3-1962/1 | 3-1962/1 |
4 DECEMBER 2006
Er bestaan drie categorieën van personen die het beroep van syndicus uitoefenen : er zijn de beroepssyndici die verplicht zijn om, overeenkomstig artikel 3, 2º, b) van het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van het beroep van vastgoedmakelaar, genomen ter uitvoering van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van dienstverlenende intellectuele beroepen, lid te zijn van het Beroepsinstituut voor Vastgoedmakelaars (BIV); de vrijwillige syndici, die noodzakelijkerwijze mede-eigenaars zijn die hun familiepatrimonium beheren of het patrimonium waarvan zij mede-eigenaar zijn, of het patrimonium van de vennootschap waarvan zij aandeelhouder of vennoot zijn (koninklijk besluit van 6 september 1993, artikel 4, 2º); en ten slotte de personen die als syndicus optreden terwijl zij onderworpen zijn aan de tuchtregels van een erkende beroepsorganisatie.
Doordat er zoveel verschillende categorieën van personen zijn die de taken en verantwoordelijkheden verbonden aan het beheer van een gebouw kunnen opnemen, is het moeilijk hier goed controle over uit te oefenen. Zoals de wetgeving er nu uitziet, zijn het toezicht op en de bestraffing van een vrijwillige mede-eigenaar, een syndicus-vastgoedmakelaar of een architect die het gebouw beheert, heel verschillend geregeld. De eerste moet zich bijvoorbeeld alleen verantwoorden voor de hoven en rechtbanken, de tweede kan daarenboven gecontroleerd worden door de organen van het BIV en de derde kan door zijn beroepsorde, in dit geval de orde van architecten, ter verantwoording worden geroepen.
Ten einde het beheer van gebouwen op een ordelijke manier te regelen en alle syndici, zowel de vrijwilligers als de beroepssyndici, aan dezelfde tuchtregels en dus dezelfde regels te onderwerpen, met het oog op transparantie, onpartijdigheid en een goed beheer van dit soort van activiteiten, vindt de indiener van dit wetsvoorstel dat er een orde van syndici dient te worden opgericht.
Michel DELACROIX. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
Er wordt een Orde opgericht van syndici voor onroerende goederen in mede-eigendom, bestaande uit een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling.
Art. 3
Niemand kan de functie van syndicus van een gebouw uitoefenen zonder ingeschreven te zijn op het tableau van de Orde van syndici.
Art. 4
Binnen de Orde van syndici bestaat een Raad van de Orde, samengesteld uit tien rechtstreeks uit de bij de Orde ingeschreven syndici verkozen leden en een voorzitter die op dezelfde manier wordt verkozen. Het mandaat geldt voor twee jaar.
Ook is er een vaste en een plaatsvervangende bijzitter, die werkende of ere-magistraten zijn bij een rechtbank van eerste aanleg en voor een termijn van zes jaar door de Koning worden benoemd.
Art. 5
De Raad van de orde ziet toe op de inachtneming van de deontologische regels en waakt over de eer, de discretie en de waardigheid van de leden van de orde in de uitoefening of naar aanleiding van de uitoefening van hun beroep.
Art. 6
De Raad van de orde kan, naar gelang van het geval, waarschuwen, censureren, berispen, schorsen voor een termijn van ten hoogste één jaar of van het tableau of van de lijst van de syndici schrappen.
Art. 7
De schorsing of de schrapping wordt naast de naam van de betrokkene vermeld in een op het secretariaat van de Orde gehouden register, dat het publiek zonder zich te verplaatsen kan inzien.
13 november 2006.
Michel DELACROIX. |