(N.): Vraag gesteld in het Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in het Frans
In 2004 moest het ministerie van Landsverdediging in totaal 1 miljoen euro aan verwijlinteresten betalen wegens laattijdige betalingen uit het verleden. Dat scenario herhaalde zich : 2 584 facturen voor een totaalbedrag van 59,9 miljoen euro konden niet vereffend worden in 2004 en moesten ten laste genomen worden van overgedragen kredieten in 2005. Bovendien werden in december 2004 nog eens 955 andere facturen, voor een totaalbedrag van 32.4 miljoen euro uitgesteld tot begin 2005. Daar moesten opnieuw verwijlinteresten op worden betaald.
Hoeveel verwijlinteresten moesten in totaal in 2005 betaald worden ? Werden in 2005 opnieuw facturen doorgeschoven naar 2006 ? Zo ja, om welk bedrag ging het dan ? Welke maatregelen heeft de geachte minister genomen om tot de facturen stipt en tijdig te betalen en verwijlintresten te voorkomen ?
Antwoord : 1. Verwijzend naar het antwoord geleverd op 22 maart 2006 in de kamercommissie van Landsverdediging op de mondelinge vraag nr. 10471 van de heer Staf Neel van 9 maart 2006, bedraagt het totaal aan verwijlintresten ten laste van de begroting van 2005 voor laattijdige betalingen 1 320 287,52 euro.
2. Bij de afsluiting op het einde van het jaar worden alle ontvangen en niet-geordonnanceerde facturen geïnventariseerd, Onder deze bevinden zich ook de facturen waarvan de vervaldag niet bereikt is. Het gaat dus niet over doorgeschoven facturen. De afsluiting eind 2005 slaat op 2 655 facturen voor een totaal bedrag van 63 805 150,64 euro. We merken op dat deze facturen enkel aanleiding geven tot verwijlinteresten indien ze niet binnen de voorziene betalingstermijnen worden betaald.
3. De maatregelen genomen ter bestrijding van de betalingsachterstand bestaan enerzijds uit het verder automatiseren van de opvolging van de facturen en anderzijds uit het continu responsabiliseren en het vormen van de betrokken medewerkers die tussenkomen in het proces van de factuurbehandeling. Specifiek voor de opdrachten van werken werd begin 2006 het vereffeningsproces vanaf het stadium van de schuldvordering tot de effectieve betaling kritisch geanalyseerd door de betrokken diensten; richtlijnen werden sindsdien gegeven met het oog op een proactief beheer van dit proces.