3-194 | 3-194 |
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Justitie. - Wanneer een gedetineerde en een penitentiaire beambte bij een zelfde gerechtelijk dossier betrokken zijn, hebben ze overeenkomstig de geldende regels van de strafprocedure toegang tot het dossier. Op sommige documenten van het dossier kan dan het domicilie van de penitentiaire beambte vermeld staan. Dat kan tot problemen aanleiding geven. Ik heb mijn administratie gevraagd een juridische studie te maken over de objectieve redenen om het privéadres te vermelden.
Sinds april 2001 zijn de personeelsleden verplicht binnen de penitentiaire instellingen een personeelsbadge met hun naam te dragen. Van de werkgroepen die werden opgericht om de basiswet te implementeren heeft er een zich gebogen over de identificatie van de betrokkenen. Die besloot dat de invoering van de basiswet geen wijziging aanbracht aan de verplichting om de personeelsbadge met naam te dragen.
In het kader van de nieuwe tegensprekelijke tuchtprocedure wordt de naam van de penitentiaire beambte op het rapport vermeld. De vraag over het dragen van de personeelsbadge met naam binnen de instelling is mijns inziens zonder voorwerp. Het adres staat trouwens niet op de badge vermeld.