3-198

3-198

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 11 JANUARI 2007 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de eerste minister over «de toelagen aan de leden van de koninklijke familie» (nr. 3-1357)

De voorzitter. - De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken, antwoordt.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Naar aanleiding van het aan de gang zijnde proces in Hasselt over wat gemeenzaam de marinefraude wordt genoemd, worden uit allerlei hoeken voorstellen geformuleerd over een wijziging van de huidige toelageregeling voor de leden van de koninklijke familie. Een lid van de VLD-kamerfractie heeft voorgesteld om een parlementaire onderzoekscommissie op te richten om de geldstromen naar prins Laurent in de periode vóór hij een dotatie kreeg, te onderzoeken. In het Vlaams parlement waren er gisteren voorstellen om de dotatie te beperken tot de regerende vorst en eventueel de weduwe van de vorst en de kroonprins van wie het juridisch statuut overigens onduidelijk is. De kroonprins is niet noodzakelijk de troonopvolger.

In heel het debat wordt er nogal wat aan schaduwboksen gedaan, zowel over de dotaties als over de vzw KINT, opgericht om prins Laurent een bezigheid en een inkomen te bezorgen. Iedereen schiet op iedereen. De heer Leterme schiet op de dotaties die niet transparant zijn, de VLD op de geenszins transparante werkwijze om Laurent via de vzw KINT een inkomen te verschaffen.

De vice-premier en minister van Financiën, de heer Reynders, heeft het voorstel geformuleerd om de toelagen van de leden van de koninklijke familie, of in ieder geval die van de prinsen, op te splitsen in een privé-gedeelte, waarop er geen controle moet zijn, en een deel dat wordt toegekend op basis van de functie en de representativiteit, waarop controle kan worden uitgeoefend door het Rekenhof.

Volgens de kranten zou de regering deze week nog een ontwerp in die zin bij het parlement indienen. De eerste minister heeft intussen laten weten dat hij op het voorstel van minister Reynders voort wil werken, eens het stof rond het proces is gaan liggen.

Zijn de voorstellen van minister Reynders een regeringsstandpunt?

Zo ja, is het de bedoeling van de regering om nog tijdens de huidige legislatuur een ontwerp in te dienen dat het voorstel van minister Reynders overneemt?

Voor welke leden van de koninklijke familie zou de nieuwe regeling van toepassing zijn? Is er al duidelijkheid over de wijze waarop de regeling zal worden uitgewerkt?

De heer Patrick Dewael, vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik lees het antwoord van de eerste minister.

De regering heeft de voorbije weken steeds hetzelfde uitgangspunt gevolgd, namelijk dat iedereen gelijk is voor de wet. Vóór de kerstvakantie heeft de regering in het parlement gezegd dat eenieder die op een oneigenlijke wijze gelden heeft ontvangen ten nadele van de Staat, die gelden moet terugbetalen. Daarom heeft de regering zich via de FOD Defensie burgerlijke partij gesteld.

De Koning heeft zich trouwens in zijn kerstboodschap in dezelfde zin uitgesproken. Ik citeer: `Er is de jongste tijd dikwijls sprake van misbruik van gemeenschapsvoorzieningen en van gemeenschapsgelden. Ik zou hieromtrent twee opmerkingen willen maken: ten eerste, niemand staat boven de wet en Justitie moet haar taak in volle onafhankelijkheid kunnen uitoefenen. Ten tweede, wanneer het gerecht verduisteringen vaststelt, lijkt het me billijk dat de schadeloosstelling iedereen zou treffen die er voordeel uit haalde.'

De regering heeft een koninklijk besluit genomen waarmee de Koning het pad effent voor prins Laurent om te kunnen getuigen in het proces over de fraude bij de Zeemacht. Prins Laurent heeft inmiddels ook getuigd, maar we mogen de problematiek van het proces niet verwarren met die van de dotatie. Het proces betreft financieringsconstructies in een periode die voorafgaat aan de dotatie aan prins Laurent. Met het oog op een meer transparante betoelaging van de leden van de koninklijke familie werd bij wet van 7 mei 2000 de civiele lijst uitgebreid tot prinses Astrid en bij wet van 13 november 2001 tot prins Laurent. Op 5 januari 2007 heeft de premier verklaard dat met het oog op een nog grotere transparantie alle dotaties die nog niet door het Rekenhof worden gecontroleerd, dat voortaan wel zullen mogen worden.

Op 7 januari 2007 heeft vice-premier Reynders terzake een wetgevend initiatief aangekondigd en dat vormt blijkbaar de aanleiding voor deze vraag. De premier heeft dinsdag verklaard dat een debat over de dotatie moet kunnen, maar dat het fout zou zijn daar nu aan te gaan. Het proces en de dotatie zijn twee verschillende zaken. Het debat over de dotaties kan maar worden gevoerd als het stof dat het proces heeft doen opwaaien, is gaan liggen, zodat het debat sereen kan verlopen en wars van elk populistisch opbod.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Ik neem aan dat `wars van elk populistisch opbod' slaat op het voorstel van de VLD-kamerfractie om een parlementaire onderzoekscommissie op te richten.

Zelf heb ik over het proces niets gezegd. In het antwoord wordt verwezen naar de uitspraken van de Koning en de premier over het dossier en naar het koninklijk besluit om de prins te kunnen oproepen als getuige in de rechtszaak. Daar ging mijn vraag echter niet over!

Mijn vraag was of er nog in deze legislatuur op basis van de voorstellen van minister Reynders een wetgevend initiatief wordt genomen om de dotatie te splitsen in een privé-gedeelte en een openbaar gedeelte dat aan de controle van het Rekenhof wordt onderworpen.

Wanneer denkt de regering dat het stof zal zijn gaan liggen en dat het proces zal zijn afgelopen? Na het proces in eerste aanleg volgt er beslist een procedure in beroep en dan één in Cassatie en nog één in beroep en tot wellicht nog één in Cassatie. Dat maakt zeker nog vier à vijf jaar.

Als de regering wil wachten tot de volledige afhandeling, dan belanden we in de situatie van 1990 toen naar aanleiding van de abortuskwestie een heel debat over de protocollaire functie van de Koning werd opgestart. Dat debat heeft zestien jaar geleden heel wat stof doen opwaaien en toen het stof is gaan liggen, is er niets meer gebeurd.

Mocht de regering geen wetsontwerp bij de Senaat indienen, dan kunnen de senatoren nog altijd het wetsvoorstel bespreken tot schrapping van de dotaties voor de prinsen dat mijn fractie op 17 november 2003 heeft ingediend. Ons inziens gaat het niet op dat koningskinderen een dotatie ontvangen waarvoor ze niet de minste verantwoording dienen af te leggen. Het zou me overigens verbazen dat het vermogen van de koninklijke familie niet zou volstaan om één van haar zonen, zij het een wat verloren zoon, van een deftig inkomen te voorzien.

De regering kondigt iets aan, maar of er ooit iets van terecht zal komen, daarnaar hebben we het raden. Het zal wel weer voor de volgende keer zijn.