie is. Het Hof heeft zich niet uitgesproken over de vraag of het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde moet worden gesplitst. De overweging gaat erover dat in de provincie West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Antwerpen provinciale kieskringen werden ingevoerd die niet bestonden. De vorige verkiezingen zijn constitutioneel gedekt. Daartegen is geen juridisch verhaal mogelijk.
Artikel 65 van de Grondwet, samen met artikel 105 van het Kieswetboek, houdt in dat er geen constitutioneel probleem is voor de samenstelling van de Kamers voor deze regeerperiode.
Er staat `... kan worden aanvaard dat de door bestreden wet gemaakte indeling in kieskringen behouden blijft gedurende de door artikel 65 van de Grondwet bepaalde termijn van vier jaar die aanvangt op het in artikel 105 van het Kieswetboek bepaalde ogenblik'. Er staat aanvangt, dus begint, en niet eindigt. De termijn bepaald in artikel 105 voor de bepaling van de verkiezingsdag moet uiteraard worden berekend vanaf 18 mei 2003. De datum in artikel 105 is immers de aanvang van de termijn vanaf de kiesdatum die telt voor de lopende regeerperiode van vier jaar.
We zullen ons dus, zoals in 2003, opnieuw moeten wenden tot de rechterlijke macht om te verhinderen dat er ongrondwettelijke verkiezingen worden gehouden.
De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - Professor Van Orshoven stelt dat de verkiezingen grondwettelijk zijn als ze ten laatste op 18 mei 2007 plaatsvinden. De heer Van Hauthem zegt dat ook dat ongrondwettelijk is.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Er zijn twee problemen. Het probleem van de datum en dat van de kieskringen.
De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister. - De indeling in kieskringen die in de wet is bepaald, dus inclusief Brussel-Halle-Vilvoorde, blijft behouden gedurende een bepaalde termijn. Zolang die termijn niet is verstreken, kunnen er grondwettelijk verkiezingen worden georganiseerd. Op die manier interpreteert de regering het arrest. We zouden uren over dat probleem kunnen debatteren, maar ik vraag me af welke partijen, wat de uitslag ook is, protest zullen aantekenen tegen hun eigen verkiezingsresultaat.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - We zullen uiteraard vóór de verkiezingen protest aantekenen.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Het Arbitragehof heeft niet gesteld dat Brussel-Halle-Vilvoorde moet worden gesplitst, maar wel dat het bestreden artikel betreffende de indeling in kieskringen niet meer geldt. Het Arbitragehof heeft verder gesteld dat nog één keer op dezelfde wijze verkiezingen mogen worden georganiseerd, maar daarna niet meer. Daar zit het verschil in interpretatie.