3-194 | 3-194 |
De voorzitter. - de heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën, antwoordt.
Mevrouw Nele Lijnen (VLD). - Van 21 tot 23 juni 2006 organiseerden het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA), de Directie-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) en de Europese Commissie in het Egmontpaleis in Brussel de eerste internationale conferentie over seksueel geweld in conflicten en daarbuiten.
We moeten vaststellen dat het in vredestijd uitzonderlijk is dat vrouwen over dezelfde materiële middelen of dezelfde macht beschikken als mannen. Wanneer een gewapend conflict losbarst, worden deze ongelijkheden ten opzichte van vrouwen in het algemeen geaccentueerd en creëren ze een context die gunstig is voor de vermenigvuldiging van de daden van discriminatie en geweld ten opzichte van hen.
Klassieke oorlogen zijn bijna volledig verdwenen. Het gaat steeds vaker over interne conflicten met gewapende groeperingen of guerrillastrijders. Uit recente conflicten leren we dat er systematisch geweld gepleegd wordt op burgersamenlevingen, dat seksueel geweld, in het bijzonder ten opzichte van vrouwen, opzettelijk wordt gebruikt om te terroriseren, onderwerpen en vernederen. Dit alles gebeurt ondanks de internationale regels betreffende oorlogvoering, de rechten van de vrouwen, de kinderrechten, kortom de mensenrechten.
Ik wil hier ook aandacht vragen voor de kindsoldaten, zowel jongens als meisjes, die het slachtoffer worden van seksueel geweld. Kindsoldaten worden vaak onder dwang gerekruteerd en bijgevolg ook `gedwongen daders' van seksueel geweld. Meisjes worden voor alle mogelijke taken ingezet en worden misbruikt als seksslavinnen voor de strijders. Ook zij moeten beschouwd worden als kindsoldaten.
Ik was verheugd over het initiatief van de minister om een eerste internationale conferentie over seksueel geweld te organiseren. Aandacht hiervoor is nodig, niet alleen met woorden maar ook met daden. De minister geeft alvast het goede voorbeeld door het Gezamenlijk Initiatief in de Democratische Republiek Congo financieel te steunen. Daarin bundelen de Congolese regering, niet gouvernementele organisaties, UNFPA en andere VN-agentschappen de krachten om iets te doen aan de gruwel van seksueel geweld.
Kan de minister een evaluatie geven van de steun aan dit project en de realisaties sinds zijn aanvang in juni 2005?
Zal dit project navolging krijgen in de buurlanden van de DRC?
Worden er specifieke projecten gesteund die aandacht geven aan seksueel geweld bij kindsoldaten, zowel bij daders als bij slachtoffers?
De heer Hervé Jamar, staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën. - Ik lees het antwoord van de minister.
Het programma voor de preventie van en de strijd tegen seksueel geweld ten opzichte van vrouwen, jongeren en kinderen in de DRC, dat anderhalf jaar geleden werd opgestart, is snel op gang gekomen. In de DRC zijn er evenwel talrijke operationele moeilijkheden: moeilijk toegankelijke zones, gebrek aan infrastructuur, gebrek aan vorming van het personeel, gebrek aan psychologische voorbereiding om dergelijke problemen te behandelen. Dit heeft ertoe geleid dat de betrokken agentschappen hun interventiestrategieën soms moesten wijzigen. Niettemin zijn de resultaten van het programma zeer bemoedigend. In de loop van het eerste semester 2006 hebben de partners op het terrein en de agentschappen de interventies voortgezet die werden gestart in 2005. De nadruk werd gelegd op de interventies buiten de stadscentra. Er werd bij diverse doelgroepen zoals de militairen, de politie, de media en de academische kringen gewerkt aan bewustmaking. UNICEF en UNFPA zijn overgegaan tot de evaluatie van de samenwerking met hun partners en hebben aanpassingen uitgevoerd.
Nieuwe partners werden geïdentificeerd toen dat nodig bleek. Wij zijn bijzonder tevreden met de steun aan de hervorming van het Congolese recht. De Nationale Vergadering heeft op 22 juni 2006 een wet goedgekeurd die de bestraffing van seksueel geweld beoogt.
Wat de rehabilitatie van de gezondheidsstructuren betreft, zijn de openbare aanbestedingen nu voltooid. De werken zijn aan de gang in de Evenaarsprovincie en in Maniema. In de Oostprovincie wordt momenteel een gezondheidscentrum heropgericht.
De opleiding van het medisch personeel is afgerond. Op de 5.041 slachtoffers die in het eerste halfjaar van 2006 werden geregistreerd, hebben 1.413 vrouwen medische zorg gekregen.
Het jaar 2006 is het eerste volledig operationele jaar in het programma voor de preventie van en de strijd tegen het seksueel geweld. Na afloop van dit jaar zullen we de eerste lessen trekken. Een proefprogramma met een holistische aanpak bestaat op dit ogenblik alleen in de Democratisch Republiek Congo, een land dat hoge prioriteit krijgt in onze ontwikkelingssamenwerking en waar de noden in de strijd tegen het seksueel geweld gigantisch zijn.
Seksueel geweld overschrijdt uiteraard de grenzen. Toch concentreren we onze inspanningen op dit ogenblik op de resultaten van het programma in de DRC alvorens gelijkaardige projecten in een buurland op te starten. Tot nog toe hebben we geen specifieke interventieaanvraag gekregen van een buurland van de DRC.
Kinderen die het slachtoffer zijn geweest van seksueel geweld, meisjes, jongens, kindsoldaten, worden opgevangen in het kader van het programma voor de preventie van en de strijd tegen seksueel geweld. Er bestaat geen afzonderlijk programma voor deze doelgroep.
Mevrouw Nele Lijnen (VLD). - Wij moeten onze hoop stellen op de nieuwe democratisch verkozen president. Wij hopen dat de minister samen met hem het plan verder kan uitwerken.